Italiaanse overheid meest vergrijsd
Een hoge gemiddelde leeftijd van ambtenaren kan volgens de EU gevolgen hebben voor prestaties, motivatie en gebruik van nieuwe technologie.
51 procent van de Italiaanse ambtenaren is ouder dan 50 – het hoogste percentage in de Europese Unie. Dat blijkt uit onderzoek van de Europese Commissie. Een nieuwe maatregel komt sterk vergrijsde Italiaanse plattelandsgemeenten tegemoet.
In België, Duitsland, Ierland, Italië, Litouwen, Oostenrijk en Portugal
is de gemiddelde leeftijd van de ambtenaren vrij hoog en is deze de laatste jaren verder gestegen. Het aandeel van de overheidsambtenaren ouder dan 50 is in de periode van 2011 tot 2017 in 25 van de (toen) 28 EU-landen gestegen. Daarbij was de vergrijzing van de overheidsambtenaren in Italië het sterkst.
Gesloten
Italië heeft minder overheidsambtenaren in verhouding tot de totale werkgelegenheid dan andere Europese landen. Zij zijn niet alleen ouder, maar hebben bovendien ‘een verouderde professionele achtergrond’, aldus een specifiek EU-rapport over het Italiaanse overheidsapparaat uit 2020. Het Italiaanse openbaar bestuur bevindt zich volgens dat landenrapport ‘in de onderste helft van de EU-27’ voor zowel professionaliteit als onpartijdigheid. ‘Wat aanwerving betreft, wordt het Italiaanse openbaar bestuur als zeer gesloten beschouwd. Bovendien is de vervanging van personeel al bijna twee decennia geblokkeerd als gevolg van de economische en fiscale crises. Deze blokkade is pas onlangs opgeheven en het ministerie van Openbaar Bestuur is nu innovatieve manieren voor HR-planning en aanwerving.’
Top-down
Of dat zijn vruchten gaat afwerpen is de vraag. De Italiaanse hervormingen van
het openbaar bestuur hebben volgens de onderzoekers ‘te lijden onder een ernstige achterstand bij de uitvoering van top-down hervormingen en de schaarse erkenning en verspreiding van waardevolle bottom-up innovaties. De Italiaanse overheidsadministratie is onderhevig aan voortdurende hervormingen, waarvan de uitvoering echter wordt belemmerd door politieke instabiliteit en overheersing van formalisme en legalisme.’
Nieuwe obstakels
Onlangs hebben de Italiaanse gemeenten geprobeerd de neerwaartse trend om te buigen. In 2018 hebben zij bijna negen op de tien vertrekkende medewerkers (88 procent) vervangen dankzij de wijziging van de vroegere limieten voor de indienstneming van nieuwe werknemers. Vandaag de dag hebben de lokale overheden echter te maken met nieuwe obstakels: onder andere de nieuwe parameter die gemeenten in ‘klassen’ verdeelt, op basis van de verhouding tussen de personeelsuitgaven en de lopende inkomsten, en de inwerkingtreding van het nieuwe nationale contract dat verplicht tot het betalen van achterstallige betalingen voor opgelopen schulden uit het verleden. Precies om die reden bestudeert de Italiaanse regering onder leiding van Mario Draghi nu een manier om de werving van personeel in gemeenten te vergemakkelijken.
Verdwenen
Antonio Decaro – burgemeester van het Zuid-Italiaanse Bari en voorzitter van de ANCI (Nationale Vereniging van Italiaanse Gemeenten) – spreekt van een noodsituatie die uitzonderlijke regels vereist. ‘Alle gemeenten zijn getroffen, als gevolg van een jarenlang bezuinigingsbeleid dat de omzet in de overheidsdiensten heeft geblokkeerd. Op dit moment zijn er 361.745 werknemers in dienst bij de Italiaanse gemeenten, terwijl dat er in 2007 nog 479.233 waren: een krimp van 117.500 fte. Hele generaties jonge ambtenaren zijn verdwenen.’ Bovendien zouden juist die jonge ambtenaren volgens Decaro frisse ideeën hebben meegebracht.
Prestaties
Er moet volgens de EU-onderzoekers zeker wat gebeuren aan de verjonging van het ambtenarenapparaat in Italië, maar ook in veel andere lidstaten. ‘Een hoge gemiddelde leeftijd van ambtenaren kan gevolgen hebben voor prestaties en motivatie, opleiding en ontwikkeling, arbeidstijd, gebruik van nieuwe technologieën en overdracht van knowhow’, zo waarschuwen ze.
Dat geldt volgens de rapporteurs ook voor Nederland. ‘Zonder grote inspanningen zal de omvang van de werkgelegenheid bij de overheid afnemen, gezien de leeftijdsverdeling binnen de publieke sector.’ De bankencrisis van 2008/2009 en de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar deden de urgentie van de exitcrisis tijdelijk afnemen, maar het economisch herstel heeft het personeelsvraagstuk weer op de agenda gezet.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 6 van deze week.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.