VNG buigt voor kleine gemeenten
Het VNG-bestuur wisselt een verplichte vierjaarlijkse bestuurskrachtmeting zonder slag of stoot in voor vrijblijvende versies van bestuurskrachtonderzoek en zelfcontrole.
Binnen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is elke gemeente gelijk, maar kleine gemeenten zijn meer gelijk. Uit angst om de ‘kleintjes’ voor het hoofd te stoten, wisselde het VNG-bestuur op het extra congres in Apeldoorn een verplichte vierjaarlijkse bestuurskrachtmeting zonder slag of stoot in voor vrijblijvende versies van bestuurskrachtonderzoek en zelfcontrole. De rekening van een ouderwets staaltje politiek-bestuurlijk calculeren wordt betaald door de grote gemeenten en hun burgers.
De strategische route van de VNG om de autonomie en de eigen keuzevrijheid van gemeenten als uitgangspunt te nemen, blijft zo in mooie woorden steken. Met de gemeentelijke autonomie als vertrekpunt oordeelde het extra VNG-congres in 2006 dat iedere gemeente zelf het verschil mag maken. Het extra congres in 2007 concludeerde op basis van het rapport-Van Aartsen dat de gemeente de eerste overheid is. Als toegangspoort van de overheid wil deze gemeente graag nog meer taken van het rijk overnemen. Zo concludeerde het VNG-bestuur afgelopen zomer met het rapport-D’Hondt in de hand.
Echter, om extra taken te kunnen waarmaken, moeten de gemeenten wel aan het rijk laten zien dat ze sterk genoeg zijn. Dus: elke vier jaar verplicht een bestuurskrachtonderzoek. Maar zo ver kwam het niet. Sputterende kleine gemeenten maken als autonome gemeenten liever zelf uit of en wanneer zo’n onderzoek er moet komen. Het VNG-bestuur zwichtte voor de kleine gemeenten, die bang zijn dat een bestuurskrachtmeting tot hun opheffing leidt. Een discussie over de omvang van gemeenten vloeit echter voort uit de gemaakte keuzes voor meer autonomie en extra taken. Maar dat soort debatten gaat de VNG uit de weg sinds de eigen hoofddirecteur vorig jaar op de vingers is getikt toen hij zei dat de toekomst aan gemeenten met meer dan zestigduizend inwoners is. In Apeldoorn zegevierde daarom het pragmatisme.
De grote gemeenten, die met de grootste problemen kampen, hadden het nakijken. De logica van hun redenering was helder. Meer autonomie en extra taken om knelpunten aan te pakken, moet ook meer kansen bieden om verschil te maken in aanpak, uitvoering en soorten van bevoegdheden. Het was een pleidooi voor dovemansoren. Groot én klein, sterk en zwak, moet met dezelfde bevoegdheden problemen oplossen.
Het resultaat: de VNG oogt na drie jaar intern debat eensgezind. Maar uniformiteit en belangen van bestuurders van kleine gemeenten prevaleren. Door het schreeuwend tekort aan goed personeel weten ambtenaren juist in kleinere gemeenten al lang dat - zeker als ze nog meer taken krijgen - zelfstandigheid geen keus is.
Ondanks het klemmend beroep van voorzitter Jorritsma om eendrachtig op te treden, moet de VNG niet verbaasd zijn als grote steden toch gaan shoppen in Den Haag omdat hun problemen te groot worden. Wie de wil tot verschil zaait om gemeenten naar eigen inzichten te laten optreden in een steeds complexere omgeving, kan geen uniformiteit oogsten.
Henk Bouwmans
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.