Advertentie
carrière / Nieuws

Vergelijkbare functie, toch geen benoeming

Een afdelingshoofd van de gemeente Westland vindt dat de nieuwe functie van clusterdirecteur veel lijkt op zijn huidige werk. En dat het dus vrij logisch is dat hij daarin wordt benoemd. Waarom denkt iedereen daar anders over?

11 januari 2019
in-de-clinch-redblok.jpg

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

Als in juli 2016 de gemeente Westland besluit haar organisatiestructuur te veranderen, komt de functie van afdelingshoofd te vervallen (daarvan zijn er vijf) en wordt een nieuwe functie gecreëerd: die van clusterdirecteur, waarvan er vier komen. Onder meer de afdelingshoofden worden uitgenodigd daarop te solliciteren. Ook afdelingshoofd Rien Pooldijk* toont interesse.

Al snel krijgt hij te horen dat hij niet wordt benoemd, en wordt als afdelingshoofd boventallig verklaard. Hij gaat tijdelijke werkzaamheden verrichten als projectleider, voor even veel uren en in dezelfde salarisschaal. Maar Pooldijk wil clusterdirecteur worden. Hij vindt dat er sprake is van ‘functievolgerschap’ – de nieuwe functie volgt min of meer automatisch uit de vorige, zodat hij daarvoor in aanmerking moet komen. Het college bestrijdt dat. Pooldijk kan of tijdelijk werk doen in schaal 15, of een andere functie accepteren in schaal 13, maar die vindt Pooldijk weer niet passend.

Via de rechtbank Den Haag belandt de onenigheid bij de Centrale Raad van Beroep, die 13 december uitspraak deed. De hoogste ambtenarenrechter benadrukt dat het vaste rechtspraak is dat de beslissing van een bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure het resultaat is van een beoordeling van de capaciteiten van sollicitanten tegen de achtergrond van de functie-eisen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid. De Raad gaat dus niet bepalen of hij wel of niet clusterdirecteur had moeten worden, maar toetst alleen of het bestuursorgaan in redelijkheid tot de afwijzing heeft kunnen komen.

Dat Pooldijk stelt dat de functie van clusterdirecteur nagenoeg hetzelfde is als die van afdelingshoofd, en dat hij daarom functievolger is, haalt hij uit het Sociaal Statuut 2011. Daarin staat dat een boventallige een functievolger is die in de oude organisatie is geplaatst op een functie die in de nieuwe organisatie in een minder aantal terugkomt. Maar het college legt uit dat het begrip ‘boventallige’ in het Sociaal Statuut 2011 slordig is gedefinieerd, en dat het – conform de CAR/UWO – een ambtenaar betreft die wegens reorganisatie niet kan worden geplaatst. Daar komt het college mee weg.

De Raad stelt vast dat Pooldijk géén functievolger is en dus niet zo maar kan worden benoemd: hij moet netjes solliciteren. De Raad constateert verder dat de functie van clusterdirecteur breder is dan die van afdelingshoofd, met meer verantwoordelijkheden. Ook om die reden zijn afdelingshoofden geen functievolgers.

Dan gooit Pooldijk het op de samenstelling van de selectiecommissie. Er zou zijn gehandeld in strijd met de Regeling werving en selectie, waarin staat dat de selectiecommissie in beginsel bestaat uit tenminste de toekomstige leidinggevende en een naaste medewerker. En Pooldijk is niet beoordeeld door een naaste medewerker, maar door de burgemeester, de wethouder P&O, de gemeentesecretaris, een externe deskundige van Berenschot en de voorzitter en een lid van de ondernemingsraad.

De Raad vindt dat de Regeling het college voldoende ruimte bood om een uitzondering te maken. Met zo’n brede samenstelling van de selectiecommissie heeft geen schending van het verbod van vooringenomenheid plaatsgevonden. Daarbij komt het functioneren van Pooldijk zelf: hij scoorde onder verwachting op leiderschap, oplossingsgerichtheid en netwerken; deze competenties zijn, naast motivatie en kennis, genoemd als ontwikkelpunt. Voldoende redenen waarom hij niet is geplaatst op de door hem gewenste functie.

* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2018:4025

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie