Ontslag na weigeren van passende functie
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Na haar ontslag komen een Amsterdamse ambtenaar en het college een regeling overeen: ze moet tijdelijk werk accepteren. Door haar medische toestand en een slechte ervaring met haar nieuwe leidinggevende vindt ze het aanbod niet passend. Waarom moet ze toch boeten?
'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Als Paulien Drongen* achttien jaar bij de gemeente Amsterdam werkt, krijgt zij een nieuwe functie – het betreft een proefplaatsing. Dat wordt negen maanden niet omgezet in een definitieve plaatsing. Wel wordt ze ontslagen wegens ongeschiktheid voor de functie, anders dan door ziekte. Het college krijgt wel een tik op de vingers: ontslag kan niet, zegt de Centrale Raad van Beroep in een eerste procedure, Drongen had moeten terugvallen op haar eerste functie.
In december 2017 komen Drongen en het college een minnelijke regeling overeen. Zij wordt vrijgesteld van werkzaamheden in haar eerste functie en beiden spannen zich in om voor haar een passende functie binnen of buiten Amsterdam te vinden. Ook kan zij binnen de gemeente voor tijdelijke werkzaamheden worden ingezet. Met ingang van 1 juni 2018 wordt haar dan ontslag verleend. Weigert zij die passende werkzaamheden, dan kan het ontslag eerder ingaan. Tot slot is overeengekomen dat, indien ze onvoldoende uitvoering geeft aan het outplacementtraject, het college de kosten hiervan bij haar in rekening kan brengen.
Als Drongen vervolgens in januari 2018 zonder goede redenen twee concrete aanbiedingen voor passende, tijdelijke werkzaamheden binnen de gemeente weigert, wordt de ontslagdatum vervroegd: 1 maart. Het reeds betaalde salaris over maart wordt teruggevorderd en zij moet 560 euro betalen voor de niet-afgeronde outplacement.
De rechtbank Amsterdam kan die lijn van het college volledig volgen. Werk geweigerd? Dan vervroeging van de ontslagdatum. De functie was niet passend, zoals Drongen beweert? Dat heeft ze niet onderbouwd. Ze kan het werk niet doen om medische redenen? De bedrijfsarts zegt dat het prima lukt. Het ontslag is terecht en het college mocht het salaris over maart 2018 terughalen. En omdat alleen het ondertekenen van de offerte onvoldoende is om te spreken van ‘meewerken aan het outplacementtraject’ en Drongen bovendien dit traject zelf heeft afgebroken, mocht het college ook de gemaakte kosten van het outplacementtraject terugvorderen.
De Centrale Raad van Beroep kan zich weer vinden in de lijn van de rechtbank. Drongen voert nog aan dat het volgens de regeling eigenlijk de bedoeling was – dus ook van het college – dat zij niet daadwerkelijk werkzaamheden voor de gemeente zou gaan verrichten. Maar dat het college een andere intentie zou hebben dan in de regeling is vastgelegd, maakt Drongen niet aannemelijk.
Ter zitting van de Raad zegt Drongen nog dat de aangeboden functie niet passend is, omdat zij dan moet werken onder leiding van een adviseur die in het verleden betrokken was bij het opstellen van een – naar haar mening – onterecht negatieve beoordeling over haar. Er kan niet worden verwacht dat zij deze functie gaat vervullen. Maar zij komt met dit gegeven pas in hoger beroep, dus te laat in de procedure. Het college heeft zich hierop niet kunnen voorbereiden en dat schaadt de goede procesorde.
De minnelijke regeling is correct uitgevoerd, aldus de Raad (uitspraak 4 november 2021). De terugvordering van het salaris over maart 2018 mocht doorgaan en omdat Drongen aangaf dat er geen acute financiële noodsituatie was, is er geen dringende reden om van de terugvordering af te zien.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2021:2741
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.