De grondprijs
In het commentaar van vorige week heb ik een grote aversie tentoongespreid tegen de oer- Hollandse tsunami aan geldverslindende, onzinnige overheidsrapporten, visies, nota’s, onderzoeken, evaluaties en plannen van aanpak. Maar soms zit er toch een interessant rapport tussen.
Mea culpa! Stad en land, heet het nieuwste boekwerk, een gezamenlijk product van het Centraal Planbureau en Atlas voor Gemeenten dat deze week verscheen. Het geeft simpel gezegd een instrument om aan de hand van grondprijzen de economische ontwikkeling te monitoren en om te zetten in beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening, innovatie, cultuur en economie. Zo kunnen sterke stedelijke agglomeraties worden gecreëerd met een krachtig decentraal bestuur.
Hoe hoger de grondprijs per vierkante meter, des te meer de stad als hotspot functioneert. Grondprijsverschillen tussen steden onderling en tussen stad en platteland zijn een prima sturingsinstrument voor de slagvaardige overheid (zie vanaf pagina 8).
Zo heeft de Grootstedelijke Stadsagglomeratie Amsterdam de hoogste grondprijs. Dat wordt veroorzaakt door universiteiten, een historische binnenstad en een groot en gekwalificeerd cultuuraanbod dat hoogopgeleide jonge mensen aantrekt. Het zorgt voor innovatieve ondernemers waardoor Amsterdam hét kenniscentrum van Nederland is. Al die indicatoren, met tal van wegingsfactoren, zijn terug te vinden in de grondprijs. Rotterdam daarentegen heeft een relatief lage grondprijs, want geen historische binnenstad, minder universiteiten, minder Concertgebouw, meer haven en distributie, ergo minder hoogopgeleide jonge kenniswerkers. Dat moet dus uit die grondprijs te destilleren zijn. En dat is het ook.
Vervelend voor Rotterdam, want als BV Nederland moet je in Amsterdam als kenniscentrum investeren. Rotterdam is dé havenstad, met zijn containeroverslag. Jammer voor Amsterdam, dat zich moet beperken tot eens in de zoveel jaar een evenement met mooie historische zeilschepen. Het is wel zo efficiënt om elkaar op die paar vierkante kilometer niet te beconcurreren.
Hetzelfde geldt voor krimpregio’s. Gemeenten doen er alles aan om krimp te keren en nieuwe inwoners en bedrijven aan te trekken. Zinloos. Enschede, Sittard/ Geleen en Heerlen zouden anno 2010 nooit meer gebouwd worden, zo concludeert Stad en land. De grondprijs in krimpgebieden is zo laag dat het geen zin heeft hier nog langer te investeren in economische groei. Maar de wethouders in die krimpsteden willen er nog niet aan (zie pagina 22).
Wanneer de grondprijs als sturingsinstrument dient, dan wordt meteen de slagkracht van elke stad of - beter nog - stedelijke agglomeratie duidelijk. Zo zijn er rationele keuzes te maken waarin wel en waarin niet te investeren.
Lees:
http://landwaterenstedelijkeontwikkeling.blogspot.com/2010/12/klantgericht-bouwen-laat-je-niet.html
.