Advertentie
carrière / Nieuws

Leden FNV Overheid vóór nieuwe ABP pensioenregeling

De achterban van FNV Overheid – ‘werkend of gepensioneerd’ – is eensgezind vóór het behoud van een koopkrachtig pensioen.

06 juni 2024
ABP pensioen - envelop
Shutterstock

Bijna drie kwart van de leden van FNV Overheid heeft ingestemd met de nieuwe pensioenregeling. Op 1 januari 2027 moet de nieuwe pensioenregeling dan ingaan.

Projectleider aanbesteding deskundige partijen

JS Consultancy
Projectleider aanbesteding deskundige partijen

Projectmanager ‘Dossiers op Orde’ pSG-cluster

JS Consultancy
Projectmanager ‘Dossiers op Orde’ pSG-cluster

Ambtenaren

Als ook de achterbannen van de andere vakbonden voor overheid- en onderwijspersoneel hiermee instemmen, kan ABP deze zomer nog beginnen met de uitwerking. Met 3,1 miljoen deelnemers, die werken of gewerkt hebben bij de overheid, zoals ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen, stadsvervoer, onderwijs, politie of defensie en veel andere sectoren die aan overheidstaken zijn verbonden is ABP het grootste pensioenfonds van Nederland.

Solidariteit

Volgens Peter Seesing, bestuurder FNV Overheid en vertegenwoordiger van de FNV in de Pensioenkamer, heeft de achterban van zijn vakbond – ‘werkend of gepensioneerd’ – zich eensgezind uitgesproken vóór het behoud van een koopkrachtig pensioen. ‘Zonder pech- en gelukgeneraties. Het accent blijft liggen op solidariteit en zekerheid’, aldus Seesing.

Compensatie

Belangrijkste wijzigingen zijn een Solidaire Premieregeling (SPR), zonder pech- of gelukgeneraties, een solidariteitsreserve om tegenvallers collectief op te vangen en een beter nabestaandenpensioen waarbij de nabestaande 41 procent krijgt van het laatst verdiende salaris. Kinderen tot en met 25 jaar krijgen 7 procent. Verder komt er ook een compensatie voor werknemers tussen de 45 en 65 jaar die nadeel ondervinden van het afschaffen doorsneepremie.

Aandelen

Wettelijk is vastgelegd dat het pensioenstelsel verandert, maar hoe dat precies uitpakt voor de werknemers, bepalen de sociale partners zelf. Eind vorig jaar zijn de vakbonden, werkgevers en ABP tot een voorlopig akkoord gekomen. In het nieuwe pensioenstelsel krijgt elke deelnemer zijn eigen persoonlijk pensioenvermogen. Voordeel is dat beleggingen dan worden afgestemd op de leeftijd. Zo kan het geld van jonge deelnemers volledig in risicovollere beleggingen worden gestoken, zoals aandelen. Dat levert doorgaans meer rendement op en er is genoeg tijd om tussentijdse dips op te vangen. Vanaf 45 jaar wordt het risico geleidelijk afgebouwd, door obligaties aan de beleggingsportefeuille toe te voegen. Als het moment nadert dat de beleggingen voor een pensioen moeten gaan zorgen, is er meer zekerheid nodig.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
De FNV onderschat de risico's. Het ontbreekt vooral aan voldoende aandacht voor:
-het risico van de hoogte van de pensioenuitkeringen verschuift in de nieuwe wetgeving naar de gepensioneerden. De verzekeringsinstellingen zullen er wel bij varen.
-de negatieve gevolgen van de bedachte 10% regeling. Is fiscaal nadelig, geeft minder jaarlijkse pensioenuitkering en dus ook meer risico mbt (eerder) beroep op extra sociale voorzieningen. Werkt in het kader van het beleggingsbeleid nadelig voor gepensioneerden die van de regeling geen gebruik maken.
-hoe verloopt het creëren van de financiële reservering voor een buffer? In dit verband is toezending van een pensioenoverzicht voor en na het invaren noodzakelijk omdat via een specificatie inzicht kan worden verkregen wat de financiële gevolgen zijn van het overdrachtsproces tussen leeftijdscohorten en hoe hoog een directe reservering voor een (eventuele) buffer is.
-mede gelet op het risico: wie bepaalt de hoogte van de pensioenpremies en wie stelt deze in de toekomst vast? Wie voorkomt dat pensioenen worden gebruikt voor Overheidsbezuinigingen en voor verbetering van het salaris van werkenden (denk aan het recente verleden)? Het gevaar dreigt dat de Overheid nog meer en te veel druk op de pensioenfondsen gaat uitoefenen.
-hoe wordt de primaire doelstelling (het behalen van een zo hoog mogelijk rendement) van het pensioenfonds bewaakt?
-de werkelijke problemen van de pensioenfondsen worden in de nieuwe wetgeving niet of nauwelijks aangepakt (minder pensioenfondsen, betere communicatie en financiële verantwoording, verantwoorde indexering op basis van beleggingsresultaten en niet op basis van toekomstige(!!!) rekenrenten).
-verantwoorde aanpassing van de pensioenwetgeving en vooral het FTK had veel sneller en beter gekund en direct na 2008 moeten plaatsvinden.
-met de betrokkenen zelf (de gepensioneerden) is niet of nauwelijks gecommuniceerd. Tijdens bijeenkomsten van vakbonden werden gepensioneerden volledig weggeblazen door onvoldoende kennis van de materie en door de soms grote en agressieve aanwezigheid van veel vakbondsbestuurders.
-hoe wordt omgegaan met een indexeringsachterstand van ca. 20% bij sommige pensioenfondsen?
-wat is de huidige raming voor de invoeringskosten, waarmee met name de pensioendeskundigen aan de haal gaan?

Om niet in een toekomstig juridisch moeras te belanden kan de pensioenwetgeving het beste op belangrijke onderdelen alsnog worden aangepast. Wetgeving met ca. 500 zeer ingewikkelde en zelfs voor insiders nauwelijks leesbare pagina's toelichting (!!!) roept sowieso al de nodige twijfel op.
Advertentie