Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Wethouder a.k.a. wijkagent

Hub Schoenmakers is wethouder in Beek en wijkagent in Valkenburg. Hij is thuis in het gemeentehuis en hij kent het leven in de wijken van de mensen. Wethouder en wijkagent hebben dezelfde missie: ‘Laat mij de mensen helpen’.

28 juli 2017

Combibaan Hub Schoenmakers bij politie en gemeente

Hub Schoenmakers is wethouder in Beek en wijkagent in Valkenburg. Hij is thuis in het gemeentehuis en hij kent het leven in de wijken van de mensen. ‘De wijkagent zou een sleutelfunctie vervullen, maar dat is behoorlijk afgebrokkeld.’

De mussen vallen van het dak in het zuiden van Limburg, de code is oranje en er schijnt zelfs een hitteplan te zijn. De Beekse wethouder Hub Schoenmakers (53) kijkt vergenoegd toe hoe bezoekers neerzijgen op het terras van De Oude Pastorie. De Oude Pastorie is een van de parels van Beek, een nieuw bezoekerscentrum dat net is verrezen rond de restanten van een vesting van de Duitse Ridderorde uit 1293. Prettig verpozen met speciaal gebrouwen Heerlyk Pastoriebier uit Gulpen en uitzicht op het glooiende landschap rond het dorp Genhout – domicilie van de wethouder.

Maar Hub Schoenmakers de politieagent weet óók dat de combinatie bier en hitte voor trammelant kan zorgen. ‘Het is warm, mensen vertoeven buiten, ze drinken wat, er ontstaan irritaties over overlast, ze gaan met elkaar op de vuist.’ De wijkagent uit Beek weet dus wat hem te wachten staat als hij zich morgen op de mountainbike in het zweet werkt op zijn ronde door Valkenburg aan de Geul.

Onderbetaald
Wethouder Hub Schoenmakers werkt al 32 jaar bij de politie, de laatste 20 jaar als wijkagent. De korpsleiding zal zeggen: daar moeten we er meer van hebben. Een luisterend oor, een vermaning – een ervaren diender met gezag. En net als de onderwijzer die al 25 jaar opgewekt voor de klas staat, onderbetaald maar verslingerd aan de publieke zaak. Schoenmakers: ‘Ik ben al heel lang wijkagent. Daar heb ik bewust voor gekozen. Na je opleiding wil je in de noodhulp voorop in de strijd: brandjes blussen – ik ook, eerst in Kerkrade en later in Maastricht. Dat is wel leuk, maar het geeft zo weinig voldoening.’ Die voldoening zou hij ook niet als hoge ome krijgen.

‘Dan zit je in een kantoor achter een bureau. Daar voel ik mij te jong voor. Laat mij de mensen helpen. Je krijgt als wijkagent heel veel problemen en leed over je heen, maar je bent er wel voor de mensen die je nodig hebben. Natuurlijk hoort repressie bij het werk, maar als ik iemand naar de hulpverlening kan brengen, als ik een ruzie over een heg kan beslechten of als ik jongeren aan een honk kan helpen, dan geeft dat pas écht voldoening.’

Hub Schoenmakers heeft nooit overwogen om het politievak aan de wilgen te hangen toen hij bestuurder in zijn woonplaats Beek werd. Hij moet er zelf om lachen: ‘Als politiek Beek klaar is met wethouder Schoenmakers, dan moet er toch brood op de plank komen. Nee hoor, ik heb altijd mensen willen helpen – als politicus en als politieagent.’ Een mooie combinatie ook, vindt hij. ‘Je kunt in twee keukens kijken en je kent de werkwijzen. Ik weet als wethouder hoe de politie werkt en waar ik een beroep op kan doen. En als agent weet ik hoe de gemeente werkt.’ Schoenmakers coacht zijn collega’s ook. Hoe ga je met het gemeentebestuur om? Waar liggen de ambtelijke gevoeligheden?

Schoenmakers: ‘Ik zeg tegen ze: als je met een vraag naar de wethouder stapt, dan kom je niet hoger. Je krijgt een uitspraak en dat is het. Licht je chef in en laat hem je vraag meenemen in het overleg met de burgemeester. En realiseer je dat het in de bestuurlijke wereld niet is: vandaag gezegd, morgen gedaan. De gemeente volgt een procedure en die moet ze doorlopen. Ik bescherm mijn collega’s tegen frustratie. Zij zijn van actie, reactie, terwijl de gemeente eerst reageert en later actie onderneemt.’

Intimiderend
Toen Hub Schoenmakers jarenlang fractievoorzitter was van BBB-NDB (Burger Belangen Beek - Nieuwe Democraten Beek) kon hij in tamelijke anonimiteit politieagent zijn in de buurgemeente Valkenburg aan de Geul, maar die tijd is voorbij. In 2015 werd hij na een zeldzame bestuurscrisis in Beek wethouder (de grootste partij van Beek levert twee van de vier wethouders in een coalitie met het CDA).

De rollen werden omgedraaid: de politiek kreeg nu voorrang. Schoenmakers werd voor 0,8 FTE wethouder en voor 0,2 FTE politieagent. Op papier dan, want ‘ik ben 100 procent wethouder en 100 procent politieagent.’ Hij leeft daardoor in twee glazen huizen. ‘Je weet dat mensen altijd op je letten. En je merkt dat ze niet zo goed raad weten met je petten. Ze komen met een melding over overlast of criminaliteit en spreken je aan als wethouder, maar het gebeurt ook andersom: ze willen de wethouder spreken, maar spreken je aan als agent.

Het is dan aan mij om duidelijk de goede pet op te hebben. Ik meld de burgemeester en de politiechef ook wat ik heb gehoord. Het mag niet gebeuren dat de wethouder iets weet wat de burgemeester niet weet.’ Natuurlijk kruipt het wijkagentenbloed waar het niet gaan kan. Hub Schoenmakers: ‘Een tijdje terug werd ik om 11 uur ‘s avonds gebeld met een overlastmelding bij Sportlandgoed De Haamen, hier in Beek. Ik dacht: ik kan wel bellen met de politie, maar wanneer komen ze? Het is zaterdag en stapavond, dus drukke tijden voor de politie. Toen bedacht ik mij: ik ga gewoon als wethouder sport en ga met de jeugd het gesprek aan. Wat ik als wijkagent in Valkenburg ook doe. Ik ben in de auto gestapt en ben naar De Haamen gereden. Ik heb mij voorgesteld als wethouder.’

 Of de Beekse kids wisten dat mijnheer de wethouder ook agent is, vertelt het verhaal niet, maar de wethouder had wél dertig jaar politie-ervaring. ‘En daarmee loop je bij een groep jongeren binnen. Je kent de groepsprocessen en de rolpatronen, je weet wie je moet aanspreken. Een klassiek bestuurder vindt dat contact misschien intimiderend, ik leef ervan op. Het was overigens een alleraardigst gesprek.’

Te laat
Wethouder Schoenmakers stapte dus in de auto en reed ‘s avonds laat naar De Haamen, een prachtig open sportterrein trouwens en thuishaven in Limburg voor mensen met een beperking, tegenover De Oude Pastorie. De kans was namelijk groot dat de overlastmakers zouden zijn gevlogen als de politie bij het sportcomplex zou arriveren. De politie moet in de regio soms van ver komen. Beek heeft geen eigen politiebureau meer. In Maastricht en Sittard is het politiebureau ‘s nachts niet meer open; in Heerlen alleen op vrijdag en zaterdag.

Hub Schoenmakers: ‘In de buurgemeente Sittard-Geleen rijden ‘s nachts meer politieauto’s dan in Beek. Eén van die auto’s moet naar Beek als de patrouille van het gebied Stein-Beek is ingezet. Er zit dus tijd tussen het moment waarop een burger iets ziet en de politie belt en de patrouille de melding krijgt en op pad gaat. En dan krijg je vervolgens de melding: geen jeugd aangetroffen. Maar de inwoners van Beek zeggen: geen jeugd aangetroffen? Ze hebben daar van alles uitgehaald. Dat hebben we allemaal gehoord en gezien. De politie was te laat! In dat spanningsveld opereert de politie.’

Gesloten politiebureaus houden in alle regio’s van het land de gemoederen bezig. In Lochem, Cuijk, Boxmeer, Rijssen, Nijverdal, Delfzijl. De politiekantoren in Goor, Haaksbergen, Denekamp en Vriezenveen zijn net online geveild. Onbegrip alom. Begrijpelijk, maar onterecht. Schoenmakers: ‘Je moet ervoor zorgen dat mensen aangifte kunnen doen in het gemeentehuis; dat kan in Beek op woensdagmiddag. Veel gemeenten hebben dat niet. Dat is slecht. Maar wat is de meerwaarde van een eigen politiebureau? De agenten in dat bureau kun je niet inzetten op straat. Dat moeten we willen: meer politieagenten ‘s avonds en ‘s nachts op straat. Haal de politieagenten uit het bureau in Sittard en laat ze patrouilleren in de regio. Ik weet dat de cijfers zeggen dat het veilig is, maar als vooral ouderen zich toch niet veilig voelen, dan moet je je dat aantrekken.’

Politieloos platteland
De commissarissen van de koning schreven vorige maand in het rapport ‘Vanaf de zijlijn bekeken’ dat de nationale politie zich vooral tot stedelijke politie heeft ontwikkeld en dat een politieloos platteland ontstaat. Nu hangt de zichtbare aanwezigheid van de politie in een kleine gemeente erg af van de assertiviteit van de burgemeester, vinden ze. Ervaringsdeskundige Schoenmakers: ‘Ik weet als politieagent dat de capaciteit van de politie beperkt is, maar dat weerhoudt mij er niet van om als wethouder de burgemeester te vragen om meer politiecapaciteit. Dat zal ik blijven doen. Iedere burgemeester zou moeten hameren op lokaal ingevulde politie. We hebben allemaal postjes voor leidinggevenden gecreëerd, maar er is nog steeds één wijkagent op 5.000 inwoners. En die doet ook opsporing en noodhulp. De wijkagent zou binnen het gebiedsgebonden politiewerk een sleutelfunctie vervullen, maar dat is behoorlijk afgebrokkeld.’

De politie trekt zich dus terug uit de regio. We zien allemaal hoe gemeenten de leegte opvullen: met buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Een soort gemeentepolitie van uitzendkrachten. Beek heeft één boa en de rest huurt de gemeente in. Hub Schoenmakers: ‘Mensen kennen de boa’s van de parkeerboetes, het huisvuil en de hondenpoep. Ze zijn niet geliefd, laat ik het zo zeggen. Voordat we de boa’s meer repressieve bevoegdheden geven en extra gaan bewapenen, zou het niet zo gek zijn om ze te trainen in onderwerpen als beroepsvaardigheden, hulpverlening en gesprekstechnieken.

Maak van de boa een gemeentelijke wijkagent. Boa’s zouden net als de wijkagent door de wijk moeten kunnen wandelen of fietsen, zonder dat de buurtbewoners denken: daar wordt weer bekeurd. Nee, ze zijn er dan voor andere taken, maar daar moet je ze wel voor opleiden. De boa zou ook moeten doen wat de wijk belangrijk vindt, niet wat de wethouder voor verkeer belangrijk vindt. Dat geldt trouwens ook voor de wijkagent. Laat burgers de keuzes maken, maar vraag ook: wat doe je er zelf aan?’

Jeugd
In een poging toch meer armslag te krijgen voor het echte politiewerk, stoot de politie wel werk af. Minder aanwezig bij de carnavalsoptocht of Sinterklaas, weg van het voetbal. Heel goed, aldus wijkagent Schoenmakers, die bij heel wat intochten voorop heeft gelopen, maar waarom ook weg uit de scholen? Iedere wijkagent zou zijn gezicht moeten laten zien op de basisschool, vindt hij. ‘Dat kunnen anderen, wordt gezegd, maar er is een verschil tussen iemand van een onderwijsinstelling of een agent in uniform.

Respect voor het gezag begint bij de jeugd. Ik heb jarenlang op basisscholen lesgegeven en het voordeel is dat jongens en meisjes op latere leeftijd zich mij en mijn lessen nog herinneren. Zo bouw je als wijkagent niet alleen gezag op, je bouwt ook een band op met de buurt. Daar hoef je verder niets voor te doen. Een collega in Valkenburg zei laatst tegen mij: “Ik heb nog les gehad van jou op de basisschool”.’


CV
Hub Schoenmakers werd op 11 november 1963 geboren in Heerlen. Hij werd in 2003 raadslid in Beek voor Burger Belangen Beek (BBB) en was in 2005/2006 fractievoorzitter van die partij. Na de fusie met Nieuwe Democraten Beek (NDB) in 2006 was Schoenmakers tot 2015 fractievoorzitter van BBB-NDB. Schoenmakers is sinds 29 oktober 2015 in Beek wethouder sport, grote projecten en bedrijfsvoering. Hub Schoenmakers begon zijn carrière bij de politie in 1985 en werkte in Kerkrade, Maastricht en Meersen. Hij is nu in de rang van brigadier als wijkagent gestationeerd in Valkenburg aan de Geul.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie