‘Voor mij is het topsport’
Ontspanning zoeken op de werkvloer helpt om als ambtenaar de kop fris te houden. Moeten gemeenten bootcamp aanbieden binnen werktijd? De initiator in Landerd vindt van niet. ‘Het is ook een investering in jezelf.’
Met collega’s bootcampen in Landerd
Serie: ontstressen
Overheden investeren in ontspanning voor de ambtenaar, tijdens of na werktijd. Het houdt medewerkers energiek en reduceert gevoelens van stress. Een serie over het verschil in aanbod aan ontspanningsmogelijkheden. 1. Bootcamp.
De eerste twintig seconden van de oefening is het stil. Dan zegt Arnold Maas: ‘Kijk, dit kan ik nu wél.’ Niet dat hij de andere oefeningen vanmiddag niet kan – hij doet ze allemaal mee –, maar deze ligt hem, dat bedoelt hij. Maas zit met de rug tegen de stam van een plataan aan geleund, met de knieën in een hoek van 90 graden, conform de instructie van de andere Arnold in het gezelschap – instructeur van dienst. Ook die zit tegen de boom aan. En zo ook de derde deelnemer aan het wekelijkse uurtje bootcamp, Matt geheten. Het past net, zo met z’n drieën tegen de boom, want breed is de stam niet. ‘Voel je de bovenbeentjes al?’, vraagt invaltrainer Arnold retorisch.
Nog 5 van de 30 seconden te gaan. Arnold Maas (62) volbrengt de oefening met gemak; zo te zien zou hij stammetje leunen wel een minuut kunnen volhouden, wie weet nog langer. Grappend: ‘Maar ja, dat is wat wij ambtenaren natuurlijk ook goed kunnen hè: zitten.’ Iedereen lacht. De drie vertellen dat de tweede Arnold, Arnold Jansen (58), bode is. Die loopt dus al een hoop. ‘En ik’, voegt financieel adviseur Matt Cruijsen (62) toe, ‘heb veel met de afdeling Samenleving te maken. Die zou ik kunnen bellen, maar ik loop er altijd heen, naar de andere kant van het gemeentehuis. Om even in beweging te zijn.’ Nu ze het er toch over hebben: alle collega’s nemen de trap om naar een andere verdieping te komen, standaard. De lift pakken doen eigenlijk alleen degenen die daar echt afhankelijk van zijn.
Een half uurtje geleden zijn de drie de bootcamp (zie kader) aangevangen met enkele rek, strek- en zwaaioefeningen, pal naast het gemeentehuis van Landerd, dat in het centrum van het dorp Zeeland staat. Daarna hebben ze een kleine tien minuten warmgelopen, en zijn ze – de een meer hijgend dan de ander – het grasveld op komen lopen, waar ze nu bezig zijn aan het echte werk. Uit het zicht van gemeentehuis. Arnold Maas, adviseur P&O: ‘Collega’s moeten ons niet kunnen zien, want dan hoor je een week lang commentaar, vanzelfsprekend over die ene oefening waarbij je bovenop elkaar zit.’
‘Liggen op de rug’, instrueert bode Arnold de andere twee en zichzelf. ‘Benen 90 graden de lucht in, oké… En breng ze langzaam naar de grond… En weer omhoog. Vijf keer.’ Na twee keer gebiedt hij de andere Arnold: ‘Tussendoor niet op de grond met de voeten hè?’ Grappend: ‘Bij Jeroen kan dat allemaal, bij mij dus niet.’ Jeroen is de eigenlijke, professionele instructeur, die vandaag niet kon, waardoor ze nu ‘gewòn zelluv un bietje aanpiele’, op gezag van bode Arnold, die ‘voorspringer’ wordt genoemd, net als Jeroen.
Er is ook altijd een vrouwelijke collega bij, maar ook die is vandaag verhinderd. Twee anderen moesten eerder door respectievelijk rug en kinkhoest afhaken. Van de afdeling ruimte ging ooit een heel groepje mee, maar om onduidelijke reden is het bij die ene keer gebleven.
Werkdruk
Vier deelnemers op een korps van 115 ambtenaren. Oké, 15 man in de buitendienst, die bewegen al de hele dag, zeg 4 op de 100 dan. Is dat niet wat weinig? ‘Absurd weinig’, reageert P&O’er Arnold. Hij stelt in één adem zelf de volgende vraag: waar ligt dat aan? Maas noemt toegenomen werkdruk, maar vindt dat eigenlijk geen reden: ‘Het is een kwestie van prioriteiten stellen: als je iets belangrijk vindt, maak je er tijd voor, altijd.’
Verder is het zijn indruk dat de jongere generatie ambtenaren werk en privé van elkaar gescheiden houdt, strikter in elk geval dan zijn generatie dat doet. En dat is iets wat hij niet helemaal begrijpt. ‘Werken doe je 36 uur in de week: een groot deel van je tijd dus. Dan wil je de mensen met wie je al die tijd doorbrengt toch goed kennen? Met elkaar bewegen is een perfecte manier om de hele mens te gaan zien.’
Kop fris
De gemeente betaalt coach Jeroen. Er zouden wellicht meer mensen meedoen als de bootcamp binnen werktijd – en zo door de baas betaald – werd aangeboden. Nu is het meteen aansluitend op de werkdag, om 16.30 uur, in eigen tijd. Maas. ‘Ik vind het juist goed dat je zelf ook een duit in het zakje doet: het is ook een investering in jezelf. Na een training stap je prettiger de auto in naar huis. Twee dagen later heb je spierpijn; je voelt je lijf: lekker. Overigens is dit allemaal maar mijn mening hè? Anderen hier denken er wellicht heel anders over.’
Zijn twee bootmaten ervaren een vergelijkbare meerwaarde. Bode Arnold: ‘Iemand die je ook tijdens het sporten meemaakt, ken je beter. En je weet wat er eventueel speelt bij hem of haar. Daarmee kun je in het werk rekening houden. Ik denk zelfs dat je tot betere besluiten komt.’ Matt Cruijsen knikt instemmend, toevoegend: ‘Ik heb last van de rug gehad, en ben ervan af sinds ik bootcamp. Je kunt deze oefeningen natuurlijk ook thuis afwerken, maar ja: dat doe je dus niet.’ De bootcamp loopt een klein jaar nu, sinds de voorbije zomer. Een jonge medewerkster die met het idee kwam, moest Maas even uitleggen wat het was, en die zag meteen dat bootcamp perfect paste in het traject in de aanloop naar de fusiegemeente waarin Landerd (15.000 inwoners) en Uden (40.000 inwoners) samengaan, over twee jaar.
P&O’er Maas: ‘Dat heet ‘Landerd in Beweging’. Het gaat erom onze mensen flexibel te maken, wat alles te maken heeft met arbeid: de plek die mensen straks krijgen binnen de nieuwe organisatie. Daarnaast gaat het om het fysieke, het bewegen. Want juist bij in zo’n veranderingsproces is het van belang de kop fris te hebben, open te staan voor nieuwe dingen, lekker in je vel te zitten.’
Middagpauze
Naast de bootcamp wordt een tafeltenniscompetitie afgewerkt. En op maandagen is er tijdens de middagpauze – ook in privétijd –, een begeleide wandeling geweest, maar die is inmiddels gestopt omdat het weinig toevoegde. ‘Mensen maken toch al een rondje tijdens de pauze, daar is niet meteen iemand bij nodig. Bij bootcamp ligt dat anders. Jeroen stemt zijn programmaatjes precies op ons af. En wil je een oefening geen tien keer doen en ook geen acht keer, dan doe je haar zes keer; dat vindt hij óók goed.’
Valt of staat de bootcamp met een herindelingstraject? Maas: ‘Nee, wat mij betreft gaan we er na de fusie gewoon mee door, al ga ik daar natuurlijk niet over.’ Maas wijst op Gemert-Bakel, de gemeente waar hij eerder werkte, en waar zo’n twintig man tweemaal per week naar de door de gemeente gehuurde fitness ging. ‘En volgens mij is Oss ook met zoiets bezig. Trouwens: bedrijven als Philips en ASML hebben dat toch ook allemaal? Dan zal het ze iets opleveren, anders beginnen ze er niet eens aan.’
Wat kost de bootcamp de gemeente? Maas informeert spoorslags bij de afdeling financiën, maar die kan zo snel geen prijs voor de bootcamp noemen; het zit in het grotere bedrag, op basis waarvan de provinciale ondersteuningsorganisatie met onder anderen Jeroen in dienst ook de inwoners van Landerd tot meer bewegen aanspoort. Is bootcamp niet te zeer sport in een serie die over vitaliteit en ontspannen moet gaan?
Maas: ‘Wat wij doen is geen sport; het is ontspannen, met elkaar iets leuks doen.’ Cruijsen: ‘Voor mij is het topsport.’ Het handjevol collega’s dat we in het gemeentehuis tegenkomen, raakt soms wat in verlegenheid door de vraag waarom ze niet meedoen. Ja, waarom eigenlijk niet? Voor vrouwen blijkt het tijdstip weinig gelukkig: ze willen na het werk meteen naar huis, ‘waar op het eten wordt gewacht’. De receptioniste kan een korte lach niet onderdrukken wanneer ze de vraag krijgt voorgelegd waarom ze niet meedoet. Maas, vrolijk: ‘Dat bedoel ik nou hè: dat lachje.’
Bootcamp
Bootcamp geeft deelnemers meer kracht en conditie, door een variëteit aan korte oefeningen en loopjes, ontleend aan trainingen voor rekruten (beginnend soldaten). De training, ook gericht op minder gewicht, kameraadschappelijkheid en teamprestatie, wordt niet zelden gegeven door ex-militairen, vandaar dus al die commando’s die je hoort als je een groep bootcampers passeert, buiten, vaak in een park. Bootcamp is vanaf 2000 steeds populairder geworden, ook in Nederland. ‘Boot’ zou ontleend zijn aan de legerbroeken die VS-zee-rekruten droegen tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog, eind negentiende eeuw. (Vrij naar: Wikipedia)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.