Lokaal bestuur: wel of niet excuses voor slavernijverleden?
Nijmegen presenteerde een onderzoek naar het eigen slavernijverleden. Ook Alkmaar rond een studie af. Amersfoort volgt volgend jaar.

‘Het heeft tijd nodig om een betekenisvol, gedragen vervolg aan dit onderzoek te geven. Daar is vandaag te vroeg voor, maar we komen er op een later moment weer gezamenlijk op terug.’ Dat zei de Nijmeegse burgermeester Hubert Bruls woendag bij de presentatie van het onderzoek van de Radboud Universiteit naar het slavernijverleden van zijn gemeente. Nijmegen was eeuwenlang de hoofdstad van het hertogdom Gelre, dat een gewichtige rol had in de Staten-Generaal van de Nederlandse Republiek en specifiek ook in de commissies voor West-Indische en Oost-Indische Zaken. Maar ook breder zaten de voorgangers van Bruls met huid en haar in het commerciële systeem van de koloniale slavernij.
Geweld
Het is de vraag wat het Nijmeegse bestuur met deze bevindingen van plan is. Excuses maken voor het verleden is altijd een mogelijkheid. Daarover ook zal het provinciebestuur van Zuid-Holland nadenken, dat straks op dinsdag 15 april een studie presenteert naar hoe om te gaan met het eigen kwalijke slavernijverleden. Gebleken was al dat de toenmalige Staten van Holland nauw betrokken waren bij de West-Indische Compagnie (WIC). Inzet van geweld hoorde daar ook bij. ‘Tijdens slavenopstanden zoals in Berbice in 1763 pleitten de Staten voor extra militaire inzet om de plantages te behouden. Ook zorgden ze voor de financiële en logistieke ondersteuning van de strijd tegen de marrons’, schreven onderzoekers van de Universiteit van Leiden bijvoorbeeld in hun boek.
Zuid-Hollanders
De nieuwste studie belicht wat Zuid-Hollanders zelf willen met deze inzichten. Een derde van de bevolking staat kritisch tegenover begrippen als culturele diversiteit en inclusiteit en willen al snel niet dat de provincie veel aandacht geeft aan het koloniale slavernijverleden. Een diametraal tegenovergestelde groep behelst een vijfde van de Zuid-Hollanders. Deze mensen zijn juist wel enthousiast over provinciale aandacht voor het beschamende verleden. Eén van de eindadviezen van onderzoeksbureau Risbo is: ‘De provincie zou zich met haar beleid kunnen richten op de neutrale middengroep. Dit is de grootste groep in ons onderzoek, namelijk 53 procent, en bestaat uit respondenten die geen sterke mening hebben over culturele diversiteit en aandacht voor het koloniaal en slavernijverleden.’
De provincie Zuid-Holland bood in juni 2023 overigens al excuses aan voor haar rol bij het slavernijverleden. Vorig jaar maakte de provincie Noord-Holland al excuses voor de betrokkenheid bij de slavernij. In 2023 boden de provincies Zeeland, Noord-Holland, Overijssel en Utrecht ieder op zijn beurt excuses aan. Afgelopen februari wees een meerderheid van de Provinciale Staten van Flevoland wel een motie af van Partij voor de Dieren, PvdA en GroenLinks om in het erfgoedpark Batavia ‘het hele verhaal van Flevoland’ te vertellen. Twee redenen waren ‘dat in Flevoland veel nazaten van tot slaafgemaakten wonen en de Zuiderzee een belangrijk verkeersplein was voor de VOC’.
Geen excuses
Ook de gemeente Hoorn heeft het eigen verleden bekeken. Desondanks besloot een meerderheid dat excuses niet nodig zijn, toen een motie van PvdA en D66 daar wel om vroeg. In 1621 had het bestuur van Hoorn het startkapitaal van de West-Indische Compagnie (WIC) ingelegd, samen met Enkhuizen, Alkmaar, Medemblik, Edam en Monnickendam. Zij vormden het Noorderkwartier. Onderzoekers berekenden: ‘Van de circa 300.000 slaafgemaakte Afrikanen die de WIC van begin tot eind heeft verhandeld, kwam de handel in grofweg 33.000 tot 35.000 mensen voor rekening van het Noorderkwartier. Met een gemiddeld sterftecijfer van zo’n 15 procent, zouden ruim vijfduizend Afrikanen nooit meer voet aan land zetten na ingeladen te zijn in een slavenschip van het Noorderkwartier.’
Excuses waren er de afgelopen jaren wel van de burgemeester van Rotterdam in 2021, evenals van Amsterdam dat jaar, Den Haag in 2022, Arnhem in 2024, evenals van Dordrecht en Groningen dat jaar. In 2023 hadden Middelburg en Vlissingen dit al gedaan, evenals De Bilt, Delft, Haarlem en de gemeente Utrecht. Zaandam bood al in 2022, nog voor onderzoek was uitgevoerd, excuses aan. De burgemeester van Leiden doet dit vooralsnog niet, zei hij in 2023: ‘Ik heb daar natuurlijk wel over nagedacht en het moet misschien wel een keer gebeuren. Maar wat voegt het toe om het op lokaal niveau te doen als de koning het heeft gedaan en de minister-president, en de commissaris van de koning.’
Ligt open
Ook Deventer doet dit niet. Het Platform SamenVRij!Deventer, dat lokaal de discussie aanjaagt, is daar niet op gebeten: ‘Het platform is van mening dat het nu belangrijk is om samen te werken aan het vergroten van de kennis over het koloniale verleden, het gesprek aangaan over de doorwerking van de koloniale tijd, en de culturele minderheden te laten zien in Deventer. Of en hoe er eventueel in de toekomst excuses komen is niet de vraag die nu beantwoord moet worden, dat ligt open.’ Dat staat in een gemeentenota van medio vorig jaar.
In Eindhoven wordt evenzeer onderzoek gedaan, maar zijn excuses niet aan de orde. De gemeente Amersfoort presenteert pas voorjaar 2026 een eigen studie. Veel eerder al, namelijk dit voorjaar nog, moet Alkmaar klaar zijn.
Getreuzeld
De gemeente Haarlemmermeer liet in 2018 een slavernijmonument plaatsen. Een duidelijke link met de slavernij heeft de gemeente evenwel niet. ‘De Gemeente Haarlemmermeer heeft geen direct verband met het slavernijverleden, maar de wethouder noemde wel dat op het moment dat er veel geld werd gestoken in de inpoldering van de Haarlemmermeer er om financiële redenen behoorlijk werd getreuzeld met het afschaffen van de slavernij, zei de Leidse onderzoeker Karwan Fatah-Black hierover. Dat zegt iets over de mentaliteit destijds.’
Ook Helmond rondde vorig jaar een onderzoek af. De stad was ooit een brandpunt van textielnijverheid: ‘De producten – vooral linnen en katoenen stoffen – werden deels met door slavenhanden geproduceerde grondstoffen vervaardigd en waren deels bestemd voor de export naar de koloniën. De goedkope stoffen werden onder andere verstrekt aan de slaafgemaakten op de plantages.’
Amper sprake
Provinciegenoot Den Bosch is eveneens met onderzoek bezig, meldde de lokale krant, en Tilburg is net klaar. Conclusie hier: ‘Van een slavernijverleden is in Tilburg amper sprake, maar met het missiewerk speelde de stad wel een rol in het kolonialisme. Ook economisch profiteerde Tilburg.’
Rogier van Boxtel
De ommezwaai in de bestuurlijke omgang met het koloniale slavernijverleden was de aankondiging in 2000 van destijds minister voor Grotesteden- en Integratiebeleid Rogier van Boxtel, dat hij een nationaal slavernijmonument in Amsterdam ging financieren. In dat jaar zei hij daar opvallend genoeg over, tijdens een herdenking die zomer van het slavernijverleden: ‘Ik wil overigens ook benadrukken dat het nationaal monument niet een gratuit gebaar is aan de zwarte Nederlanders; een goedmakertje waarmee we weer kunnen overgaan tot de orde van de dag. Ik stem van harte in met de historicus Albert van Dantzig: “Bij monumenten - en musea - gaat het niet vooral om polemieken, excuses, mea culpa’s en morele reparaties, maar om het onderwijzen en herdenken van feiten en nog eens feiten.”’
Alsnog betuigde hij twee jaar later, als inmiddels demissionair minister omdat het kabinet-Kok II was gevallen, twee keer spijt voor de misstanden in het verleden. Dat deed hij onder andere bij de onthulling van het uiteindelijke monument in het Oosterpark van Amsterdam. Ook werd dat jaar met behulp van rijkssubsidie het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) opgericht, dat organisator is van de jaarlijkse Keti Koti-herdenkingen.
Slavernijmusea
Een medewerker van NiNsee was recent kwartiermaker voor de oprichting van een slavernijmuseum in Zeeland, een wens van de provincie en de gemeenten Middelburg, Vlissingen en Veere. De Zeeuwse bestuurders moeten er wel rekening mee houden dat een paar jaar eerder al door de gemeente Amsterdam en het rijk was besloten een nationaal slavernijmuseum te vestigen op waarschijnlijk het Java-eiland in de stad. Beide musea zijn van plan samen te werken.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.