10 miljard meer lokale belastingen
Te hoge lokale lasten? You ain't seen nothing yet. Ze zullen nog veel verder stijgen, omdat gemeenten minstens 10 miljard euro meer moeten gaan heffen. Maar, zegt Jan Gieskes: 'Burgers worden er niet slechter van, omdat het Rijk tegelijkertijd minder heft.'
Een soort bom is het die voor hem op tafel ligt. Een papieren bom wel te verstaan, maar de inhoud is zeker niet minder explosief. Jan Gieskes strijkt er nog maar eens met zijn handen overheen. Durven de politiek verantwoordelijken hem in te zetten, dan blijft er weinig overeind van de zogeheten financiële verhouding tussen Rijk en decentrale overheden. Zeker lijkt in elk geval dat het gemeente- en provinciefonds dan het leven zullen laten. Die bom, dat is het rapport Taakgericht Heffen.
Gieskes, de vriendelijkheid zelve, is de maker ervan. Dat wil zeggen, hij was voorzitter van de onderzoekscommissie die zich 2 jaar lang boog over noodzakelijke aanpassingen van de lokale belastingen. Zo geruisloos als de commissie heeft gewerkt, zo stil bleef het na het uitkomen van het rapport eind december. Een bewuste keuze, aldus Gieskes, want eerst moest het officieel worden gepresenteerd aan de 1700 leden van de Vereniging voor Belastingwetenschap.
Dat is inmiddels gebeurd, maar daarna bleef het net zo rustig. Dat is opmerkelijk, want op het uitkomen van het rapport werd met smart gewacht. Staatssecretaris Bijleveld (Binnenlandse Zaken, CDA) wilde de uitkomsten zelfs leidend laten zijn bij eventueel aan te brengen aanpassingen van het decentrale belastingstelsel, zo hield ze vorig jaar de Tweede Kamer voor. Dat het kabinet-Balkenende IV viel, hielp uiteraard evenmin.
Toch is Gieskes, in het dagelijks leven secretaris van de Waarderingskamer, allerminst somber dat niemand iets doet met de aanbevelingen. ‘De val van het kabinet geeft juist nieuwe kansen, omdat de politiek niet meer gebonden is aan coalitieafspraken. Onze aanbevelingen kunnen tot inzet van de verkiezingsprogramma’s worden gemaakt. In elk geval ligt er iets waar goed over is nagedacht’, zegt hij.
Baanbrekend
Het rapport is zeker baanbrekend te noemen. Het gaat veel verder dan eerdere rapporten die over de materie zijn geschreven, zoals dat van bijvoorbeeld de commissie-Christiaanse uit 1983. Daarin werd gepleit voor een verruiming van de gemeentelijke belastingopbrengsten. Dat rapport en de vele die volgden, kwamen nooit veel verder dan de bureaula.
‘Wij denken die impasse te doorbreken door de zaak fundamenteel anders te benaderen. Wij nemen de eigen gemeentelijke taken als uitgangspunt en koppelen daar de heffingen aan. Het principe is dat elke eigen taak wordt gefinancierd met eigen middelen. Dan kom je uit op een ander stelsel, waarin gemeenten veel meer belasting gaan heffen dan ze nu doen’, zegt hij. ‘Nee, dat betekent niet dat de burgers er slechter van worden: de taart wordt niet groter, er komt alleen een andere verdeling waarbij het Rijk minder heft en de gemeenten meer.’
Gieskes rekent snel even voor dat gemeenten voor zo’n 25 miljard euro aan taken hebben. Als daar het aandeel in de medebewindstaken bij wordt opgeteld, komt dat bedrag zelfs nog een paar miljard euro hoger uit. De totale eigen inkomsten van gemeenten zijn op dit moment echter maar 15,5 miljard euro, bestaande uit 2,6 miljard euro aan ozb, 4,2 miljard euro overige heffingen en 8,7 miljard euro aan overige eigen middelen. ‘Dat betekent dus dat gemeenten voor een fors deel afhankelijk zijn van uitkeringen van het Rijk’, zegt hij.
Taakgericht heffen, het uitgangspunt van de commissie voor de (her)inrichting van het gemeentelijk belastinggebied, is dus voor gemeenten bij lange na geen realiteit. Integendeel, het gemeentelijk belastinggebied is veel te klein om de uitvoering van eigen taken te financieren, laat staan dat daarmee de door het Rijk opgedragen taken ermee kunnen worden bekostigd. ‘Gemeenten moeten dus de ruimte krijgen om circa 10 miljard euro meer aan eigen inkomsten te genereren’, zegt Gieskes.
Verantwoordelijk
De gedachte achter taakgericht heffen als beste manier om de uitvoering van gemeentelijke taken te bekostigen, is dat het gemeenten meer verantwoordelijk maakt voor de eigen uitgaven. ‘Populair gezegd: het leidt tot minder verspilling. Als ik geld van anderen uitgeef, geef ik dat makkelijker uit. Bekend is dat de meesten kinderbijslag of vakantiegeld veel makkelijker uitgeven dan zelf met arbeid verdiend geld’, zegt Gieskes.
In het rapport gebruikt de commissie het plastische beeld van een koe die in de hemel gevoederd en op aarde gemolken wordt. Anders gezegd, een gemeente die voornamelijk geld uitgeeft en niet heft, houdt onvoldoende rekening met de effecten die het wegnemen van koopkracht op burgers en bedrijven heeft. ‘Ik weet zeker dat als je er als raadslid door de burgers op wordt aangesproken, je er veel verantwoordelijker mee om gaat’, stelt Gieskes.
Het gemeentelijk belastinggebied moet niet alleen groter worden, de belastingen moeten ook meer voelbaar zijn. Tenminste een deel van de heffingen moet duidelijk herkenbaar zijn, vindt Gieskes. ‘Als de burger weet waarvoor hij betaalt, betaalt- ie ook gemakkelijker. Het is één van de redenen waarom wij pleiten voor herinvoering van de onroerendezaakbelasting voor gebruikers van woningen. In 2006 werd dat gebruikersdeel afgeschaft. Sindsdien wordt de ozb bij eigenaren neergelegd. Zij berekenen dat bedrag vervolgens weer door in de huur. Maar het is beter de lasten juist expliciet te laten zien.’
De commissie wil ook een einde zien aan de trend dat gemeenteraden meer en meer belastingen afwentelen op degenen die bij de raadsverkiezingen niet mogen kiezen: ondernemers en niet-inwoners. ‘Bij die groep ligt op dit moment zelfs het zwaartepunt’, zegt Gieskes hoofdschuddend. ‘Voorbeelden? De woonforensenbelasting, de reclamebelasting, de toeristenbelasting en vooral de ozb op niet-woningen. Tweederde van de opbrengst van die belasting komt nu uit niet-woningen.’
Het aloude principe no taxation without representation wordt daarmee ernstig geweld aangedaan en de democratische legitimatie van de decentrale belastingheffing uitgehold. Een deel van de oplossing zou volgens Gieskes kunnen liggen in de invoering van zogeheten kwaliteitszetels in de gemeenteraad, zoals dat door de wetgever bij de waterschappen is geregeld. De Kamers van Koophandel hebben daar namens de ondernemers standaard een geborgde zetel in het bestuur.
Ideaal
Hoe halen de gemeenten direct 10 miljard euro meer aan eigen belastingen op? Gieskes haast zich te zeggen dat dat een ideaalplaatje is, waar geleidelijk naar toegewerkt zal moeten worden. Een eerste ophoging met 2,5 miljard euro acht hij binnen redelijk afzienbare termijn al wel mogelijk. Zo levert het ongedaan maken van de halvering van de ozb gemeenten een slordige 1 miljard euro op. Het opheffen van allerlei door het Rijk verleende ozb-vrijstellingen – bijvoorbeeld van cultuurgrond, kerken, rioolwaterzuiveringsinstallaties en werktuigen – brengt naar schatting nog eens 500 miljoen euro in het laatje.
Nog eens 1 miljard euro zouden gemeenten moeten krijgen door een deel van de door het Rijk geheven inkomstenbelasting af te tappen en in de gemeentekas te laten vloeien – de zogeheten negatieve heffingskorting. Deze laatste, nieuwe belasting heeft volgens Gieskes als groot voordeel dat het een belasting is op ‘geld dat in beweging is’. De huidige belastingen van de gemeenten worden voornamelijk geheven op het statische bezit. Dat houdt wel in dat de gemeenten met betrekking tot de opbrengsten van deze bewegende belastingen rechtstreekse risicodragers worden.
‘Tegenvallende of meevallende belastingopbrengsten werken direct door in hun inkomsten’, zegt hij. ‘Een belasting op inkomen is veel conjunctuurgevoeliger dan een belasting op bezit.’ Om allerlei geklaag over vermeende lastenverhoging voor de burger te voorkomen, voegt Gieskes er nadrukkelijk aan toe dat als de lokale heffingen omhoog gaan, de rijksbelastingen naar beneden moeten. Dat kan, omdat het Rijk navenant ook minder hoeft te storten in het gemeentefonds. De commissie stelt het zelfs zo: ‘Een consequente doorvoering kan er toe leiden dat het gemeentefonds en het provinciefonds obsoleet worden.’
Experimenteer!
Gemeenten zouden starters op de woningmarkt moeten kunnen paaien door ze de eerste 5 jaar lang geen onroerendezaakbelasting te laten betalen. Eenzelfde vrijheid zouden gemeenten moeten hebben ten aanzien van het spelen met tarieven voor bedrijventerreinen. De commissie Onderzoek belastingen lokale overheden pleit voor een versoepeling van de stringente belastingbepalingen in de Gemeentewet. Het voorstel is een experimenteer-artikel te maken.
Eén van de voorwaarden is dat elk experiment met Binnenlandse Zaken wordt afgestemd. En elk experiment moet worden geëvalueerd. Op basis van die evaluatie neemt de gemeente dan (met instemming van de minister van Binnenlandse Zaken) de beslissing tot beëindiging, voortzetting of uitbouw van het experiment.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.