Weg met de babyboom-architecten
De architectonische rommel van de babyboomers afbreken. Dat is wat gemeentelijke bestuurders op dit moment aan het doen zijn, en we kunnen ze alleen maar aanmoedigen daar hard mee door te gaan.
De Zwarte Madonna uit 1985 in Den Haag is inmiddels afgebroken. Het Lucent Dans Theater in Den Haag van Rem Koolhaas uit 1987 staat op de nominatie te verdwijnen. Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht van Herman Hertzberger, 1979, is al gedeeltelijk gesloopt en de ministeries van BZK en Justitie in Den Haag van Jan Lucas uit 1977 volgen over een paar jaar.
Al deze gebouwen zijn allemaal vanuit de parmantige en paternalistische denkwijze van de jaren zeventig en tachtig ontwikkeld. Net zoals er ook een brede maatschappelijke schaamte is over het mislukte integratiebeleid uit die jaren, schamen we ons ook voor de architecten uit die tijd en ruimen gemeentebesturen de rotzooi op.
Neem zo’n Muziekcentrum Vredenburg, waar de architect zijn uiterste best heeft gedaan het zo onaantrekkelijk mogelijk te maken, door kaal beton en glimmend gelakt multiplex voor de inrichting te gebruiken, omspannen met kitscherig fluweel op de stoelen. In de vaste overtuiging dat dit de smaak was van de ‘gewone mens’ en dat die daarom sneller naar het muziekcentrum zou komen. ‘Kijk eens, het is hier net zo lelijk als bij jullie thuis’, zal de overweging van de architect geweest zijn, ‘dus kun je je hier op je gemak voelen en dan leren we je ondertussen stiekum wat voor muziek Schönberg componeerde’. Zoiets? Nare man, die Hertzberger en nou mag hij ook nog eens de opvolger van het Muziekcentrum ontwerpen. Schande. Hij verdient de galeien.
Opvallend is dat deze gebouwen, en nog vele anderen, maar zo’n kort leven beschoren zijn, twintig, dertig jaar. Misschien is dat bedrijfseconomisch verantwoord, maar ik vind het nogal zonde van het geld dat er indertijd in is gestoken. Het past misschien ook wel in de wegwerpmentaliteit die kenmerkend is voor de babyboomers. Niet goed? Weg ermee en iets nieuws neerzetten. Het zal die generatie architecten dus weinig pijn doen dat hun wancreaties zo snel worden afgebroken.
Er hebben architecten geleefd, met name voor de oorlog, die wel in staat zijn geweest gebouwen neer te zetten die eeuwigheidswaarde lijken te hebben. Gebouwen waar werknemers of bezoekers het prettig vinden om in te verblijven. Waar de menselijke maat het uitgangspunt is geweest. Hetzelfde type gebouw zie je nu weer terugkomen. Het lijkt wel of de jaren zeventig en tachtig het architectonisch-dieptepunt-aller-tijden vormen en dat de nieuwe generaties architecten de weg uit het dal omhoog hebben gevonden.
De nieuwe ministeries van OCW en VWS zijn daar voorbeelden van en zelfs de inrichting van het verbouwde ministerie van Financiën. Op de plek van de Zwarte Madonna in Den Haag zijn inmiddels zes bouwkranen geplaatst die in een sierlijke dans nieuwe en elegante torenflats opbouwen en het Haagse Manhattan verder verfraaien.
Niet de abstracties van de architect over hoe een mens zou moeten zijn, zijn bij die gebouwen leidend. Nee, het uitgangspunt is duidelijk geweest dat de werknemers en bezoekers zoals ze werkelijk zijn, de toon bepalen. Licht, lucht, ruimte, warme kleuren…Truttig misschien, maar de mens is nu eenmaal een truttig wezen. Dat is moeilijk te aanvaarden voor de babyboomende architecten. Maar gelukkig weet de nieuwe generatie beter.
Paul Lensink
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.