Het sociaal domein vraagt een ander politiek repertoire
Het boekd ‘Vijf jaar lokaal sociaal domein’ van Piet-Hein Peeters en Jasper Loots is verplichte kost volgens Jan Dirk Pruim.
Ik had het geluk tijdens het kerstreces de drukproef van ‘Vijf jaar lokaal sociaal domein’ van Piet-Hein Peeters en Jasper Loots te mogen lezen.
Het boek verschijnt in januari dit jaar en is wat mij betreft verplichte stof voor alle raadsleden. Omdat het een pijnlijk beeld schetst, waaruit duidelijk wordt dat de gemeenteraad en de raadsleden in feite nauwelijks iets (hebben kunnen) betekenen in dit domein. En ook doordat de bijna klassieke manier van ‘raadsvergaderen’ in plaats van ‘raad-vergaren’ het alibi versterkt dat de gemeente slechts een uitvoeringsmachine van het Rijk hoeft te zijn.
Het is goedkoper het boek aan te schaffen voor raadsleden dan straks gemeentelijke enquêtes uit te voeren. De verhalen laten al een prachtig beeld zien waarom veel is gedaan, maar weinig is bereikt met de decentralisaties. En hoe de decentralisatie past bij de politieke tijdgeest die bijna uitsluitend geldgestuurd is ( geweest). Het laat zien hoe door het Rijk slim gebruik is gemaakt van het verlangen naar invloed en macht op lokaal niveau. Hoe het oprechte beeld leeft dat inwoners zelf beter weten wat nodig is. Hoe de adviesbureaus onder het motto ‘in het land der blinden is éénoog koning’ hun implementatiewerk deden. Hoe wethouders van mening waren dat een managementklus te klaren was voor januari 2015. En hoe raadsleden meegingen in dat managementdenken. En dús niet in positie werden gebracht, laat staan in staat waren het debat te voeren over hoe de zorg in hun gemeenten er uit moet zien. Laat staan het debat te voeren dat in het verlengde van dat eerste debat ligt, namelijk hoe moet de inrichting van ons lokaal bestuur er dan uitzien. En dus voorbij de kwantitatieve monitoren komen.
En het Rijk helpt ook niet mee. Kamerleden voorop, die kranten lezend over de effecten van de decentralisatie hun quorum aan schriftelijke vragen en spoeddebatten moeten halen. En intussen gaan al die instelling die in dat publiek domein acteren hun bestaansrecht zekerstellen.
Toch geven de verhalen in dit boek richting voor verandering en verbetering. En daardoor stemmen ze hoopvol. De vele raadsleden die ik ontmoet in hun zoektocht naar wegen om van betekenis te zijn voor hun gemeente, versterken die hoop. Raadsleden die werkelijk maatschappelijke waarde toe willen voegen. Maar wil een raad dat in het komende decennium bereiken, dan vraagt dat lef. Lef om te willen leren en te leren van anderen. Lef om het Rijk op afstand te houden. Lef om je als raad aan de voor- en achterkant van een proces te plaatsen en in de tussenfase te leren dingen ‘anders vast te pakken’. Lef om in dat lege midden van onze gemeentelijke samenleving te treden. Te luisteren in de straat om in de raad het goede gesprek van de staat te willen en kunnen voeren. De verhalen maken duidelijk dat er een flinterdunne scheidslijn is tussen succes of falen, tussen betekenis hebben of zinloos zijn. Het is een prachtige taak voor politieke partijen, raadsleden en hun ondersteunende griffiers om daar in de komende tien jaar de schouders onder te zetten, zodat de gekozen burgers er echt toe doen.
Jan Dirk Pruim
Lees hier alle columns van Jan Dirk Pruim
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Maar los daarvan ben ik reuze benieuwd naar de inhoud van het boek en ben ik blij dat het niet alleen een klaagzang is. En wat mij betreft zijn democratie, het primaat van de raad, verstandhouding tussen college en raad EN mensen die zich inzetten om schier onmogelijk opgaven toch te realiseren (en dat geldt zeker ook voor ambtenaren) NOOIT prietpraat....