Brabant neemt voortouw in publiek-private samenwerking
Noord-Brabant is de eerste provincie die voor deze aanpak kiest.
De pilotfase van het Brabant Outcomes Fund (BOF) is nog niet afgerond, maar de provincie kondigt nu al een forse opschaling aan. Een nieuw fonds van 20 miljoen euro aan publiek én privaat geld moet bedrijven steunen die maatschappelijke doelen nastreven. De provincie neemt risicodragend deel.
Samen investeren
Lokale start-ups die bijdragen aan de energietransitie, een inclusieve arbeidsmarkt of de circulaire economie kloppen voor kredieten vaak vergeefs aan bij reguliere financiële instellingen. Omdat dergelijke ondernemingen bijdragen aan de gewenste duurzaamheidstransitie, zoekt Noord-Brabant naar manieren om hen te ondersteunen. In plaats van reguliere subsidieverlening kiest de provincie daarbij voor een constructie waarbij zij samen met de private sector in ondernemingen investeert. Beide partijen dragen daarbij gezamenlijk het financiële risico.
Overgewaaid
Inspiratie voor deze aanpak haalt Brabant uit de social impact bonds, een uit het Verenigd Koninkrijk overgewaaid instrument van publiek-private samenwerking. Een tiental Nederlandse gemeenten doet hiermee inmiddels ervaring op, of bereidt dergelijke projecten voor. Ook het ministerie van Defensie ging vorig jaar in zee met particuliere investeerders in een project om langdurig zieke werknemers te begeleiden naar de arbeidsmarkt.
Eerste provincie
Noord-Brabant is de eerste provincie die voor deze aanpak kiest. Bij een social impact bond is meestal sprake van minimaal drie deelnemende partijen: de uitvoerder, die een goede oplossing heeft voor een maatschappelijk probleem, investeerders die de uitvoerder van werkkapitaal voorzien, en een publieke partij (hier de provincie) die de investeerders hun inleg terugbetaalt (plus een van tevoren afgesproken rendement als de doelen zijn behaald).
Resultaatcontract
In 2019 startte de eerste ronde van het BOF. Vier ondernemers sloten resultaatcontracten af; na drie jaar zouden zij worden afgerekend op in hun businessplan vastgelegde financiële én maatschappelijke doelen. Zij ontvingen daarvoor voorfinanciering van 1 miljoen euro van drie sociale investeerders (Oranje Fonds, Stichting Doen en Rabo Foundation). De provincie beloofde hun inleg terug te betalen als de ondernemers de vastgelegde resultaten zouden behalen, en financierde dit vanuit een subsidiepot.
Leren
Astrid Kaag, beleidsadviseur internationalisering bij de provincie en BOF-projectleider, erkent dat de eerste fase van het BOF daarmee nog maar in beperkte mate voldeed aan het ideaalplaatje van publiek-private resultaatfinanciering, waarbij investeerders, overheid én ondernemers samen aan het stuur zitten én samen risico’s dragen. ‘In deze fase wilden we vooral de samenwerking van de grond krijgen. En leren hoe dit werkt, en of je zo kunt bijdragen aan systeemverandering.’
Risicoanalyse
Nu de eerste ronde van het BOF op z’n eind loopt, wordt de stap naar een echte fondsconstructie gezet. Daarbij is de provincie niet alleen meer resultaatbetaler, maar ook mede-investeerder. Ze neemt dus een deel van het financiële risico voor haar rekening. Een risicoanalyse leerde dat in het ongunstigste scenario de provincie maximaal 1,5 miljoen euro zou moeten afboeken op haar investering van 7 miljoen. De private investeringspartners kunnen als tegenprestatie voor hun investering een rendement van 4,5 procent incasseren – mits de vooraf bepaalde doelen worden gerealiseerd.
Niet overhaasten
De hoop is dat de financiering na de zomer rond is. In de tweede helft van het jaar kunnen dan de eerste investeringen plaatsvinden. Ook daarover zijn al gesprekken gaande. ‘Maar we gaan niet in één keer met alle bedrijven van start, zoals in de eerste fase. Zie het meer als een proces. Met een maximale looptijd van het fonds van zeven jaar hoeven we niet te overhaasten.’
Scepsis
Het nieuwe BOF-fonds moest wel de nodige scepsis in de provincie overwinnen. Het besluit kon slechts op een krappe meerderheid rekenen in de provinciale staten. Ook vanuit het ambtenarencorps kwamen veel vragen. Kaag: ‘Het is een innovatieve aanpak, dus dat leidt tot discussie. Dat moet ook. Ik hoop dat deze aanpak uiteindelijk een brug kan slaan tussen een eenzijdige focus op financieel rendement en het uitsluitend kijken naar maatschappelijke impact. Het brengt twee verschillende visies bij elkaar.’
Het financiële plaatje
De provincie streeft naar een fonds van 20 miljoen euro. Daarvan wordt 17 miljoen euro in de vorm van leningen beschikbaar gesteld aan circa 15 groeibedrijven. Daarnaast is 3 miljoen euro als werkkapitaal beschikbaar voor 5 jonge bedrijven. Het leningendeel is nieuw; het werkkapitaal is vergelijkbaar met de werkwijze in de eerste fase van het BOF. Noord-Brabant levert met 9,5 miljoen een flink deel van het benodigde kapitaal. Daarvan is 7 miljoen bestemd voor leningen en 2,5 miljoen voor resultaatbetalingen. De rest van het geld moet komen van vermogensfondsen en andere financiële instellingen.
Lees het volledige verhaal over het Brabant Outcomes Fund in Binnenlands Bestuur nummer 13.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.