Ambtenaar wordt iets normalere werknemer
3 jaar na invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is onderzocht hoe de burgerrechters naar ambtenarenzaken kijken
Drie jaar na invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) kijkt de burgerlijke rechter in arbeidszaken steeds minder naar de manier waarop bestuursrechters vóór 2020 over deze zaken oordeelden.
Dit schrijven Ephraim Dekkers en Jolien Bruinewoud in het vakblad Arbeidsrecht. Beiden zijn als advocaat arbeids- en ambtenarenrecht verbonden aan Pels Rijcken. Zij hielden 106 uitspraken tegen het licht die burgerlijke rechters tussen 2020 en 2022 deden in ambtenarenzaken. De vraag daarbij was of zij nog steeds het ‘oude’ ambtenaarrechtelijke toetsingskader hanteerden en de ambtelijke status bij hun oordeel betrekken.
Op 1 januari 2020 werd bij een groot aantal ambtenaren, zoals die van gemeenten en provincies, de eenzijdige aanstelling omgezet in een arbeidsovereenkomst. De rechtspositieregelingen werden vervangen door regels uit het Burgerlijk Wetboek. Als ambtenaren het niet eens waren met een beslissing van hun werkgever, konden ze niet meer terecht bij de bestuursrechter maar moesten ze naar de burgerlijke rechter – in arbeidsrechtelijke zaken is dat de kantonrechter. Maar wat is dan nog het verschil met ‘gewone’ werknemers uit het bedrijfsleven? In hoeverre speelt deze bijzondere ambtenarenpositie nog een rol in het oordeel van rechters?
Aparte positie
Volgens de onderzoekers heeft de genormaliseerde ambtenaar nog steeds die aparte positie. De burgerlijke rechter kijkt nog steeds naar het toetsingskader dat gold vóór de normalisering: de kantonrechter houdt er ‘ergens’ rekening mee hoe bestuursrechters in het verleden over vergelijkbare zaken oordeelden. Ook speelt de bijzondere ambtelijke status nog een rol. Voor ambtenaren gelden specifieke bepalingen over integriteit, beperkingen van grondrechten, vertrouwensfuncties en kerncompetenties, die niet gelden voor ‘gewone’ werknemers. Dit alles neemt de burgerlijke rechter mee in zijn oordeel. Maar in de afgelopen drie jaar is er wel een verschuiving zichtbaar.
De onderzoekers constateren dat het aandeel van de onderzochte 106 uitspraken waarin het oude toetsingskader of de ambtelijke status wordt betrokken, in de laatste drie jaar aanmerkelijk minder is geworden. Zo wordt van de negentien zaken waarin de ambtenaar op staande voet is ontslagen, in slechts één uitspraak verwezen naar het oude toetsingskader.
In zes van de achttien zaken over ontbindingsverzoeken, besteedden rechters aandacht aan ‘(ernstig) plichtsverzuim’.
Nog steeds een hoge mate van integriteit verwacht
Dit is een begrip uit het oude toetsingskader dat voorkwam in de meeste rechtspositieregelingen. In veruit de meeste ontslag-op-staande-voet-zaken (vijftien van de negentien) speelt de ambtelijke status een rol. Nog steeds geldt dat rechters van een ambtenaar, gezien zijn publieke functie, een hoge mate van integriteit verwachten.
Middenweg
De burgerlijke rechter kijkt dus nog steeds naar het oude toetsingskader en naar de bijzondere ambtelijke status, maar in de afgelopen drie jaar is dat meer dan gehalveerd. Wat de onderzoekers hebben ontdekt, is in lijn met hoe juristen dit alles voor de invoering van de Wrna voorspelden. De rechter kijkt dus vooral, en meer en meer, naar de arbeidsrechtelijke kaders maar verwijst soms naar de oudere, bestuursrechtelijke rechtspraak.
De onderzoekers spreken van een ‘middenweg’. Genormaliseerde ambtenaren blijven bijzonder maar die bijzonderheid wordt door rechters zo minimaal mogelijk ingevuld. Omdat de ambtelijke status nog steeds een rol speelt bij het oordeel van de rechter, doen overheidswerkgevers er goed aan – zo adviseren de twee advocaten – in arbeidskwesties daarop een beroep te blijven doen. De ‘oude’ ambtenaar moest integer zijn, de genormaliseerde niet minder.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.