Advertentie
digitaal / Column

Moeten willen kunnen = mogen (of toch niet)

Van Antigone tot Oppenheimer; twijfelen wat het goede is, is van alle tijden. Nieuw is het instellen van een ethische commissie.

25 september 2023
Appel met hap eruit
Shutterstock

Een raadsel:

  • Bestuurders als u worden betaald om ‘het’ te maken,
  • FG’s zoals ik mogen ‘het’ niet maken,
  • Ethische commissies kunnen ‘het’ niet maken maar worden er wel voor gebruikt.

Wat is ‘het’?

Antwoord: een lastige keuze maken en besluiten een verwerking te starten of te staken.

Knopen doorhakken en keuzes maken is niet altijd gemakkelijk. Iedereen wil het goede doen, maar wat is het goede? Tegenwoordig bezoeken we de bios om Oppenheimer met deze vraag te zien worstelen. 2400 jaar geleden gingen onze voorouders naar een voorstelling waarin Antigone zich afvraagt wat het ‘juiste is’. En Adam en Eva aten zelfs een verboden vrucht om kennis van goed en kwaad te krijgen.

Je afvragen wat het juiste is, is daarmee bepaald niet uniek voor deze tijd. Commissies instellen of onderzoek laten doen is ook niet nieuw. Wat in het openbaar bestuur wél een nieuwe trend lijkt te zijn, is het instellen van ethische commissies die zich buigen over de ethiek achter innovaties en digitale opgaven.

Bij twijfel of iets goed of fout is, moet je je jezelf volgens Kant de vraag stellen: Kan ik redelijkerwijs willen dat dit een algemene wet wordt? Zo nee; niet doen. Zo ja; wel doen, want dat is het ‘goede’.

Het bestuderen van de normen die we als mensen hanteren is ethiek. Wetgeving wordt ook wel gestolde ethiek genoemd. Wat we als mensen goed en fout vinden en hoe we hier vervolgens mee om willen gaan, vertalen we  in wetten. Als de moraal verandert, veranderen we de wet om deze passend te maken aan onze nieuwe moraal. De wet regelt niet alleen hoe wij mensen onderling met elkaar omgaan, maar ook wat de overheid vermag richting burgers. Als vuistregel geldt dat burgers alles mogen tenzij bij wet verboden en de overheid juist alleen mag wat specifiek in de wet beschreven is.

Als vuistregel geldt dat burgers alles mogen tenzij bij wet verboden en de overheid juist alleen mag wat specifiek in de wet beschreven is.

In onder meer de AVG staat beschreven welke gegevens de overheid over burgers mag en moet verwerken, en welke voorwaarden hierbij gelden. Zoals inmiddels welbekend: u en uw organisatie zorgen voor het opstellen en naleven van het privacybeleid en uw FG is de interne toezichthouder op de naleving.

Wanneer u nieuwe plannen heeft waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, checkt u eerst of dit überhaupt mag en welke voorwaarden daarvoor gelden. Uw FG kan u adviseren over de verplichtingen die u op grond van de AVG heeft. In een Data Protection Impact Assessment (DPIA) brengt u de risico’s en waarborgen in kaart. U onderzoekt in de DPIA of de verwerking noodzakelijk is en uw doel niet op een andere manier of met minder persoonsgegevens kan worden bereikt. En u bekijkt of u een grondslag voor de verwerking heeft. Als de DPIA gereed is, legt u deze aan de FG voor. Ervan uitgaand dat alles positief uitvalt en de FG ook geen opmerkingen heeft, bent u juridisch helemaal gedekt en mag u met de verwerking starten.

Maar, u hóeft natuurlijk -zeker als overheid- niet zomaar alles te doen wat u mág en kunt. Moeten we dit wel willen? is een terechte en zeer wezenlijke vraag. In deze tijd van de haast grenzeloze mogelijkheden van data en AI-toepassingen is het zeer begrijpelijk dat u twijfelt of u de juiste keus maakt. U wil het beste voor uw inwoners. Maken deze toepassingen het leven van uw burgers echt beter of grijpen ze te diep in in de persoonlijke levenssfeer?

Precies deze vragen kunnen worden neergelegd bij een ethische commissie: We kunnen dit, we mogen dit, maar wat zijn de gevolgen en moete we het dan wel willen? Ook bij het invullen van een Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA) speelt deze vraag een grote rol.

Mijn oproep aan u als bestuurder, maar ook aan leden van deze ethische commissies: laat eerst uitzoeken of het überhaupt mag en bespreek het daarna pas in de ethische commissies.

Als er geen wettelijke grondslag is voor een bepaalde verwerking, is het verwarrend om een ethische commissie op pad te sturen met de vraag of u het zou moeten willen. Als u iets wil wat (nog?) niet mag, moet u bij de wetgever zijn, niet bij een ethische commissie.

Als u iets wil wat (nog?) niet mag, moet u bij de wetgever zijn, niet bij een ethische commissie.

Lijkt het lastig maar niet onmogelijk om een nieuwe verwerking juridisch te onderbouwen en wilt u tóch al een advies van de ethische commissie? Wees hier dan op z’n minst open over naar de ethische commissie. Ethische commissies kunnen op hun beurt voorkomen onverhoeds over niet-legale verwerkingen te adviseren door naar de DPIA te vragen en te checken of de FG nog opmerkingen hierover aan de bestuurder heeft meegegeven.

Zelfs als u iets ‘moet kunnen willen’, kan het zijn dat het nog steeds niet ‘mag’. En niet alles wat u ‘mag’, zou u moeten willen kunnen. Als het u duizelt, onderstreept dat vooral de noodzaak van het onderscheiden van ethische vragen van juridische vragen!

Uw FG kan niet vertellen wat de juiste keuze is bij een lastig dilemma. Onze blik is immers beperkt. We trekken aan de bel als u de wet dreigt te overtreden. Het onderscheid tussen goed en fout bezien wij FG’s alleen door een AVG-bril. Daar plukt u - geheel geoorloofd - de vruchten van.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie