Komen en gaan in gemeenteland
Gemeenten ontvangen meer medewerkers van buiten de overheid dan dat zij kwijtraken aan andere sectoren.
Gemeenten ontvangen meer medewerkers van buiten de overheid dan dat zij kwijtraken aan andere sectoren. De meeste mensen die de gemeente verlaten doen dat omdat ze met pensioen gaan, of omdat zij voor een andere baan binnen de overheid kiezen. Opvallend is dat een derde van de instroom snel – binnen drie jaar – weer vertrekt. Dat blijkt uit een verdiepende analyse van ABF Research op registratiebestanden van het CBS, gemaakt in opdracht van A&O fonds Gemeenten.
Uitstroom door pensioen
Medewerkers die de gemeente uitstromen, stromen het vaakst uit naar pensioen, gevolgd door werk buiten de overheid. Wanneer alleen wordt gekeken naar de uitstromende medewerkers naar een andere baan, dan stroomt bijna de helft van de medewerkers uit naar een baan binnen de overheid. Onderaan de streep is de conclusie dat gemeenten meer medewerkers ontvangen vanuit andere sectoren (geen overheid/gemeente) dan dat zij kwijtraken aan die sectoren.
Snelle uitstroom
Van alle instromers heeft een derde binnen drie jaar de gemeente verlaten, zogenoemde snelle uitstromers. Het aandeel snelle uitstromers onder jonge medewerkers tot 25 jaar ligt met 39 procent gemiddeld hoger dan onder andere leeftijdsgroepen. Het behoud van jongeren is dus lastig. Onvoldoende carrièreperspectief blijkt de belangrijkste reden om een andere baan te zoeken. De snelle uitstromers stromen vaker uit naar een baan buiten de overheid ten opzichte van alle uitstromers. Zo is bij ‘normale’ uitstromers te zien dat bijna de helft een baan in een andere sector vindt. Bij de medewerkers die snel uitstromen is dat tussen de 60 en 77 procent. Daarnaast is opvallend dat jonge, snelle uitstromers naar een andere baan een relatief grote sprong maken in het salaris: +15 procent in het eerste jaar. Bij hogere leeftijdsklassen is er geen groot verschil in salaris te zien bij de keuze voor een nieuwe baan: +3 procent.
Doorloop bij de kleintjes
Kleinere gemeenten hebben hogere in- en uitstroompercentages vergeleken met grotere gemeenten. De doorloop bij kleinere gemeenten is dus hoger. Wat opvalt, is dat bij kleinere gemeenten zowel de in- als uitstroom vaker tussen gemeenten plaatsvindt. Bij gemeenten met minder dan 20.000 inwoners stromen zelfs meer medewerkers uit naar een andere gemeente dan naar een sector buiten de overheid.
Honkvast bij de grote vier
Grotere gemeenten zien vooral veel meer uitstroom naar pensioen. Bij gemeenten met 100.000 inwoners of meer stroomt 37 procent van de uitstromers uit naar pensioen. Bij de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag) ligt dat op 41 procent. Terwijl bij gemeenten met minder dan 20.000 inwoners ‘slechts’ 27 procent uitstroomt naar pensioen. Medewerkers bij grotere gemeenten lijken daarmee honkvaster. Kleine en grote gemeenten kennen dan ook verschillende posities in de loopbanen van medewerkers.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.