Wie gaat er nog solliciteren in Den Haag?
Dat een ongekozen bestuurder meent gekozen volksvertegenwoordigers als kleine jongens de oren te mogen wassen over het in zijn ogen abominabele niveau van hun politieke debat, was nog niet eens het meest opzienbarende aan het geluidsfragment dat pas uit het overleg tussen de commissaris van de koning in Zuid-Holland en de fractievoorzitters van Den Haag lekte.
Commissarissen en burgemeesters zien zichzelf immers gek genoeg niet als uitzondering op de lokale democratie maar juist als de ‘hoeders’ daarvan – wat dat ook moge zijn. Het meest opzienbarende aan het lek was de aard en omvang. Geen tijdrovende journalistieke reconstructie hoefde eraan te pas te komen noch een slimme combinatie van snippers informatie die alleen door kenners van de Haagse gemeentepolitiek kunnen worden begrepen. Omroep West kreeg de geluidsopnames praktisch daags na de vergadering ‘toegespeeld’.
Lekken uit politieke vertrouwelijkheid is lang niet onder alle omstandigheden een schande. Vaak is het onschuldig, soms is het gerechtvaardigd. Onschuldig vind ik bijvoorbeeld het rituele lekken van de begroting in de aanloop naar Prinsjesdag. Natuurlijk is dat tegen de regels en onbeleefd in de richting van Zijne Majesteit, maar de informatie is niet persoonlijk en uiteindelijk toch bestemd voor de openbaarheid. Bovendien laten spinnende woordvoerders van ministeries zich vaak ook weinig gelegen liggen aan de nieuwswaarde van de Troonrede. Het door de Rijksrecherche laten opjagen van de bronnen van Frits Wester is dan ook disproportioneel.
Soms zijn lekken zonder meer gerechtvaardigd: het openbaren van cruciale vertrouwelijke informatie om een misstand aan de kaak te stellen. Als de commissaris bijvoorbeeld geheimhouding zou hebben geëist van zijn plannetje om het burgemeestersambt van Den Haag bij opbod te verkopen aan één van zijn vriendjes, dan weegt de vertrouwelijkheid niet op tegen de ernst van de feiten die daarmee verborgen blijven. Burgerlijke ongehoorzaamheid is zelfs een morele plicht in die gevallen. En het inzetten van de Rijksrecherche tegen het lek zou zeker disproportioneel zijn.
Maar wat hier nu gebeurt, slaat nergens op. Dit lekken is niet onschuldig, want er worden namen genoemd. Het is evenmin gerechtvaardigd, want er wordt geen misstand aan de kaak gesteld. En bovenal is het extreem schadelijk voor de eigen gemeente. Kennelijk zit er onder de fractievoorzitters iemand die aan dat belang zo compleet lak heeft, dat hij standaard de microfoon van zijn telefoon laat meelopen bij vertrouwelijke gesprekken. Terwijl het deze fractievoorzitters zijn die straks de vertrouwenscommissie zullen bemensen waar de burgemeesterskandidaten op gesprek moeten komen.
Het is voor Den Haag te hopen dat zich daaronder ervaren kandidaten uit middelgrote gemeenten bevinden die wel hebben bewezen over de keepersmentaliteit van een burgemeester te beschikken: de reflex om op het juiste moment op een onverwacht probleem af te duiken in plaats ervoor weg te springen. Maar wie van dat kaliber kandidaten zal straks zin hebben om te solliciteren bij een verzameling openstaande microfoons? Misschien solliciteert alleen Zihni Özdil nog.
Het meest opzienbarende aan de gelekte opnames is dus dat er kennelijk een fractievoorzitter in Den Haag rondloopt die zo veel maling heeft aan het belang van zijn stad dat hij nu al iedereen afschrikt die enig afbreukrisico loopt bij een sollicitatie naar de Haagse burgemeestersketting. Eigenlijk zou degene die dit gedaan heeft zelf tot inkeer moeten komen, zijn zonde moeten opbiechten en zich daarna uit de verdere procedure moeten terugtrekken om zich in een hoekje te gaan zitten schamen. Dan is ook hier de Rijksrecherche verder niet meer nodig.
Geerten Boogaard is hoogleraar decentrale overheden (Thorbecke Leerstoel) aan de Universiteit Leiden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.