Advertentie
financiën / Achtergrond

FC Gemeente

Zeventien van de achttien voetbalclubs op het hoogste niveau in het afgelopen seizoen streken op enig moment gemeenschapsgeld op. Gemeenten nemen vaak een belang in het stadion en zijn regelmatig redder in financiële nood. ‘Je bent een dappere wethouder als je bij dreigende degradatie zegt: “Geen geld erbij”.’

24 juli 2009

Janus Oomen was in 2003 de held van de NAC-supporters. De toenmalige Bredase CDA-wethouder van Financiën (inmiddels Ruimtelijke Ordening) werd na het 1-1 gelijkspel in de thuiswedstrijd tegen sc Heerenveen toegezongen: ‘ Janus bedankt’. Oomen had enkele dagen eerder voorgesteld het NAC-stadion te kopen voor bijna 16 miljoen euro. Daarmee zou de club uit de acute financiële problemen geraken.

 

‘Sommige mensen dachten dat ik een voetballer was, maar dat is niet zo. Je kijkt naar wat van belang is voor de stad’, zegt Oomen nu. ‘De helft van de bevolking vroeg zich af of we dat geld niet beter konden besteden. Maar het Avondje NAC is landelijk bekend, de club trekt mensen en bedrijven uit de hele regio. Let wel, de gemeente subsidieert de club nadrukkelijk niet. Vergelijk dat eens met het Chassé Theater dat wél subsidie krijgt, jaarlijks 4 miljoen euro.’

 

Veel voetbalclubs verkeerden de afgelopen jaren aan de rand van de afgrond. Toch was FC Wageningen in 1992 de laatste club die het betaald voetbal noodgedwongen vaarwel zei. Fortuna Sittard, dat na de mislukte fusie met Roda JC de volgende leek te worden, mag van de rechter toch in de eerste divisie blijven spelen. Vaak is het de gemeente die de helpende hand biedt wanneer een club in financiële problemen komt.

 

Vooral 2003 was een jaar waarin veel clubs overeind werden gehouden met gemeenschapsgeld. Binnenlands Bestuur becijferde dat door 23 gemeenten 216 miljoen euro werd toegezegd aan profclubs (eerste- en eredivisie). De ene na de andere gemeente kocht (een deel van) het stadion. In maart 2003 publiceerde KPMG het onderzoeksrapport De gemeente als twaalfde man. Daaruit bleek dat de 33 gemeenten met een profclub in de tien jaar daarvoor gezamenlijk ruim 300 miljoen euro in de clubs en stadions hadden gestoken.

 

In de afgelopen zes jaar zijn daar weer vele miljoenen euro’s bijgekomen. Twee recente voorbeelden: Arnhem schold een schuld van 11,6 miljoen euro kwijt die Vitesse had uitstaan bij de gemeente, en Kerkrade hielp Roda JC met een injectie van ongeveer 6 miljoen euro.

 

Emotie

 

Debatten over voetbalclubs gaan doorgaans gepaard met emotie. Fanatieke supporters roeren zich. Hun boodschap: ‘Gemeente, je mag onze club niet ten onder laten gaan!’ Supporters van Roda JC en Fortuna Sittard kwamen dit voorjaar massaal in opstand tegen fusieplannen van de provincie.

 

Toen de Haagse PvdA begin 2008 liet weten niet langer geld in ADO Den Haag te willen steken, werden twee bakstenen door de ruit van een gemeenteraadslid, de woordvoerder over ADO Den Haag, gegooid. Eind van dat jaar ging de gemeenteraad toch weer akkoord met steun. Ook de PvdA stemde in.

 

Financiële banden tussen gemeenten en voetbalclubs betreffen voornamelijk de stadions. Bij elf van de achttien eredivisieclubs in het seizoen 2008/2009 is de gemeente (deels) eigenaar van het stadion. Al deze gemeenten zijn dus financieel verbonden aan hun voetbalclub, al is het maar als huurbaas. Vijf gemeenten staan of stonden garant voor een lening voor de bouw van een nieuw stadion, of hebben zelf een lening verstrekt.

 

Op dit moment onderhouden alleen Eindhoven (PSV), Doetinchem (De Graafschap) en Alkmaar (AZ) geen financiële relatie met de voetbalclub. Dat geldt ook voor Rotterdam (Feyenoord en Sparta), maar de gemeente bezit wel aandelen in het Sparta-stadion en is van plan (fors) te investeren in de gebiedsontwikkeling rond het nieuwe Feyenoord-stadion langs de Maas.

 

Maar wat moet een gemeente met een voetbalstadion? Het zijn over het algemeen gebouwen met hoge onderhoudskosten, die doorgaans maar eens in de twee weken veel publiek trekken. Gemeenten verdedigen deelneming door te stellen dat de voetbalclub een ‘marktconforme’ huur betaalt. ‘Maar dat kun je wel met een korreltje zout nemen’, zegt Pieter Verhoogt, directeur van sporteconomisch adviesbureau Sport2B. ‘De waarde van het stadion en de hoogte van de huur worden meestal niet openbaar gemaakt. In sommige gevallen lijkt sprake van verkapte steun’, aldus Verhoogt.

 

Risico’s

 

Deelneming in een stadion is niet zonder risico’s, zo constateert een richtlijn over staatssteun aan voetbalclubs van het ministerie van Binnenlandse Zaken (zie kader Handleiding BiZa, pagina 13). Financiële betrokkenheid bij een stadion ‘kan een spiraalbeweging teweegbrengen doordat steun om een stadion in stand te houden als thuishaven voor een bvo (betaald voetbalorganisatie, red.) later kan uitmonden in steun om de bvo in stand te houden als primaire gebruiker van het stadion en vice versa.’

 

Volgens Ruud Koning, bijzonder hoogleraar sporteconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is is er weinig op tegen om te investeren in stadions. ‘Een gemeente is er om een goede leefomgeving te creëren voor de burgers. Dat kunnen wegen zijn, maar ook stadions.’ Dat verklaart wellicht waarom elf van de zeventien ‘eredivisiegemeenten’, en een aantal provincies, in stadions hebben zitten.

 

De omvang van de steun verschilt per gemeente. Dat roept de vraag op of er sprake is van competitievervalsing. Hoe had de ranglijst van de eredivisie eruitgezien zonder financiële steun van overheden? Misschien had De Graafschap dan wel Europees voetbal gehaald, in plaats van dat de club degradeerde. En wellicht speelden FC Utrecht en Vitesse in de kelder van de eerste divisie - als ze nog bestonden.

 

Sommige clubs, zoals PSV, hebben nog nooit (financiële) steun van de gemeente gekregen. De gemeente Alkmaar verdient uiteindelijk zelfs geld aan AZ (zie ook het overzicht per club). In de aanloop naar de landstitel van AZ liet voorzitter en eigenaar Dirk Scheringa weten dat Alkmaar moet helpen bij uitbreiding van het DSB-stadion.

 

Scheringa zegt daarvoor 45 miljoen euro nodig te hebben, maar mag wegens regelgeving niet zelf via zijn DSB-imperium de financiering doen. Scheringa vertelde aan De Telegraaf dat hij door de economische crisis moeilijk geld kan lenen. ‘In andere gemeenten, zoals Breda en Enschede, heeft men de verbouwing van het stadion wel gefinancierd. Op grond van het level playing field hebben wij daar ook recht op.’ Bij de gemeente Alkmaar begrijpen ze de frustratie van Scheringa. ‘Wij verdienen aan die club, we merken dat meneer Scheringa dat niet leuk vindt’, zegt een woordvoerder.

 

Toezicht

 

Hoewel de roep om een centrale onafhankelijke toezichthouder vaak klinkt, noemt Marjan Olfers, universitair docent sport en recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dat ‘onzinnig’. ‘Die toezichthouders lijken wel zelfrijzend bakmeel. Het moet uit de sport zelf komen.’ Het is volgens haar tijd om te beseffen dat zolang er geld in de sport wordt toegelaten, dat sowieso ongelijkheid creëert: ‘Het is ook niet eerlijk dat de ene club een Dirk Scheringa heeft, en de andere niet.’

 

Olfers vindt het een goede zaak dat gemeenten autonoom zijn in de keuze de plaatselijke voetbalclub te steunen. Ze beseft wel dat het een lastige afweging is om een commercieel bedrijf, wat een profclub welbeschouwd is, al dan niet te steunen. ‘Maar het is voor Alkmaar een enorme boost dat AZ kampioen is geworden. Het stadsbestuur staat dan mee te juichen.’

 

Brussel

 

Eventuele regelgeving voor overheidssteun aan voetbalclubs zal uit ‘Brussel’ moeten komen, menen deskundigen. ‘Op Nederlands niveau los je daar niets mee op, en ben je alleen maar roomser dan de paus’, zegt sporteconoom Koning. Volgens hem kan het nog lang duren tot er een Europese richtlijn over staatssteun aan sport- of voetbalclubs is - als zo’n richtlijn er ooit komt.

 

‘Grote landen willen geen verandering, dus er gebeurt niets. Neem Berlusconi, die verdedigt gewoon de belangen van AC Milan (de Italiaanse premier is voorzitter en eigenaar van die club, red.). En in Spanje is het nog steeds mogelijk om miljoenenschulden op te bouwen. In Nederland zou je je licentie kwijtraken.’

 

Ook Europarlementariër Toine Manders (VVD), voorstander van regulering, verwacht niet dat een richtlijn aanstaande is. ‘De opkomst bij de verkiezingen was 40 procent, het draagvlak voor Europa is dus al klein. De Europese Commissie gaat nu echt geen richtlijn opstellen waarmee ze aan het speeltje van het volk komt.’ Toch is haast geboden, meent Manders. ‘Er moet een level playing field in heel Europa komen. De clubs uit kleine landen doen steeds minder mee.’

 

De Groningse sporteconoom Koning verwacht ook niet veel van de Europese voetbalbond UEFA, die zegt de verschillen in het Europese voetbal te willen verkleinen. ‘Over onevenwichtigheid huilt de UEFA krokodillentranen. Ze zijn daar zelf medeschuldig aan, door de ongelijke verdeling van de Champions League-gelden.’ Want hoe groter het thuisland, des te meer deelname oplevert.

 

Geoorloofd

 

Lang niet alle staatssteun is ongeoorloofd. Als voorbeeld noemt Mark Boetekees, directeur van de Federatie van Betaald Voetbal Organisaties (FBO) steun van overheden aan clubs. ‘Als er tegenover een financiële bijdrage een prestatie staat, is het gewoon een civiele transactie.’ Zo is Waddeneiland Ameland shirtsponsor van FC Groningen.

 

De meeste steun aan voetbalclubs is niet (langer) vrijblijvend. Gemeenten dwingen toezicht af nadat er geld in club of stadion is gestoken. Dat is niet vreemd, gezien het feit dat een aantal clubs herhaaldelijk in financiële problemen kwam.

 

Onderzoeken in Den Haag en Arnhem schetsen een beeld van gemeenten die, ondanks flinke financiële injecties, gebrekkig toezicht hielden. Door nu nadrukkelijk mee te kijken, willen gemeenten dat in de toekomst voorkomen.

 

FBO-directeur Boetekees vindt dat de overheden ‘voorzichtig’ moeten zijn zich met het beleid te bemoeien. ‘Ze hebben niet de kennis. Een voetbalbedrijf is niet gericht op winstmaximalisatie, maar op sportief succes.’ Daarnaast kent een voetbalbedrijf weinig zekerheden. Een spits met een marktwaarde van 10 miljoen euro kan morgen zijn kruisbanden afscheuren.

 

Hoewel gemeenten graag een zakelijke relatie met hun voetbalclub nastreven, blijkt pas bij financiële problemen hoe de verhoudingen daadwerkelijk liggen. Sporteconomisch adviseur Pieter Verhoogt: ‘Het is lastig om een grens te trekken. Je bent een dappere wethouder als je bij dreigende degradatie durft te zeggen: “geen geld er meer bij”.’  Bovendien: welke wethouder wil nou niet worden toegezongen in een voetbalstadion?

 

Verantwoording: Binnenlands Bestuur schreef voor dit artikel alle zeventien gemeenten met een eredivisievoetbalclub binnen de grenzen (seizoen 2008/2009) aan. De gemeenten is gevraagd antwoord te geven op een tiental vragen over hun financiële relatie met de plaatselijke voetbalclub.

 

Licentiecommissie KNVB kan stekker uit club trekken

 

De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) heeft geen mening over overheidssteun aan clubs. Clubs zijn verplicht jaarlijks te rapporteren over de financiële situatie. De licentiecommissie kan de licentie van een club intrekken als de bedrijfsvoering niet gezond is. Fortuna Sittard vocht onlangs - met succes - zo’n beslissing aan. De Limburgse club mag komend seizoen ‘gewoon’ weer meedoen in de eerste divisie. De reden: er waren procedurefouten gemaakt.

 

Handleiding BiZa

 

In 2004 presenteerde het ministerie van Binnenlandse Zaken het Nationaal Referentiekader Steun aan Betaald Voetbal. De handleiding onderscheidt verschillende steunvormen: deelneming in een stadion, reddings- en herstructureringssteun, steun voor sportonderwijs en een vergoeding voor een tegenprestatie. In de handleiding is onder meer een ‘checklist voetbalsteun’ opgenomen, die helpt duidelijk te maken wat de ‘veilige zones’ zijn binnen de ‘meest gangbare vormen van steunverlening’. Gemeenten zeggen goed uit de voeten te kunnen met de handleiding.

 

Voetbal kost niet alleen geld

 

Tegenstanders van staatssteun beweren vaak dat profclubs de maatschappij alleen maar geld kosten. Toch is dat niet zo. Onderzoeksbureau Ecorys publiceerde in 2005 het rapport De waarde van voetbal, waaruit blijkt dat de toegevoegde waarde (de omzet min de waarde van ingekochte goederen en diensten) van het gehele betaald voetbal in 2004 602 miljoen euro bedroeg.

 

Voor afzonderlijke gemeenten is het lastig om te berekenen wat de voetbalclub de lokale gemeenschap precies oplevert, zegt Marjan Olfers, universitair docent sport en recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Onmiskenbaar is dat voetbalclubs een belangrijke rol spelen in de binding van (een deel van de) burgers en bedrijven uit de regio. Daarnaast dragen voetbalclubs in een aantal gemeenten voor een aanzienlijk deel bij aan de naamsbekendheid.

 

Olfers: ‘Hoeveel mensen kennen Waalwijk door RKC?’ Volgens sporteconomisch adviseur Pieter Verhoogt doen gemeenten er verstandig aan hun naam te verbinden aan een club. ‘Dat is de beste reclame die er is.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie