Antisemitisme als wapen tegen moslims en links
Judeonationalisme zal niet de laatste strategie zijn om kwetsbare groepen tegen elkaar uit te spelen als wapen tegen moslims en links.
Begin maart 2024 schreef ik in Binnenlands Bestuur het artikel ''Judeonationalisme' als nieuwe beschavingsretoriek’, waarbij politici en andere invloedrijke personen antisemitisme gebruiken als wapen tegen moslims.
Sinds ik het woord als eerste gebruikte, nam het een vlucht: het werd besproken in de Groene Amsterdammer, de Volkskrant, GeenStijl, het was Woord van de Dag op Van Dale.nl en daarmee opgenomen in de Nederlandse Taalbank. Ik werd geïnterviewd bij NPO Radio 1 om meer uitleg te geven over het Judeonationalisme en schreef erover voor de European Consortium for Political Research.
Judeonationalisme definieer ik als het instrumentele gebruik van antisemitisme om moslims en hun standpunten in diskrediet te brengen. De laatste maanden werd deze tactiek gebruikt door bijvoorbeeld Rishi Sunak, Joe Biden, Mark Rutte, Lee Anderson, Donald Trump, Geert Wilders en Mona Keijzer. Dit soort instrumentalisering van antisemitisme komt niet uit de lucht vallen. Afgelopen maandag (24 juni 2024) publiceerde de Britse krant the Guardian bewijs dat er sinds november 2023 extra geld vanuit Israël wordt geïnvesteerd in het beïnvloeden van de publieke debatten over de oorlog in Gaza. Antisemitisme, maar ook vrouwen- en homorechten, worden geïnstrumentaliseerd ‘in een strijd tegen een miljard moslims en alle linkse mensen in de westerse wereld’, zoals werd gezegd door een van de ontvangers van pr-geld vanuit Israël. Een wapen tegen moslims en links, twee vliegen in een klap dus.
In mijn eerder gepubliceerde artikel in Binnenlands Bestuur trek ik de vergelijking met femo- en homonationalisme. Het femonationalisme is het instrumentele gebruik van gendergelijkheid om moslims in diskrediet te brengen, een strategie die al decennia wordt gebruikt, bijvoorbeeld om de invasie in Afghanistan in 2001 goed te praten. Homonationalisme is het instrumentele gebruik van homorechten om moslims in diskrediet te brengen. Dit heeft wortels in Nederland in de tijd van Pim Fortuyn, maar in de laatste tien jaar wordt het in steeds meer landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Spanje en de Verenigde Staten, gebruikt.
De argumentatie is steeds: wij zijn tegen moslims omdat zij tegen vrouwen, homo’s en, zoals we steeds vaker horen, joden zijn. Dit is een succesvolle strategie, omdat het inderdaad waar is dat moslims negatiever zijn over vrouwen, homo’s en joden. Het is mogelijk dat zorgen over deze drie groepen oprecht zijn, maar er is nu ook bewijs dat het instrumenteel is ingezet. Ik ben namelijk niet de enige die het verband ziet tussen moslims enerzijds en gendergelijkheid, homorechten, en antisemitisme anderzijds. Het Israëlische ministerie van ‘Strategische Zaken’ zet zich al jaren in voor ‘mass consciousness activities’ door grote bedragen over te maken aan pr-bedrijven in westerse landen, bijvoorbeeld het Amerikaanse Institute for the Study of Global Antisemitism and Policy, geleid door dr. Charles Small.
Nu de oorlog in Gaza voortduurt, blijken Judeonationalistische strategieën zich bij de femo- en homonationalistische repertoires aan te sluiten
Dit commerciële pr-bureau ontvangt het grootste deel van het budget van het Israëlische ministerie van ‘Strategische Zaken’ om de publieke opinie over Israël te beïnvloeden. Dr. Small noemt het verband tussen moslims enerzijds en gendergelijkheid, homorechten, en antisemitisme anderszijds een soort intersectionaliteit. Hij zegt: ‘intersectionaliteit is zowaar een concept dat we kunnen gebruiken’. Hij noemt het ‘tai chi’ tegen zowel moslims als links, want de beredenering is als volgt: de politieke islam ‘wil joden vermoorden, vrouwen onderdrukken en alle homo’s vermoorden’. Het is, bij mijn weten, de eerste keer dat een pr-bureau toegeeft instrumenteel gebruik te maken van gendergelijkheid, homorechten en antisemitisme om moslims en links in diskrediet te brengen. Het gebeurt waarschijnlijk al veel langer, omdat het al jaren duidelijk is dat het uitspelen van kwetsbare groepen een succesvolle strategie is. Het heeft zelfs invloed op hoe we in ons dagelijks leven met moslims omgaan.
Onderzoekers hebben een groot experiment uitgevoerd op treinstations verspreid door Duitsland. Een actrice heeft een tas met citroenen in haar hand. De ene helft van de tijd heeft ze een hoofddoek om, de andere helft van de tijd niet. In het bijzijn van omstanders laat ze haar tas met citroenen vallen. De vraag is: hoeveel mensen helpen haar om de citroenen op te rapen? Wat blijkt: de vrouw krijgt significant meer hulp als ze haar hoofddoek niet om heeft. Echter, er is een uitweg. Als de vrouw met hoofddoek voorafgaand aan het citroenenincident zich in een fictief telefoongesprek uitspreekt voor gendergelijkheid, krijgt ze net zoveel hulp als de vrouw zonder hoofddoek. Zo ingebed is de kwestie gendergelijkheid als het over moslims gaat: het beïnvloedt zelfs het gedrag van mensen op straat zonder dat ze er waarschijnlijk heel expliciet over nadenken. Soortgelijke resultaten zijn ook gevonden in een experiment over instrumenteel gebruik van homorechten tegen moslims.
De linkerzijde van het politieke spectrum combineert verzet tegen islamofobie met steun voor gendergelijkheid en homorechten, wat een ‘ongemakkelijke alliantie op sociale kwesties’ oplevert. Van deze ongemakkelijkheid wordt dankbaar gebruik gemaakt als wapen tegen moslims en links, tegelijkertijd. Nu de oorlog in Gaza voortduurt, blijken Judeonationalistische strategieën zich bij de femo- en homonationalistische repertoires aan te sluiten. En het zal niet de laatste strategie zijn waarmee kwetsbare groepen tegen elkaar uitgespeeld worden als wapen tegen moslims en links.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.