Advertentie

Aparte gedragscode voor volksvertegenwoordigers

Columnist Douwe Jan Elzinga suggereert dat volksvertegenwoordigers een aparte gedragscode moeten krijgen, om bijvoorbeeld het probleem van onpartijdigheid te omzeilen.

31 januari 2014

Eerder uitte ik op deze pagina forse kritiek op de gedragscode voor decentrale bestuurders en politici. Op de jaarlijkse staatsrechtconferentie die in december door de VU in Amsterdam werd georganiseerd, werd eveneens gehakt gemaakt van deze gedragscode. En dat is volkomen terecht. 

De code is een samenwerkingsproject van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), IPO, VNG en de Unie van Waterschappen. Het is vooral uiterst droevig dat het departement van BZK zich medeverantwoordelijk heeft gemaakt voor dit wanproduct. Men zou toch verwachten dat de specifieke kennis over de positie van volksvertegenwoordigers en bestuurders op het departement een waarborg is voor een goede normering van dit integriteitsvraagstuk. Dat blijkt niet het geval.

In de code staat bijvoorbeeld dat volksvertegenwoordigers onpartijdig moeten zijn. Nu kan van raads- en statenleden veel worden gevraagd, maar de eis van onpartijdigheid is volstrekt belachelijk. Volksvertegenwoordigers dienen uiteraard het algemeen belang, maar het partij­belang is daarbij hun belangrijkste invalshoek. Met die partijdigheid is helemaal niets mis. Integendeel, zo zit de lokale en provinciale politiek nu eenmaal in elkaar.

Ook schrijft de code voor dat informatie moet worden gedeeld en transparant moet zijn. Natuurlijk. Bezien vanuit het bestuur en bestuurders is dat een belangrijke norm. Maar voor volksvertegenwoordigers ligt dat wezenlijk anders. De aard van het politieke bedrijf brengt met zich mee dat informatie juist vaak niet wordt gedeeld. En transparant is die informatie veelal ook niet. Een raadslid moet met opgedane kennis politiek kunnen scoren en dan is het van de ratten besnuffeld indien de code aan een oppositioneel raadslid voorschrijft dat hij zijn verworven kennis moet delen met andere raadsleden.

De code schrijft voor dat vormen van belangenverstrengeling en de schijn daarvan niet zijn toegestaan. Maar volksvertegenwoordigers doen niets anders dan het verstrengelen van het partijbelang, het belang van specifieke achterbannen met het algemeen belang. Beoogd wordt uiteraard om bepaalde andere vormen van belangen­verstrengeling tegen te gaan, maar welke dat dan zijn wordt overwegend in het midden gelaten.

Ondertussen sneuvelt vrijwel elke week ergens in Nederland een bestuurder of politicus vanwege integriteits­problemen. Deze frequentie van vertrek op dit dossier komt nergens anders in Europa voor. Binnenkort tijd lijkt Nederland op het terrein van integriteit het Sodom en Gomorra van de Europese Unie te zijn geworden. En de media lusten wel pap van alle affaires. Alleen al een beschuldiging van overtreding van de gedragscode leidt tot chocoladeletters op voorpagina’s, in combinatie met de voorspelling dat dit vermeende onrechtmatig handelen zal moeten leiden tot het aftreden van betrokkene.

Dat de gedragscode uiterst aanvechtbare en zeer vage normen bevat en juridisch geen enkele status heeft, is aan deze waarnemers uiteraard niet besteed. En ook niet aan de specialisten en onderzoekers integriteit. Het is hun business en hoe vager de normen hoe groter de omzet.

Het gaat dus met de bestuurlijke integriteit in ons land geheel de verkeerde kant op. Het thema moet zeker niet worden gerelativeerd en het is van grote betekenis. Er moeten echter duidelijke – bij voorkeur wettelijke – normen zijn en eenduidige procedures en werkwijzen. In de huidige omstandigheden zitten burgemeesters en griffiers met regelmaat met de handen in het haar. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan buitengebied komt het voor dat alle raadsleden uit het buitengebied niet mee doen aan de stemming om de schijn van belangenverstrengeling te vermijden, met als gevolg dat er geen meerderheid meer is voor het bestemmingsplan. Dat zijn natuurlijk uitzonderingen, maar het toont wel aan dat de handhaving van de bestuurlijke integriteit geleidelijk in de modder wegzakt. Gedragscodes kunnen de wettelijke normen uitwerken en voorbeelden geven.

Van belang is nu in de eerste plaats dat de huidige gedragscode zo snel mogelijk wordt teruggenomen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een gedragscode voor bestuurders en een gedragscode voor volksvertegenwoordigers. Voor volksvertegenwoordigers geldt een eigen referentiekader en dat moet in de code worden verwerkt, want anders ontstaan bizarre posities.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie