Te vroeg voor een transitievergoeding
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Een medewerker van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen wordt na twee jaar arbeidsongeschiktheid eervol ontslagen. Hij wil een transitievergoeding, zoals werknemers toen en ambtenaren nu kunnen krijgen. Heeft hij daar recht op?
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Lang heeft Daan Onderdreef* niet gewerkt bij de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW), een publiekrechtelijk lichaam dat onder andere namens Limburgse gemeenten de lokale belastingen int. Na drie jaar in dienst te zijn geweest, is hij vanaf 29 februari 2016 arbeidsongeschikt. Conform de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschapspersoneel krijgt hij het eerste jaar doorbetaald. Daarna wordt zijn bezoldiging – vermeerderd met het Individueel Keuzebudget – verlaagd tot 70 procent. Dat gaat in op 1 maart 2017.
Met ingang van 25 februari 2017 wordt Onderdreef eervol ontslag verleend, op grond van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. Hij valt dan terug op een uitkering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Die ontslagdatum vecht Onderdreef met succes aan – het ontslag mag pas ingaan nadat hij 24 maanden arbeidsongeschikt is geweest en als herstel niet is te verwachten binnen 24 maanden. Kennelijk heeft het dagelijks bestuur van de BsGW een fout gemaakt; de ontslagdatum wordt gecorrigeerd in februari 2018. Onderdreef maakt ook bezwaar tegen zijn ontslagvergoeding van 5.401,59 euro, en óók met goed gevolg: dat wordt later verhoogd.
Een derde onderdeel van zijn bezwaarschrift wordt door het bestuur echter ongegrond verklaard. Onderdreef wil ook een transitievergoeding – in zijn geval zou dat kunnen uitkomen op een extraatje van anderhalf maandsalaris. Werknemers in de privésector kunnen bij ontslag aanspraak maken op een transitievergoeding en ambtenaar Onderdreef wil dat ook. Anders is er, stelt hij, wordt het gelijkheidsbeginsel geschonden. Ambtenaren worden dan immers bij een ontslag anders – in Onderdreefs geval: slechter – behandeld.
De rechtbank Limburg, die over Onderdreefs beroep beslist, veegt dat argument van tafel. De wetgever heeft bepaald dat ambtenaren geen recht hebben op een transitievergoeding bij ontslag – althans: in 2019 niet. Die vergoeding is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, en dat heeft de wetgever niet van toepassing verklaard op personen die in dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam, zoals de BsGW. Maar de deur valt voor Onderdreef niet helemaal dicht. In de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschapspersoneel staat dat de transitievergoeding wél geldt voor het BsGW-personeel.
Echter: alleen wanneer sprake is van ontslag vanwege onverenigbaarheid van karakters. En dat is hier niet aan de orde. Kortom: geen transitievergoeding voor Onderdreef. Bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) gooit Onderdreef het over een andere boeg. Toen de rechtbank Limburg uitspraak deed, in juli 2019, duurde het nog maar een half jaartje voordat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking zou treden (1 januari 2020). Vanaf die datum zouden ook ambtenaren aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding. Dat dit in 2019 voor hem niet geldt, vindt Onderdreef onrechtvaardig.
Maar volgens de Raad, zo blijkt uit zijn uitspraak van 12 november 2020, kan in 2019 niet worden geanticipeerd op de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Alle geschillen tussen ambtenaren en de overheidswerk gever die zijn ontstaan vóór 2020 moeten volgens het ‘oude’, pre-Wnra-regime, worden afgewikkeld. En toen konden ambtenaren gewoon nog geen aanspraak maken op een transitievergoeding. De CRvB kan niets meer voor Onderdreef betekenen. Hij moet genoegen nemen met de aan hem toegekende ontslagvergoeding van 70 procent van zijn bezoldiging. Lex dura, sed lex.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2020:2807
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.