De gemeenteraad kan het niet (meer) alleen
Wordt de raad een lokaal democratisch relikwie. Of geven we de gemeenteraad positie en gaat de ondersteuning van de raad daarvoor nu echt een keer op de schop? Of zijn dit de zoveelste rapporten van zelfkastijding en kunnen we weer over gaan tot de orde van de dag?
Voor degenen die de gemeenteraad een warm hart toedragen, is er de laatste weken weer interessant materiaal beschikbaar gekomen. Publicaties waar ik in lees dat de gemeenteraad het niet (meer) alleen kan. En landelijke maatregelen niet helpen omdat die indirect de rol van de gemeenteraad steeds meer in de marge plaatsen.
Misschien voor u niet echt nieuw. Toch zijn dergelijke signalen steeds opnieuw nodig. Dit om de vraag te blijven oproepen, wat willen we nu eigenlijk met de lokale representatieve democratie? Wordt de raad een lokaal democratisch relikwie. Of geven we de gemeenteraad positie en gaat de ondersteuning van de raad daarvoor nu echt een keer op de schop? Of zijn dit de zoveelste rapporten van zelfkastijding en kunnen we weer over gaan tot de orde van de dag?
In het advies ‘goede ondersteuning, sterke democratie’ van de Raad voor het Openbaar Bestuur, staat de ondersteuning van de gemeenteraad centraal. Het brede palet wordt getekend. Met een beroep op de minister om hierin verantwoordelijkheid te nemen. In mijn ogen is het jammer dat de oplossingsrichting primair bij de verbetering van de ambtelijke ondersteuning en de fractieondersteuning wordt gezien. Jammer omdat de lokale ‘Renske Leijten dan wel Pieter Omtzigt’ met een betere ambtelijke ondersteuning uit de college-organisatie echt niet de antwoorden op vragen boven tafel krijgen. Antwoorden waarmee desgewenst tegenwicht en tegenspraak kan worden geboden. Dat lukt ook niet met goedwillende fractieondersteuning.
Dat kan wel slagen met een kwalitatief hoogwaardige omgeving. Een omgeving met een ombudsfunctie, een rekenkamer, een raads-accountant en een geoutilleerde griffie. Een omgeving die ruimte maakt voor de raadsleden. Waarbij ook nog eens gewerkt wordt met slimme allianties tussen griffies onderling en tussen adviseurs. Want niet elke griffie hoeft identiek te zijn ingericht. Wil een gemeenteraad betekenis hebben dan zal het moeten leren de eigen ambtelijke ondersteuning serieus te nemen en serieus in te vullen. En zullen raadsleden moeten leren hoe met eigen personeel te werken.
Een ander rapport met de titel ‘beginselen en praktijken ‘van de stichting decentraal bestuur brengt de decentralisatieprocessen in beeld. Naast een aantal mooie aanbevelingen laat het rapport weer eens de moeilijke tot onmogelijke positie van de raadsleden zien. De decentralisaties vergroten de complexiteit voor ons lekenbestuur. Sturing en controle is eigenlijk ondoenlijk voor gemeenteraden. Begrijpelijk en ontluisterend tegelijk wanneer je het leest. Dus lijkt de raad nog slechts het instituut van restverwerking te zijn. In dit geval rest voor de raadsleden nog slechts het kiezen van een bezuiniging. Het rapport laat ook voelen dat excellente ondersteuning van de raad nodig is om raadsleden niet te laten verdrinken in informatie en verdwalen in complexiteit. En dan vertelt een rapport van het sociaal cultureel planbureau met de titel ‘Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid’, ook nog eens dat gemeenten het niet beter doen dan het Rijk. Kom op raden ga je dan denken.
Voor mij is uitgangspunt dat degelijk politiek-bestuur belangrijk is voor onze lokale samenleving. En blijft leken bestuur het vertrekpunt op lokaal niveau. Dan maken deze rapporten duidelijk dat de raad het niet meer allen kan en het moment om gekwalificeerde ondersteuning te regelen nu wel bereikt is.
Jan Dirk Pruim
Lees hier alle columns van Jan Dirk Pruim
Door deze vraag niet serieus onder ogen te (willen) zien, is de kans groot dat men voortdurend met lapmiddelen, symboolmaatregelen en schijnoplossingen (andere vergaderstructuren e.d.) een niet-werkende constructie in de lucht houdt.
En ja: dat is inderdaad zelfkastijding...