Zorgen over mogelijk ‘nieuw ict-debacle’ DSO
Een goed werkend digitaal stelsel is cruciaal voor het slagen van de invoering van de Omgevingswet. Het is hoogst onzeker of dat gaat lukken. Binnenlands Bestuur legt de ontwikkeling ervan langs de meetlat. Zijn we bij het DSO op weg naar een nieuw ict-debacle?
Een goed werkend digitaal stelsel is cruciaal voor het slagen van de invoering van de Omgevingswet. Het is hoogst onzeker of dat gaat lukken. Binnenlands Bestuur legt de ontwikkeling ervan langs de meetlat. Zijn we bij het DSO op weg naar een nieuw ict-debacle?
Een nieuw ict-debacle in de maak?
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) moet vanaf 1 januari 2021 de brug gaan vormen tussen burger, bedrijf en gemeenten. Hier kan iedereen straks in een handomdraai ontdekken of, bijvoorbeeld, die geplande dakkapel aan de gemeentelijke voorschriften voldoet of niet. Het DSO belichaamt de filosofie van de hele Omgevingswet in een notendop: laagdrempelig, ruim baan gevend aan nieuwe initiatieven van burgers en bedrijven. Zoals het adagium luidt: van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’. Een goed werkend digitaal stelsel is een cruciale voorwaarde om de Omgevingswet over ruim twee jaar naar behoren te laten functioneren. Maar veel wijst erop dat het DSO op 1 januari 2021 hooguit in rudimentaire vorm beschikbaar komt. En het verder optuigen van het stelsel tot het die vereiste functionaliteit wél heeft, dreigt te zullen ontaarden in het volgende ict-debacle bij de overheid. Dat is althans de slotsom van de gesprekken die Binnenlands Bestuur voerde met deskundigen op het gebied van overheidsautomatisering, werkzaam als hoogleraar aan de universiteit, bij softwareleveranciers of bij gemeenten. Ze vinden de doelstellingen (veel) te ambitieus. Hoe kon het zo ver komen? En, belangrijker, kan het tij nog worden gekeerd?
Bezorgde rapporten
Dat de ontwikkeling van het DSO niet voorspoedig verloopt, kan vrijwel niemand zijn ontgaan. Er zijn al diverse bezorgde tussenrapportages over verschenen. De geruchtmakendste waarschuwing kwam vorig najaar van het Bureau ICT Toetsing (BIT) dat in klare taal de te hoge complexiteit van het DSO aankaartte. De VNG riep daarop een taskforce in het leven die zich buigt over ‘complexiteitsreductie’: de opdracht om het stelsel dat nu wordt ontwikkeld minder ingewikkeld te maken en de inbreng van de uiteindelijke gebruikers in de ontwikkeling te vergroten.
Landelijke basisinformatie
Een complicerend punt voor de ontwikkelaars van het DSO is het afblazen van de operatie Basisregistratie Personen (BRP). Met de BRP moest de benodigde landelijke basisinformatie (basis- en kernregistraties) worden gerealiseerd, om zo de Omgevingswet straks makkelijker uit te kunnen voeren. Gemeenten waren soms al bezig met aanpassingen aan hun GBA-systemen en pilots met aansluiten op de landelijke BRP. Tevergeefs, bleek toen de modernisering van de BRP vorig jaar zomer door voormalig minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) alsnog werd gecanceld. Hoeveel gemeenten al aan die aanpassingen hadden uitgegeven, is niet bekend.
Kosten met 7,5 miljoen toegenomen
Met het schrappen van de nieuwe BRP werd door het rijk 100 miljoen euro aan ict-kosten door het putje gespoeld. De bouw van het DSO is nog niet echt begonnen, maar dat de ict-investeringen ook hier fors zijn is voor iedereen duidelijk. Aanvankelijk was de schatting in het in 2016 gepubliceerde programmaplan, dat het bouwen van het DSO in totaal 104 miljoen euro zou kosten. Op het moment van vaststellen was er in de ‘kwartiermakersfase’, die zich in 2015 en 2016 afspeelde, overigens al meer dan 20 miljoen euro aan uitgegeven. Op het ict-dashboard van het rijk wordt meer informatie vrijgegeven over de meerjarige projectkosten. Ze worden samengevat als ‘inbesteed werk’ (67 miljoen), ‘externe inhuur’ (16 miljoen) en extra projectkosten (13 miljoen). Kort na de presentatie van het plan werd echter al duidelijk dat die 104 miljoen zeker niet genoeg zou zijn. Vanwege ‘te veel complexiteit in de wetgeving’ werden al vrijwel meteen ‘grote risico’s’ gesignaleerd. De geschatte meerjarige projectkosten namen hierdoor al meteen met 7,5 miljoen euro toe.
Staalkaarten moeten knelpunten vinden
Er is echter ook een tweede DSO-scenario in omloop, voor het geval de kosten écht uit de klauwen lopen. De schatting van de meerjarige projectkosten in scenario 2 bedraagt 142 miljoen euro, bijna anderhalf keer het aanvankelijk geplande bedrag. En de mogelijke juridische en technische hindernissen van het DSO zijn nog lang niet allemaal in kaart gebracht. De zogeheten ‘staalkaarten’ moeten bij het oplossen van die knelpunten gaan helpen. In de zomer van 2017 werd door Rijkswaterstaat een aanbesteding uitgeschreven voor de ontwikkeling van vier staalkaarten, van 80.000 euro per stuk. April van dit jaar werden ‘eerste versies’ opgeleverd.
Dit is een ingekorte versie van het verhaal. Lees de volledige versie in Binnenlands Bestuur nummer 12.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Behalve uiteraard de burger / belastingbetaler. Maar die heeft toch niets in te brengen en die moet ten alle tijd toch wel betalen.