COELO: ‘Gemeentefinanciën zijn onhoudbaar’
Dat stelt directeur Maarten Alles van onderzoeksinstituut COELO. In ESB zet hij uiteen dat gemeenten financieel te afhankelijk zijn van de rijksoverheid. ‘En die stelt onvoldoende middelen ter beschikking’, aldus de Groningse hoogleraar.
Het geldgebrek bij gemeenten is zo nijpend dat het een bedreiging vormt voor het aanpakken van de landelijk gestelde prioriteiten op het gebied van woningbouw en de energietransitie. Het rijk zal moeten bijplussen.
Dat stelt directeur Maarten Allers van onderzoeksinstituut COELO. In ESB zet hij uiteen dat gemeenten financieel te afhankelijk zijn van de rijksoverheid. ‘En die stelt onvoldoende middelen ter beschikking’, aldus de Groningse hoogleraar.
Dalende reserves
Van gemeenten wordt veel verwacht op beleidsterreinen als jeugdzorg, energietransitie en woningbouw. Maar vrijwel allemaal hebben ze daar volgens Allers te weinig middelen voor. Zo zag in de periode 2015 – 2019 meer dan de helft van de gemeenten de reserves dalen. In 2018 bedroeg het tekort van de gezamenlijke gemeenten 200 miljoen euro. Een jaar later was dit al opgelopen tot 765 miljoen euro en had 63 procent van de gemeenten een financieel tekort.
Zelfs het rijk erkent volgens hem dat de groei van het gemeentefonds al tien jaar achterblijft bij de ontwikkeling van de inflatie en het volume van de taken die gemeenten met die uitkering uitvoeren. Dat is nog verergerd door de zogeheten opschalingskorting op het gemeentefonds, die vanaf 2015 oploopt tot 1 miljard euro structureel. Dat bedrag zouden gemeenten moeten kunnen besparen door te fuseren tot megagemeenten. Door die grote herindelingsoperatie ging in een vroeg stadium echter al een streep, maar de kabinetten Rutte hielden wel vast aan die korting.
Een ander probleem speelt bij taakoverdrachten van het rijk naar gemeenten, waarbij onvoldoende middelen zijn meegegeven. Alleen al aan jeugdzorg geven gemeenten 1,7 miljard euro per jaar meer uit dan zij van het rijk ontvangen, zo becijferde onderzoeksbureau AEF onlangs.
Roofbouw
Dat de rek er financieel uit is blijkt volgens Allers uit het feit dat veel gemeenten fors hebben ingeteerd op hun reserves, hun belastingen hebben verhoogd en nu hun begroting optisch sluitend maken door de afschrijvingsduur van bezittingen te verlengen en door de kosten van het vervangen van bestaande voorzieningen slechts gedeeltelijk te begroten. ‘Zo wordt roofbouw gepleegd op de eigen organisatie en hebben gemeenten nauwelijks nog het vermogen om tegenvallers op te vangen.’
De precieze omvang van de financiële problemen van gemeenten is lastig te meten. Het aantal gemeenten onder preventief toezicht van de provincie zegt volgens hem bijvoorbeeld weinig. ‘Bij onvoldoende rijksmiddelen accepteren provincies dat gemeenten hun begroting met kunstgrepen sluitend maken. Zo staan zij momenteel toe dat meer dan 70 procent van de gemeenten nog niet toegezegde rijksgelden voor de jeugdzorg als inkomsten boeken.’
Artikel 12
Gemeenten in zware financiële problemen kunnen in theorie beroep doen op een noodfonds, de zogeheten artikel 12-steun. Dat vangnet werkt volgens Allers alleen bij incidenten. ‘Maar doordat deze steun ten koste gaat van andere gemeenten, kan een sneeuwbaleffect ontstaan wanneer de gevraagde steun omvangrijk wordt. Gemeenten die het nog net redden komen dan in problemen doordat hun gemeentefondsuitkering daalt. Net als elke verzekering kan artikel 12 losstaande incidenten verwerken, maar geen systeemfouten. Natuurlijk zou de rijksoverheid de kosten van artikel 12 in geval van nood kunnen overnemen. Maar zover moeten we het niet laten komen. Wanneer bailouts weer “normaal” worden, zoals in de jaren 70 en 80, ondermijnt dit de budgetdiscipline. Immers, wanneer een bailout toch niet te vermijden lijkt, kun je als wethouder de geldkraan net zo goed helemaal opendraaien.’
Eigenlijk ziet hij maar een oplossing: bij de formatie moet er meer geld worden uitgetrokken voor gemeenten. Hoeveel is echter de vraag, ‘want een fundamenteel probleem is dat er een mechanisme ontbreekt om af te wegen hoeveel geld we over hebben voor taken die gemeenten in opdracht van het rijk uitvoeren.’
Of dat wel/niet met elkaar samenhangt, het is dus echt keihard tijd voor een andere bestuurscultuur waarbij Den Haag de gemeentes of niet meer lastig valt of goed steunt, en gemeentes voor hun inwoners opkomen i.p.v. partijpolitieke standpunten.