‘Van Rappard permitteerde zich alles’
Rolly ridder van Rappard vocht tegen alles wat vies en voos was, en verloor met verve. De spraakmakendste burgemeester van ons land.
Biografie van Klaas Tammes over illustere burgemeester
“Dat was me er één”, zei een diamanten echtpaar dan blijmoedig tegen burgemeester Klaas Tammes als zijn verre voorganger ter sprake kwam. ‘Je hoorde de wonderlijkste verhalen over de ridder’, lacht Tammes (volgende week 70). De kleurrijke ridder Van Rappard zwaaide als piepjonge burgemeester tussen 1932 en 1939 de scepter over het Betuwse dorp Zoelen, dat in 1978 bij Buren werd gevoegd. De D66’er Tammes werd er in 1999 vijf jaar na de dood van de ridder burgemeester. ‘Verhalen over de enorme ruiteroptocht bij zijn aantreden in Zoelen, over het huisvarkentje Emiel dat in huis bij de ridder leefde, de slaande ruzie met schoolhoofd Peters over de spelling, zijn aanvallen op arbeiders met een gummiknuppel.’
De geest van de ridder (ridder is de laagste adellijke titel) waarde na al die jaren nog rond in het Gelderse Zoelen. In het Zuid-Hollandse Gorinchem, waar Van Rappard van 1939 tot 1971 burgemeester was, was het na zijn pensionering niet alleen de geest maar ook de ridder zelf. Tammes: ‘Als de opvolger van de ridder Bert Schreuder op bezoek ging bij een diamanten echtpaar, kwam het voor dat men opendeed met de mededeling: “O, wat leuk dat u er bent, de burgemeester zit al binnen.”
Schreuder wist dat niet, en zijn opvolgers denk ik ook niet, maar het familiewapen van Van Rappard was op de binnen zijde van de ambtsketen gegraveerd. En die ambtsketen draagt de huidige burgemeester nog! Dat moet je zo houden. Er herinnert al zo weinig aan de bonte ridder, die zeker in de wederopbouwjaren veel voor Gorinchem heeft betekend. Zijn villa aan de Arkelsedijk is afgebroken; er is alleen nog een sporthal met zijn naam. Het wordt tijd dat er een mooi portret van hem in het gemeentehuis komt.’
Fascistische sympathiën
Oud-burgemeester Tammes publiceerde vorige maand het boek Dwarsligger van beroep over Louis Rudolph Jules ‘Rolly’ ridder van Rappard (1906-1994). Een fraaie biografie, waarin veel valt te lachen. Over de strijd van de ridder tegen het verval der zeden (‘Het kan mij niets schelen hoeveel ze neuken, als het maar met een beetje stijl en allure gebeurt’), de stompzinnige Gorcumse gemeenteraad (‘vlerken’) en de corrupte pers. Van Rappard komt in de biografie naar voren als een kostelijke figuur, politiek incorrect en onaangepast, koen en rechtlijnig, maar ook onhandelbaar en autoritair. ‘Hij doet mij nog het meest denken aan Pim Fortuyn’, zegt Tammes. ‘Ze konden allebei goed overweg met de gewone man, maar wel met een soort paternalistische houding. Ze waren ijdel, belezen en tegendraads.
Deftige populisten. Ik zeg wat ik denk, en ik doe wat ik zeg. Fortuyn zei vervolgens: “At your service”, maar dat zou de ridder nooit hebben gedaan. Zijn Engels was heel slecht; bij de Van Rappards werd aan tafel Frans gesproken.’
Ridder van Rappard ging dwars tegen de tijd in en voerde daarmee in de woorden van Klaas Tammes ‘een achterhoedegevecht dat hem tot een karikatuur van rechts zou maken’. Maar zijn levenslange dwarsheid zorgde er wel voor dat hij in de oorlog in het burgemeestersverzet belandde. ‘Iemand met fascistische sympathieën, ontwikkelde zich curieus genoeg tot leider van het burgemeestersverzet’, zegt Klaas Tammes.
‘Voor de oorlog was hij voorstander van een autoritair regime, hij zette zich af tegen de gebroken geweertje-mentaliteit en het slappe koloniale beleid. Van Rappard had ook een abonnement op Volk en Vaderland. Hoewel hij de oprichting van de NSB welwillend had begroet, was hij er nooit lid van geworden. In de beginjaren van de oorlog vond hij het ook wel prettig om zonder een gemeenteraad te werken.’ In de loop van de oorlog ontwikkelde Van Rappard zich tot een opponent van de NSB.
Klaas Tammes: ‘Vooral Mussert vond hij een vreselijke man en een marionet van de Duitsers. Zijn weigering in april 1942 om Mussert vanaf het balkon van het gemeentehuis een parade te laten afnemen van de WA en de Jeugdstorm, zette kwaad bloed.’ Van Rappard deugde niet en diende ontslagen te worden, vond de NSB-afdeling in Gorcum. Aldus geschiedde.
Tammes: ‘Ook de Duitsers vonden Van Rappard een gevaarlijk heerschap, dat uitgeschakeld diende te worden.’ De ridder werd in de zomer van in ‘43 ontslagen in Gorinchem, gearresteerd door de SD en op last van rijkscommissaris Seyss-Inquart geïnterneerd in Sint-Michielsgestel. Uiteindelijk dook hij onder.
Klaas Tammes: ‘En op 5 mei 1945 stond de ridder op het bordes in Gorcum. Als onderduiker overlegde hij die dag op advies van Maarten Schakel, het hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten in Gorinchem, met de Duitse commandant, terwijl hij helemaal niet in de stad had mogen zijn. De Duitsers zaten er nog. Dan moet je wel lef hebben; en dat had Van Rappard.’
Oranjeklant
Ridder van Rappard hield meer van de Oranjes dan van de NSB. Klaas Tammes: ‘Van Rappard was een ontzettende Oranjeklant. Hij zat ook in het Verbond voor Nationaal Herstel. Weg met Mussert, weg met Moskou, alleen Oranje, zo ongeveer. Het was een groot punt voor hem dat Oranje niet goed lag bij de NSB. Zijn vrouw Beppie had op school gezeten met Juliana en was haar hofdame geweest, en Juliana was ook bruidsmeisje op het huwelijk van Beppie en Rolly.’
En wat gebeurt er een paar jaar na de oorlog, als Van Rappard burgemeester van Utrecht kan worden? ‘Juliana steekt er een stokje voor’. Stank voor dank. Klaas Tammes: ‘Een meerderheid in de ministerraad was in oktober ‘48 voor de benoeming van Van Rappard en thuis in Gorinchem stroomden de felicitaties binnen. Het huis stond vol met bloemstukken. Maar Juliana weigerde het benoemingsbesluit te tekenen. Volgens haar ontbrak het Van Rappard aan tact. Zijn droom werd een nachtmerrie, maar de ridder bleef tot zijn dood Oranjeklant.’
Zuur voor Van Rappard, maar een zegen voor de Domstad, denkt zijn biograaf. ‘Ik las ergens dat de Utrechtse wethouder Ploeg had gezegd: “Als Van Rappard hier komt, wordt het college een knokploeg.” Hij vond de ridder een goede burgemeester, maar in het college zou het een drama zijn geworden.’ En dus bleef Van Rappard tot 1971 opgewekt burgemeester van Gorinchem. Tammes: ‘Van Rappard was een vorst in het gemeentehuis. Als hij neuriënd de trap op kwam in zijn lange zwarte jas, maakten de ambtenaren zich uit de voeten. De inwoners van Gorinchem konden voor alles bij hem terecht, in ruil waarvoor hij zich ook alles permitteerde. Van Rappard was de gemeente en iedereen werkte voor hem.’
De gemeenteraad kon wel een grote mond opzetten, de ridder had er maling aan. ‘In 1969 zegt de raad het vertrouwen op in Van Rappard, maar die blijft gewoon zitten. Niet Van Rappard verdwijnt, maar de halve gemeenteraad! En wat doet Rolly, die zwaait ze uit met de woorden: “Opgeruimd staat netjes”’, schatert Tammes.
Maar Van Rappards rol was toen wel zo’n beetje uitgespeeld. Tammes: ‘De tijdgeest was veranderd, alleen Van Rappard had zijn bakens niet verzet. Bestuurders in Nederland zijn heel slim om eerst wat weerstand tegen veranderingen te bieden en vervolgens een modes vivendi te vinden, maar Van Rappard deed dat niet. De wethouders keerden zich tegen hem. Het college vergaderde uiteindelijk twee keer: een keer zonder en een keer met Van Rappard.
Ze boycotten zijn nieuwjaarstoespraak. Tijdens die toespraak ging een raadslid ook nog eens opzichtig Vrij Nederland zitten lezen! In Gorcum was het de gewoonte dat de raad opstond als de burgemeester en zijn wethouders binnenkwamen, maar nu bleven ze zitten. Dus veranderde Van Rappard staande de vergadering het reglement: eerst gaan de burgemeester en de wethouders zitten, en dán pas mag de raad binnenkomen.’
Groots afscheid
Moegestreden ging Van Rappard in 1971 met pensioen. Het jaar waarin Paul van Vliet vanuit het Van Rappardreservaat berichtte over zeldzame Nederlanders. De ridder nam groots afscheid van het volk, maar in de raad werd zijn afscheid op 29 juli gewoon achter een reguliere raadsvergadering geplakt. Van Rappard probeerde in de jaren ’60 en in ‘71 op allerlei manieren een zetel in de Tweede Kamer te bemachtigen, maar verder dan volle zalen trekken kwam hij niet. De verzuiling speelde de ridder parten.
Tammes: ‘Godfried Bomans beschrijft mooi een verkiezingsavond van Nederlands Appèl, de partij die Van Rappard had opgericht. Bomans rept van de olijke superioriteit van een regent. “Je hebt Jan met de pet, de tussensoort en mijn stand”, vond Van Rappard niet voor niets.’ Een Kamerzetel versierde Van Rappard niet, hij keerde in 1978 wel terug in politieke arena van Gorcum als raadslid voor Stadsbelang.
Klaas Tammes: ‘Ook daar was de ridder voortdurend in de contramine en ontwrichtte hij het raadswerk. Bij de eerste algemene beschouwingen kwam hij met twintig pagina’s tekst! Ik sprak erover met zijn opvolger burgemeester Bert Schreuder, die mij vertelde dat Van Rappard hem ten zeerste was tegengevallen. Hij had de ridder zien afglijden omdat hij niet kon loslaten.’
Van Rappard stapt op 82-jarige leeftijd in 1986 op als raadslid. De ‘ridder zonder vrees of blaam’ overlijdt op 5 januari 1994 in verzorgingshuis Schuttershoef in Leusden. De pret spat tot op de laatste bladzijde van Dwarsligger van beroep. ‘Ik heb ook ontzettend veel plezier beleefd aan het schrijven van dit boek, en nog steeds’, beaamt Tammes. Natuurlijk, Van Rappard was een onmogelijke en despotische man die mensen schoffeerde, maar zegt Tammes: ‘Hij had op veel punten niet eens ongelijk, alleen hij overschreeuwde zichzelf. Hij streed met de pers, met de raad, met de NVSH, met kunstenaars. De ridder kon niet zonder; hij leefde van de strijd.’
Van Rappard was een unieke en authentieke figuur, concludeert Tammes. ‘Dit soort eigenzinnige types wordt nu niet meer gepruimd. Ze zouden binnen een paar weken met een motie van wantrouwen aan hun broek kunnen ophoepelen. Maar in hun tijd konden deze markante types zich handhaven. Denk aan Hans Gruijters; ook zo’n eigenzinnige man die je nu niet meer tegenkomt. Jammer. Iemand zei tegen mij: “Gruyters was de laatste regent”. Ik ben aan zijn biografie begonnen en al vijftig mensen geïnterviewd. Ik kies ze wel uit, hè?’
‘Dwarsligger van beroep; ridder van Rappard (1906-1994), de spraakmakendste burgemeester van Nederland’, uitg. Balans, €22,50
CV
Klaas Tammes (Abbenes, 1948) volgde de ulo in Sassenheim en daarna de hbs te Leiden. Hierna studeerde hij sociale geografie aan de VU in Amsterdam. Na zijn studie werd Tammes leraar aardrijkskunde in Apeldoorn en later docent aan de lerarenopleiding in Nijmegen. In Beuningen werd Klaas Tammes namens D66 gemeenteraadslid en daarna wethouder. In 1988 werd hij benoemd tot burgemeester van Lienden.
In 1999 gingen Buren, Lienden en Maurik op in de nieuwe gemeente Buren waarvan Tammes burgemeester werd. Klaas Tammes ging op 1 mei 2013 met pensioen, waarna hij het boek 200 jaar burgemeesters publiceerde over de burgemeesters van Buren. Tammes publiceerde onder het pseudoniem Nico van Abbenes vier politieke thrillers die zich afspelen in de gemeentepolitiek. Klaas Tammes is begonnen aan een biografie over medeoprichter van D66 en burgemeester van Lelystad Hans Gruijters.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.