Wereld van verschil
In de auto – ik ben geen treinreiziger – luister ik naar nieuws. Dat bericht met grote regelmaat uit de wereld van beleid en bestuur. Laatst was er een intrigerende reportage.
Een Eindhovense familie had besloten een ernstig zieke oma in huis te nemen. Omdat de woning nogal krap is, heeft men in de tuin een voorziening gebouwd met slaapkamer, zithoek, keukentje en badkamer. Omdat oma dementeert, wordt er ook gewaakt met een camera en sensoren.
De familie spreekt over ‘het hutje’. In de taal van het beleid zal de voorziening ongetwijfeld anders heten. Een ‘mantelzorgmodule’ bijvoorbeeld. Zo bestaan er ook ‘kangaroewoningen’, waarin een grotere eenheid voor de kinderen verbonden is met een kleinere eenheid voor de ouders. Woorden zijn van eminent belang voor de staat.
Met de woorden brengen we de verschijnselen in een systeem. ‘Woorden die slagen en beleid dat faalt’, noemde Murray Edelman dat in een mooi boek over politieke taal. Ooit moet de term mantelzorg zijn bedacht, waarschijnlijk in een departementale brainstormsessie. Het woord is meteen een beleidscategorie. Mantelzorg is vervolgens onderdeel van een keten van zorg, moet integraal worden benaderd en behoeft stellig regie. Voor de weging is er een beleidskader wel zo handig. Op termijn zal verkokering worden vastgesteld en is de aanpak niet langer sluitend. Er komt een werkgroep heroverweging, gevolgd door een taskforce en als die klaar is, een kwartiermaker.
Terug naar de Eindhovense familie. De reporter doet kond van zijn bezoek aan ‘het hutje’. Oma slaapt. De zoon vertelt dat hij erg blij is met deze voorziening. Zonder zorgplan of zorgcoach blijkt er een netwerk van familieleden en vrienden te functioneren. In een bijzin, haast achteloos, meldt hij dat ze wel lang hebben moeten wachten op de vergunning van de gemeente. Anderhalf jaar. Oma had dood kunnen zijn.
Meteen weten we weer dat de verzorgingsstaat wel goed, maar niet gek is. Er zijn immers bestemmingsplannen en die erkennen geen ‘hutjes’. Zorgvuldigheid is vereist. Opvallend detail is dat niet alleen oma inwoont, maar ook dochter met vriend. Het zou zo maar kunnen dat zij na oma’s overlijden het ‘hutje’ betrekken. De vanzelfsprekende zorgzaamheid van de familie heeft op de gemeente kennelijk geen indruk gemaakt.
Het ‘hutje’ van oma laat weer eens de ingewikkelde relatie zien tussen de goede bedoelingen van de verzorgingsstaat en de bureaucratische praktijk van beheersing en controle die er uit voortvloeit. Ooit meldde ik aan de loketambtenaar die zei dat ik een vergunning nodig had als ik mijn huis wilde verbouwen, dat ik nog nimmer de existentiële behoefte aan een vergunning had gevoeld. ‘Een querulant, zeker’, zag ik hem denken, terwijl ik slechts een onderzoeksexperiment deed.
De staat moet de wereld ‘leesbaar’ maken, schrijft James Scott in zijn boek Seeing like a State. Leesbaarheid komt tot stand door categorieën, standaarden, indicatoren. De staat begon ooit met zijn burgers een adres te geven. Dat is wel zo handig voor dienstplicht, belastingheffing en criminaliteitsbestrijding.
Tot op de dag van vandaag hebben staten een hekel aan mensen zonder adres. Dat zagen we onlangs nog in Calais, waar een illegalenkamp moest wijken. Mensen zonder adres zijn illegaal - buiten de orde. Daarom ook volstaat de Nederlandse staat niet met een paspoort met vingerafdruk, maar gaan onze afdrukken in een centraal bestand. De beste bedoelingen van de verzorgingsstaat eindigen steeds weer in de categorieën en classificaties die nodig zijn voor rechtvaardigheid en rechtsgelijkheid.
De oneindige variëteit van de wereld moet een geordende plaats krijgen in de gelijkheidsideologie van deze staat. Dat is geen kwade wil, maar onvermijdelijk gevolg. Daarom krijgt de Eindhovense familie haar ‘hutje’ pas als alle indicaties kloppen en de criteria zijn getoetst. Niet voor niets is de willekeur van de charitas vervangen door de anonieme solidariteit van de verzorgingsstaat.
Toch is de zorgzaamheid van de Eindhovense familie willekeurig. Ze kiezen voor de vanzelfsprekende nabijheid van de eigen familie. Natuurlijk is er dan afhankelijkheid. Maar of de staat een zorgzamere institutie is, valt in alle ernst te betwijfelen. Iets meer van deze willekeurige solidariteit zou welkom zijn. Al was het maar, omdat daarmee meer recht valt te doen aan de wereld van verschil.
Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.