Advertentie
carrière / Achtergrond

Proeftijd wordt teruggeschroefd

De proefperiode voor ambtenaren gaat na 2020 fors omlaag: van maximaal twee jaar naar maximaal twee maanden. Dit is een gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. ‘In die nieuwe proeftijd zijn ze vogelvrij.’

30 augustus 2019

Rechtspositie beginnende ambtenaar minder sterk 

De proeftijdaanstelling, zoals die nu nog geldt in het ambtenarenrecht, verdwijnt per 1 januari 2020, met de inwerkingtreding van de Wnra. Ambtenaren en overheidswerkgevers krijgen dan te maken met een nieuw fenomeen: het proeftijdbeding. In de private sector is dat al decennia gemeengoed.

Dat is méér dan een andere benaming voor de proefperiode. Het doel van de proeftijdaanstelling en het proeftijdbeding is echter hetzelfde: in deze periode kan – over en weer – worden bekeken of de werknemer wel geschikt is voor de functie waarop hij heeft gesolliciteerd of waarvoor hij is gevraagd.

Eén van de grote verschillen tussen deze rechtsfiguren is de beoordelingsperiode voor de geschiktheid van de werknemer. Ambtenaren kunnen nu nog bij wijze van proef voor een maximale duur van twee jaar worden aangesteld. Na 2020 kan in een arbeidsovereenkomst met een ambtenaar alleen nog maar een proeftijdbeding van maximaal één maand worden opgenomen als de arbeidsovereenkomst is aangaan voor een periode van twee jaar of korter.

Duurt de arbeidsovereenkomst twee jaar of langer, en bij een arbeidscontract voor onbepaalde tijd, dan mag het proeftijdbeding op z’n hoogst twee maanden duren. Een verlenging van de duur van de proeftijd is niet mogelijk. Een ambtenaarrechtelijke proeftijdaanstelling kan nu wel onder voorwaarden worden verlengd.

Zonder pardon
Als de proeftijdaanstelling van een ambtenaar niet wordt omgezet in een vaste aanstelling, dan staat hij toch niet met lege handen. De overheidswerkgever moet namelijk motiveren waarom het dienstverband na afloop van de proeftijdaanstelling niet wordt voortgezet. Tegen de mededeling dat de aanstelling van rechtswege eindigt – feitelijk een besluit tot het niet verlengen en het niet verlenen van een vaste aanstelling – kan de ambtenaar bezwaar maken. ‘In bezwaar – en eventueel beroep – zal de vraag centraal staan of de werkgever in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de ambtenaar niet aan de eisen of verwachtingen heeft voldaan’, zegt Marije Joosse, juridisch adviseur bij Vijverberg Advocaten & Adviseurs in Zoetermeer.

In 2020 gaat er op dit punt voor ambtenaren het nodige veranderen. Zo hoeft de overheidswerkgever bij een beëindiging van het dienstverband gedurende de proeftijd dit in principe niet te motiveren – tenzij de werknemer hierom vraagt. Van een nieuwe ambtenaar kan na 1 januari 2020 zonder pardon gedurende de proeftijd afscheid worden genomen. Alleen als de beëindiging in strijd is met het verbod op discriminatie kan de rechter het ontslag vernietigen. ‘Eigenlijk geldt na 2020 een vrijwel ongelimiteerde ontslagvrijheid voor de werkgever, dus ook voor de overheidswerkgever’, zegt Heleen van Soest, als advocaat verbonden aan hetzelfde kantoor. ‘Dat houdt in dat ambtenaren in hun eerste maand vogelvrij zijn. Dat zijn ze niet gewend.’

Aanzegverplichting
Ambtenaren die nu een proeftijdaanstelling hebben die na 2020 eindigt, krijgen te maken met een bijzondere situatie. Op 1 januari 2020 worden immers alle aanstellingen op grond van de Wnra van rechtswege omgezet naar arbeidsovereenkomsten – dus ook de verleende proeftijdaanstellingen. De proeftijdaanstelling wordt automatisch omgezet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De vraag is wat er gebeurt als de ambtenaar na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geen vast dienstverband krijgt aangeboden. Joosse: ‘Een proeftijdaanstelling wordt in principe aangegaan met de intentie om – bij goed functioneren – na afloop een vaste aanstelling te verlenen. In deze intentie kan een toezegging worden gezien, vooral als de intentie al in het aanstellingsbesluit is opgenomen.

De ambtenaar die goed heeft gefunctioneerd, kan na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar de civiele rechter stappen. Daar kan hij nakoming van de toezegging – die nog vóór 2020 is gedaan – vorderen. Wordt dat toegewezen, dan krijgt hij alsnog een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.’ ‘De omstandigheden waaronder de proeftijdaanstelling is verleend kunnen dus tot gevolg hebben dat een goed functionerende werknemer aanspraak maakt op een vast dienstverband, ook al loopt de (omgezette) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege af’, vervolgt Joosse. ‘Overheidswerkgevers moeten zich hiervan bewust zijn.’

Dat geldt ook voor een ander fenomeen waarmee zij na 2020 te maken krijgen: de aanzegverplichting. De overheidswerkgever zal na 2020 de ambtenaar uiterlijk één maand voor de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, schriftelijk moeten informeren of hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten en onder welke voorwaarden.

Toezegging
Ook al vervalt de proeftijdaanstelling voor overheidswerkgevers, toch kan deze na 2020 nieuwe ambtenaren ‘op proef’ in dienst nemen. De overheidswerkgever kan dan aan een nieuwe medewerker in de tijdelijke arbeidsovereenkomst de voorwaardelijke toezegging doen dat bij goed functioneren aan hem een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangeboden. Functioneert deze inderdaad goed, dan moet die vaste aanstelling ook volgen.

‘Het is dan ook belangrijk het functioneren van de werknemer goed te documenteren’, zegt Joosse. ‘Functioneert deze onvoldoende, dan kan de werkgever onderbouwen dat aan de voorwaarde niet is voldaan. Dan zal hij de toezegging – het aanbieden van een vaste baan – niet hoeven na te komen.’ Per saldo, zegt Heleen van Soest, lijken de waarborgen voor de beginnende ambtenaar – in zijn proeftijd – er op achteruit te gaan. ‘Hun proeftijdaanstelling was strikt gereglementeerd. Er werd goed getoetst waarom hij eventueel niet vast werd aangesteld en de ambtenaar kon daartegen in bezwaar.

Dat alles geldt niet bij een proeftijdbeding opgenomen in een arbeidsovereenkomst die na 2020 voor ambtenaren gaat gelden. Dan moet de werkgever het doen met een proefbeding van in principe één maand. In die periode kun je misschien een paar keer koffie met elkaar drinken maar dat is feitelijk te kort om te beoordelen of iemand wel voldoet. Na een jaar kan de werkgever het contract beeindigen, zonder rechtelijke toets of dat jaar wel naar behoren is verlopen’, aldus Van Soert. ‘In die zin is de rechtspositie van beginnende ambtenaren na 2020 minder sterk.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie