Advertentie
carrière / Nieuws

Toch de deur uit na goed functioneren

Wie in zijn proefperiode goed functioneert kan rekenen op een vaste aanstelling. Dat dacht een ambtenaar van de gemeente West Betuwe ook. Waarom kon hij na zijn geslaagde proeftijd toch vertrekken?

10 januari 2020
in-de-clinch.jpg

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

Het is alweer zeven jaar geleden dat Freek Hoogweide* in tijdelijke dienst trad bij de gemeente West Betuwe. Dat was op 1 januari 2013. Bij wijze van proef zou de aanstelling één jaar duren. Hoogweide hoopte op een verlenging of op een vast dienstverband. Het loopt anders. In de begroting over 2013 heeft de gemeente voor de buitendienst een bezuiniging opgenomen. Eind 2012 zijn al verkennende gesprekken geweest om de taken van de buitendienst over te dragen. Medio 2013 besluit het college om deze taken uit te besteden, de gemeenteraad neemt dit in oktober 2013 zo over. Later wordt besloten dat ook onderdelen van de binnendienst – waar Hoogweide werkt – worden overgedragen.

Als zijn tijdelijke aanstelling bijna ten einde loopt, krijgt Hoogweide een brief van zijn teammanager. De boodschap: hij functioneert naar behoren, de proef is dus geslaagd, maar zijn tijdelijke aanstelling zal vanwege bedrijfseconomische redenen op 1 januari 2014 eindigen. Hij tekent bezwaar aan en nadien beroep bij de rechtbank Gelderland. Daar maakt hij weinig kans. De bezuinigingsmaatregel was ten tijde van het verlenen van de tijdelijke aanstelling niet voorzienbaar. Dit wordt aangemerkt als ‘een omstandigheid van gewichtige aard’ die rechtvaardigt dat het college geen vaste aanstelling heeft verleend. Wel boekt Hoogweide een klein succesje: hij wil een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De hele procedure heeft wel erg lang geduurd en dat is te wijten aan de rechtbank zelf. Daarvoor krijgt hij 2.500 euro. Hij vindt het te weinig: Hoogweide wil zijn baan behouden en gaat in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep benoemt het geschil nog eens: had het college aan Hoogweide een vaste aanstelling moeten verlenen? Ja, zegt de gedupeerde: hij functioneerde immers naar behoren. De Raad ziet het in zijn uitspraak van 12 december 2019 toch anders. Het is vaste rechtspraak dat een rechtscollege een besluit tot niet voortzetten van een tijdelijk dienstverband na afloop van de proeftijd terughoudend toetst – dat oordeel ligt bij B&W. Indien een ambtenaar op proef is aangesteld, kan en mag hij ervan uitgaan dat de wijze waarop hij zijn functie vervult door het college wordt beoordeeld.

Bij een gunstige beoordeling volgt een vaste aanstelling of, als nog enige twijfel is, dan komt er een nieuwe proefaanstelling. Echter, en ook dat is vaste rechtspraak, hiervan kan worden afgezien als zich een bijzondere omstandigheid van gewichtige aard voordoet. Dat kan bijvoorbeeld zijn de noodzaak tot het treffen van bezuinigingen of een verminderd werkaanbod.

De Raad vindt, net als de rechtbank eerder, dat het college de noodzaak van de bezuinigingen voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Er kan dus niet kan worden gezegd dat het college bij de afweging van alle belangen niet in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. Een verloren zaak voor Hoogweide dus. Wel moppert hij nog over de ‘oneerlijke’ procedure. Hij vindt de rechter ‘vooringenomen’. De Raad constateert dat Hoogweide keer op keer om uitstel vroeg, en eens moet het genoeg zijn.

Dat Hoogweide zich niet kan vinden in het inhoudelijke oordeel van de rechtbank, betekent niet dat van een eerlijk proces geen sprake is geweest.

* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2019:4049

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie