Opheffen gemeente geen optie
In een essay in de vorige editie van Binnenlands Bestuur schetst hij de contouren van een dergelijke beweging. Het is een interessante beschouwing van een relatieve buitenstaander in het openbaar bestuur. Op de keeper beschouwd, roept de aangereikte oplossing echter een reeks nieuwe problemen in het leven, waardoor die nauwelijks aantrekkelijk is.
Peter van Lieshout – hoogleraar in de theorie van de zorg – bepleit een verdergaande decentralisatie naar gemeenten, zowel in het sociaal domein als ten aanzien van het economisch beleid.
In een essay in de vorige editie van Binnenlands Bestuur schetst hij de contouren van een dergelijke beweging. Het is een interessante beschouwing van een relatieve buitenstaander in het openbaar bestuur. Op de keeper beschouwd, roept de aangereikte oplossing echter een reeks nieuwe problemen in het leven, waardoor die nauwelijks aantrekkelijk is.
Van Lieshout betoogt dat legitimiteit zowel kan worden gezocht in de sfeer van bijvoorbeeld klantenparticipatie als in de sfeer van democratisch gelegitimeerde overheden. En verbetering van legitimiteit zou een vooraanstaande doelstelling moeten zijn. In ons land bestaat op dat punt een gemengd systeem met weinig coherentie. Ook binnen de overheden zijn er allerlei taakverdelingen die nauwelijks zijn te begrijpen. De recente zorgdecentralisatie is daarvan een voorbeeld bij uitstek. Zorgverzekeraars, gemeenten, regio’s en rijk nemen delen voor hun rekening zonder dat duidelijk is wat de ratio’s daarvan zijn. Ten aanzien van het economische beleid is het van hetzelfde laken een pak. Rijk, provincie, regio en gemeente zijn actief naast de particuliere sector, maar wat hier de taakverdelingscriteria zijn, blijft volkomen in het duister. Er doemt een beeld op dat we in het openbaar bestuur maar wat aanmodderen en van de ene gelegenheidsoplossing naar de andere huppelen.
En dat beeld is wel juist, vooral in vergelijking tot andere Europese landen waar wordt gewerkt met betrekkelijk heldere centrale of federale bestuursconcepten. In Frankrijk doet men in beginsel alles vanuit een centraal punt en dat stelsel is daarom van een grote helderheid. De Duitsers hebben een consistente federale formule en in Zwitserland zijn de kantons de maat van alle bestuurlijke dingen. De Belgen hebben er een onoverzichtelijke bestuurlijke puinhoop van gemaakt vanwege de taalgemeenschappen en in Nederland wordt sinds de Republiek stevige maatschappelijke vooruitgang geboekt door stelselmatig verantwoordelijkheden zoek te maken en taken driedubbel uit te splitsen zodat er geen touw meer aan is vast te knopen.
Conceptueel denken is de Nederlander niet gegeven en dat komt vooral in de sfeer van het openbaar bestuur scherp tot uitdrukking. En dan is er bij voortduring al sinds jaar en dag de roep van buitenstaanders die het simpele Deense format aanhalen om hier nu eens korte metten mee te maken. In die categorie past ook het essay van Van Lieshout. Zijn pleidooi om in de sfeer van zorg en economie meer eenheid te scheppen spreekt tot de verbeelding, want vooral in het sociaal domein heeft de gerealiseerde taakdeling bizarre trekken gekregen. En ook inzake het economisch beleid kan meer eenvormigheid beslist geen kwaad. Maar de achilleshiel van de beschouwing ligt in de regionale oriëntatie. Alles zou naar de gemeenten moeten, maar die gemeenten moeten tegelijkertijd worden opgeheven en vervangen door een beperkt aantal, bijvoorbeeld twintig, bestuurlijke regio’s.
De enorme legitimiteitsproblemen die daar het gevolg van zijn, laat Van Lieshout onbesproken en daardoor bijt zijn betoog zichzelf hevig in de staart. Maar niet aan beginnen dus. Van Lieshout schiet doeltreffend in zijn eigen voet.
Belangrijk is dan wel dat het rijk voor wat betreft de rijkstaken ook echt aanwezig is op lokaal/provinciaal niveau. Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba werken de ministeries al samen in een in een burgertoegankelijke Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). Je zou dat ook in Europees Nederland kunnen invoeren (dus bijv. een 'Rijksdienst Drenthe, kantoor Emmen').
Gemeenten en provincies worden dan grotendeels verlost van het medebewind en kunnen zich op hun autonome taken richten. Uiteraard hoort daar ook een passende financiële autonomie bij. Ik denk daarbij aan het Belgische model waar gemeenten opcenten kunnen heffen over de inkomstenbelasting.