'Vertrekdeal' wethouder geen reden tot wetswijziging
De ‘vertrekdeal’ van de Biltse VVD-wethouder André Landwehr deed de gemoederen in De Biltse gemeenteraad hoog oplopen, zeker omdat het wachtgeld voor hem kon oplopen tot rond de twee ton. Minister Ollongren ziet geen reden om de wet op basis van dit ene geval ‘op dit wezenlijke punt’ te wijzigen, schrijft zij in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Renske Leijten.
De ‘vertrekdeal’ van de Biltse VVD-wethouder André Landwehr deed de gemoederen in De Biltse gemeenteraad hoog oplopen, zeker omdat het wachtgeld voor hem kon oplopen tot rond de twee ton. Minister Ollongren ziet geen reden om de wet op basis van dit ene geval ‘op dit wezenlijke punt’ te wijzigen, schrijft zij in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Renske Leijten.
Appa-uitkering
Leijten wilde in dit verband van Ollongren weten wat zij vindt van afspraken tussen ‘partijen en wethouders’ over dat zij de volledige zittingstermijn bij voorbaat niet afmaken, ‘zeker als daar geen openheid over is’, maar Ollongren zegt hier niets over. ‘Een oordeel over dergelijke afspraken is primair aan de betrokken gemeenteraad en het college.’ Op de vraag van Leijten of het mogelijk is dat er in dit soort gevallen geen wachtgeld wordt uitbetaald en of Ollongren daar anders de wet op wil aanpassen, antwoordt Ollongren dat de wethouder geen recht heeft op wachtgeld, maar aanspraak maakt op een uitkering op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Die wordt ambtshalve verstrekt. Landwehr hoeft dus geen aanvraag in te dienen. ‘De ontslagreden is voor de toekenning van het recht op een Appa-uitkering niet van belang.’
Vertrouwensbeginsel
Ollongren noemt deze automatische toekenning ‘essentieel’ vanwege het vertrouwensbeginsel. ‘Politieke ambtsdragers moeten namelijk hun ambt in onafhankelijkheid kunnen vervullen.’ Ze vindt een vangnet als de Appa een ‘noodzakelijke voorwaarde voor ons democratisch bestel’. ‘Een politieke ambtsdrager moet zelf in alle vrijheid kunnen afwegen of er nog voldoende vertrouwen is en of er nog mogelijkheden zijn om de functie goed te blijven uitoefenen.’ Vaak is een vertrek niet zo vrijwillig als het lijkt, legt de minister uit, zoals wanneer een politieke ambtsdrager zelf ontslag neemt, omdat hem of haar achter de schermen is gebleken onvoldoende steun te hebben. ‘Ik zie daarom geen reden om op basis van dit ene geval de wet op dit wezenlijke punt te wijzigen.’
Versterking positie gemeenteraden
Volgens de minister houdt de situatie in De Bilt geen verband met het principe van dualisering van het gemeentebestuur. ‘Ook in een monistisch stelsel had zich een dergelijke situatie kunnen voordoen.’ Op verzoek van Leijten schetst Ollongren hoe zij in de afgelopen jaren ondersteuning heeft geboden aan gemeenten bij dualiseringsvraagstukken, namelijk door in te zetten op het versterken van de positie van gemeenteraden. Zij wijst daarvoor naar een aantal eerder verstuurde Kamerbrieven. ‘In algemene zin heb ik raadsleden in de afgelopen jaren gestimuleerd om gebruik te maken van de beschikbare hulptroepen en hulpbronnen zoals de griffie, fractieondersteuning en ambtelijke bijstand.’ Ook noemt de minister het instellen van de werkgroep Lokale rekenkamers. ‘Daarmee heb ik gemeenten handvatten geboden om het instrument rekenkamer te verstevigen.’ Verder biedt het programma Democratie in Actie veel activiteiten, instrumenten en handreikingen die de lokale democratie ondersteunen, aldus Ollongren, die ook de digitale leeromgeving voor raadsleden noemt.
Dualisering 'niet ter discussie'
Tot slot wilde Leijten weten of Ollongren nog achter haar standpunt staat dat de dualisering ‘als zodanig niet ter discussie staat’, ook al zijn er ‘veel signalen dat de dualisering het bestuur en de samenleving niet dichter bij elkaar brengt’. Volgens Ollongren staat dualisering als zodanig niet ter discussie. ‘Er gaan ook geen stemmen op om terug te keren naar het monisme.’ De dualisering van het gemeentebestuur heeft volgens de minister geleid tot een meer professionele verhouding tussen raad en college. Ook heeft de raad door de dualisering ‘een sterkere positie gekregen in het lokaal bestuur’ en is zij door de introductie van nieuwe hulptroepen en controle-instrumenten, zoals de griffie en de rekenkamer, ‘beter in positie gekomen om het college te controleren’.
Roep versterking volksvertegenwoordiging 'luider'
Toch vindt Ollongren dat versterking hierop mogelijk is. ‘Mijn ministerie blijft zich hiervoor inzetten, ‘zeker nu ook op nationaal niveau de roep om het versterken van de positie van de volksvertegenwoordiging ten opzichte van het bestuur steeds luider klinkt’. Verder staat de wenselijke versterking van de relatie van het bestuur met de samenleving los van de dualisering. ‘De afgelopen jaren heb ik actief ingezet op het versterken van de relatie tussen het bestuur en de samenleving, onder andere via het programma Democratie in Actie. Ook hiervoor zal mijn ministerie zich blijven inzetten.’
M.i. dient hier dus de Provincie en/of de minister voor zichzelf wel degelijk inzicht te krijgen in de toedracht en een wakend oog te hebben op de afwikkeling van deze zaak.