Rechtszaak tegen opslag kentekengegevens
Privacy First: massale privacy-schending door ANPR-cameratoezicht
De stichting Privacy First start een bodemprocedure tegen de wet op de automatische kentekenplaatherkenning (ANPR-wet). Volgens de stichting is de opslag van kentekens niet noodzakelijk en disproportioneel.
Privacyrecht
Onder de ANPR-wet worden de kentekens en locaties van miljoenen auto's in Nederland vier weken in een centrale politiedatabank opgeslagen voor mogelijke opsporing en vervolging. Daarbij wordt niet gekeken of iemand ergens van wordt verdacht. Dat is volgens Privacy First ‘totaal niet noodzakelijk, volstrekt disproportioneel en bovendien ineffectief’. Bovendien ontbreekt toezicht en kan het systeem eenvoudig worden misbruikt, zo bleek eerder uit onderzoek door NRC Handelsblad. ‘De huidige ANPR-wet vormt daarmee een massale privacyschending en hoort simpelweg niet thuis in een vrije democratische rechtsstaat’, stelt de stichting. Volgens Privacy First is de wet in strijd met het Europees privacyrecht.
Bodemprocedure
Eind 2021 spande Privacy First al een kort geding aan tegen de ANPR-wet. In deze zaak oordeelde de rechtbank Den Haag echter dat bij dit kort geding geen sprake zou zijn van voldoende spoedeisend belang. Reden voor Privacy First om deze bodemprocedure aan te spannen. Het gaat Privacy First vooral om de massale verzameling en opslag van ‘historische’ ANPR-data, ook wel ‘no hits’ genoemd. Dat is iets anders dan de al vele jaren bestaande politiepraktijk waarbij kentekens van verdachte personen - zogeheten ‘hits’ - real-time kunnen worden gebruikt voor opsporing.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.