Advertentie
carrière / Nieuws

Mediationtraject is te snel beëindigd

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.

26 februari 2021
in-de-clinch.jpg

Een vervelend gesprek tussen een gemeenteambtenaar en zijn leidinggevende leidt tot spanningen. Of was het een impasse? Mediation moet de boel vlottrekken. Gaat dat lukken?

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

Het was geen fijn gesprek, die dag in april 2017. Daan Gebroeks* leidinggevende (gemeente Echt-Susteren) vraagt hem wat hij deed bij dat ene bedrijf, dat hij onlangs bezocht. Waarop Gebroek antwoordde: je hoeft me niet te controleren en ik ben van die vragen niet gediend. Ook ontstaat er gedoe als Gebroek wordt gevraagd wat hij achter zijn beeldscherm aan het doen was.

Dat alles wordt Gebroek – tien jaar in dienst bij de gemeente – te veel, hij meldt zich ziek en vertelt de bedrijfsarts over een verstoorde arbeidsverhouding. Die adviseert het college om een mediator in te schakelen maar dat verloopt wat rommelig. Gebroek wil eerst zijn juridisch adviseur spreken, omdat hij nog wacht op goedkeuring van de rechtsbijstand. Het college ziet dan een mogelijkheid om in goed overleg met Gebroek te komen tot beëindiging van het dienstverband.

B&W willen graag voortvarend de boel afwikkelen en gaan ervan uit dat Gebroek – gezien zijn wens een jurist te spreken – geen mediation meer wil, maar de juridische route. Het mediationtraject kan eigenlijk wel worden beëindigd, vindt het college, en zet in op een minnelijke regeling. Daar gaat Gebroek niet mee akkoord: dan ontvangt hij wel een bedrag ineens maar krijgt geen werkloosheidsuitkering.

Een half jaar na dat lastige gesprek maakt het college kenbaar dat het Gebroek eervol wil ontslaan. Een vruchtbare samenwerking zit er niet meer in, gezien de ontstane impasse tussen partijen. Maar als Gebroek dat ontslag bij de rechtbank Limburg aanvecht, gaat die daarvoor liggen. De rechtbank vindt namelijk helemaal niet dat voorafgaand aan het gewraakte gesprek al sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding tussen Gebroek enerzijds en zijn collega’s en zijn leidinggevende anderzijds. Er waren wel spanningen, maar een impasse ... nee. Zo is er geen reden dat voortzetting van de arbeidsverhouding redelijkerwijs niet van het college kan worden gevergd. Volgens de rechtbank heeft de mediation geen reële kans van slagen gehad, omdat het college hier te snel een punt achter heeft gezet.

Het college heeft ten onrechte aan Gebroeks mededeling dat hij juridisch advies wilde inwinnen de conclusie verbonden dat Gebroek juridisch wil procederen. Kortom: het college had Gebroek niet mogen ontslaan. Tegen die uitspraak gaat het college in hoger beroep. Al vóór het gesprek was er een verstoorde arbeidsverhouding, zegt het college, en dat verklaart de huidige impasse. Maar ook de Raad gelooft dat niet: er was gedoe rond het gesprek, niet daarvóór al. Niks impasse.

En de beoogde mediation? Het college stelt dat Gebroek wel degelijk ruggespraak mocht houden met een jurist, maar dat het alleen aandrong op enige voortvarendheid. Daar kan de Raad (uitspraak 21 januari 2021) weinig mee. Net als de rechtbank vindt de Raad dat het college te voorbarig was: toen Gebroek contact wilde opnemen met de juridisch adviseur mocht nog niet worden geconcludeerd dat hij een juridische procedure wilde beginnen en dat daarom de mediation moest worden beëindigd.

Ten onrechte zette het college het mediationtraject niet voort, terwijl dit juist licht had kunnen werpen op de aard van het conflict, de mogelijke oplossing daarvan en eventuele plaatsingsmogelijkheden van Gebroek elders binnen de organisatie. Het hoger beroep van het college faalt – vooralsnog kan Gebroek niet worden ontslagen.

* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2021:181

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie