Advertentie
carrière / Nieuws

Belastingdienst laat niet met zich sollen

Een medewerker van de Belastingdienst rommelde met zijn belastingaangifte. Bij een nieuw plichtsverzuim zou hij op straat worden gezet. Waarom kan hij na een volgende misstap dan toch blijven?

22 december 2017
in-de-clinch-redblok.jpg

In de clinch is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

De belastingplicht geldt voor iedereen, dus ook voor ambtenaren van de Belastingdienst. Maar Jules Neerbosch* – sinds 2000 daar werkzaam in een niet-fiscale functie – dacht daar kennelijk anders over. Hij betaalt zijn belastingschuld niet, de Belastingdienst reageert met een loonbeslag. Hij voert aftrekposten op in zijn voorlopige aangifte die in de definitieve aangifte niet meer voorkomen – dat heet ‘bank van lening-gedrag’. Hij strijkt twee jaar ten onrechte kinderopvangtoeslag op. De staatssecretaris van Financiën bestempelt Neerbosch’ gedrag als plichtsverzuim en straft hem met voorwaardelijk ontslag. Als Neerbosch zich in de komende twee jaar schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim vliegt hij er echt uit.

Binnen die twee jaar legt zijn zorgverzekeraar beslag op zijn loon, iets wat Neerbosch niet aan zijn werkgever meldt. Voor de staatssecretaris is nu de maat vol en hij zet Neerbosch op straat. Die vecht zijn ontslag aan bij de rechtbank Amsterdam maar die oordeelt dat het onterecht ontvangen van kinderopvangtoeslag en het doen van onjuiste voorlopige aangiftes inderdaad plichtsverzuim is. Het loonbeslag door de Belastingdienst is dat echter niet, omdat dit mogelijk niet nodig was geweest als de staatssecretaris achterstallig salaris eerder had uitbetaald. Doordat het loonbeslag door de zorgverzekeraar plaatsvond binnen de gestelde termijn is opnieuw sprake van plichtsverzuim. Daarmee is het daadwerkelijke ontslag terecht.

In hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep verweert Neerbosch zich kranig. Doordat het gastouderbureau failliet is kan hij niet meer aantonen dat hij daadwerkelijk kinderopvang heeft genoten. Maar met dat argument kan de Raad niets, blijkt uit zijn uitspraak van 23 november. Wat de ‘foute’ voorlopige aangiftes betreft, legt Neerbosch de schuld bij de Belastingdienst. Het zijn posten in de aangiftes van zijn vrouw die door de Belastingdienst vooraf waren ingevuld en die hij over het hoofd had gezien. Tja, zegt de Raad, die had Neerbosch toch echt moeten controleren en nu hij dit heeft nagelaten komt dit volgens vaste rechtspraak voor zijn risico.

Een lesje ethiek volgt. Aan de integriteit van medewerkers van de Belastingdienst worden hoge eisen gesteld en dat geldt zeker – met het oog op het aanzien en de geloofwaardigheid van die dienst – voor het nakomen van de eigen fiscale verplichtingen. Die regel is er ook voor ambtenaren die geen fiscale functie bekleden, zoals Neerbosch. Hij handelde in strijd met de eisen van integriteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid, waardoor het vertrouwen in hem ernstig is geschonden en hij het aanzien van de dienst schade heeft toegebracht. Kortom: plichtsverzuim.

De vervolgvraag is: kan het strafontslag ook worden uitgevoerd? Hier heeft Neerbosch een punt: het niet-melden van het loonbeslag door de zorgverzekeraar is niet ‘soortgelijk’ aan de onterecht ontvangen kinderopvangtoeslag en een verkeerd ingevulde aangifte. Pas bij een soortgelijk plichtsverzuim zou het aangekondigde ontslag daadwerkelijk mogen worden uitgevoerd. Nu het niet voldoen aan een mededelingsplicht wat anders is dan het niet voldoen aan fiscale verplichtingen, is niet voldaan aan de voorwaarde voor het definitieve ontslag.

De staatssecretaris was dus niet bevoegd het voorwaardelijke strafontslag uit te voeren. Die wordt dan ook veroordeeld in de kosten die Neerbosch heeft gemaakt voor rechtsbijstand (2475 euro) en in het betalen van het griffierecht (417 euro).

* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL:CRVB:2017:4065

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie