Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Tovermiddel volkscultuur

De volkscultuur is een van de pijlers van het nieuwe cultuurbeleid voor de komende jaren. Bij het Fonds voor Cultuurparticipatie stromen de plannen binnen. Multiculturele kookboeken, een skater-code en antieke melkbussen van Nutricia: allemaal volkscultuur.

23 januari 2009

Bewoners van Zoetermeer kunnen tot eind deze maand bij het Stadsmuseum een object inleveren dat hun ‘thuisgevoel’ in Zoetermeer symboliseert. In ruil daarvoor ontvangen ze een fles goede champagne of - voor deelnemers onder de 18 - een fles designwater van het merk Bling H2O. Al bijna honderd Zoetermeerders brachten een object en vertelden het achterliggende verhaal. ‘Die verhalen zijn echt prachtig’, zegt directeur Jouetta van der Ploeg van het Stadsmuseum. ‘Zo’n geplande, nieuwe en multiculturele stad heeft een fragiele identiteit. Die brengen we hiermee in beeld.’

 

In Zoetermeer sprongen ze niet meteen een gat in de lucht toen ze hoorden dat volkscultuur een belangrijke pijler werd in het nieuwe cultuurbeleid, geeft senior beleidsmedewerker Marjo Worms grif toe. ‘Ik vroeg me direct af: wat moeten wíj, als nieuwe stad, daarmee?’ Ze had ‘niet echt een helder beeld’ bij het begrip volkscultuur, zegt ze. Datzelfde gold voor Casper Stolk, cultuurmakelaar bij de gemeente Dordrecht - toch een stad met een indrukwekkende historie. ‘Het is in eerste instantie een beetje een mutsig begrip. Té CDA-ig. Je denkt al snel aan truttige zaken: kantklossen en speculaas bakken.’

 

Hij kent de vooroordelen rondom het begrip volkscultuur, zegt Jan Jaap Knol, interim-directeur van het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie. Uit de mails die binnenkwamen merkte hij dat de gedachten bij volkscultuur bijna als vanzelf uitgaan naar ‘historische waarden en tradities’, in de trant van volksdansen en midwinterhoornblazen. De negatieve associaties zijn hem ook bekend: volkscultuur is kneuterig en draait vooral om folklore. Het zou bovendien om nationalistische gebruiken gaan, waarbij nieuwe bevolkingsgroepen worden buitengesloten.

 

Achterhaalde onzin, vindt Jan Jaap Knol. ‘Volkscultuur heeft ook niets te maken met afkeurenswaardige bezigheden als bijvoorbeeld palingtrekken. Die perceptie zie ik niet terug in de aanvragen die we binnenkrijgen.’ Die aanvragen zijn dus niet oubollig, maar toch roept het onderdeel volkscultuur nog wel vragen op bij provincies en gemeenten. Knol: ‘Er is grote behoefte aan discussie om de invulling duidelijk te krijgen.’

 

Eigen streek

 

Hulp is onderweg: 12 februari is er een studiedag voor beleidsmakers en cultuurambtenaren, op initiatief van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (NCV). Directeur Ineke Strouken van het NCV zal een inleiding houden, evenals interim-directeur Knol van het Fonds voor Cultuurparticipatie en directeur Hans Bennis van het Meertensinstituut, het instuut voor onderzoek naar Nederlandse taal en cultuur. Strouken: ‘We proberen iedereen verder te helpen en te laten zien wat er al gebeurt.’

 

Knol constateert dat er vooral wordt ingezet op projecten waarin het draait om de geschiedenis van de eigen streek. De provincie Gelderland komt met een servicepunt volkscultuur en stelt de diversiteit van de verschillende regio’s binnen de provincie centraal. Flevoland heeft een aanvraag ingediend rondom de identiteit van de verschillende groepen mensen die - pas twee generaties geleden - naar het nieuwe land kwamen.

 

Noord-Holland wil de culturele biografie van de streek rond Wieringerwerf en de West Friese ringdijk op diverse manieren documenteren. Hengelo gaat met voormalige gastarbeiders de historie van de zware metaalindustrie in kaart brengen. Knol: ‘Dat laatste zie ik veel. De recente geschiedenis van een streek, stad of buurt beschrijven. Niet op een nationalistische manier waarbij mensen worden uitgesloten. Het gaat juist vaak om plannen rondom de recente komst van migranten, de diversiteit van de huidige bevolking. Het inclusieve karakter wordt juist erg benadrukt.’

 

Het gaat bij volkscultuur niet om de Nederlandse geschiedenis, maar om de geschiedenis van alle in Nederland levende mensen, houdt Ineke Strouken haar gehoor steeds weer voor. Strouken was als directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur voor veel cultuurambtenaren de afgelopen maanden een belangrijke vraagbaak. Ze werd door tientallen gemeenten en provincies uitgenodigd om haar visie op het begrip volkscultuur te geven, en als een ware missionaris trok ze door het land.

 

Wat haar opviel? Strouken: ‘In elke gemeente zijn talloze groepen die zich al met volkscultuur bezighouden, maar ik merk dat ambtenaren het moeilijk vinden om daar beleid op te maken. Dan vroegen ze aan mij: moeten we nu alle carnavalsverenigingen of harmonieën gaan subsidiëren? Nee natuurlijk niet, da’s eindeloos. Je moet inzetten op kennis, samenwerking en communicatie. Bestaande organisaties als archieven en historische verenigingen hebben die kennis, en het gaat erom dat ze dat verhaal gaan vertellen op een goede, creatieve manier. Als digitaal spel, in de vorm van een toneelstuk of bijvoorbeeld als kookboek.’

 

Een voorbeeld van dat laatste: leerlingen van een ROC in Tilburg halen bij hun ouders en grootouders - uit diverse culturen- recepten en de bijbehorende verhalen op. ‘Een restaurant heeft alles gekookt en mooi gefotografeerd, er komt een kookboek, de krant gaat de recepten publiceren en straks kun je het ook in sommige restaurants eten. Dan wordt het méér.’ Volkscultuur is een soort tovermiddel voor cultuurparticipatie, vindt Strouken. ‘De kracht van volkscultuur is dat iedereen het begrijpt en dat je er iedereen mee bereikt: ook mensen die geen instrument bespelen, ook mensen in de probleemwijken. Volkscultuur is niet duur of ingewikkeld, het is de cultuur van alledag. Het gaat over het dagelijks leven en is dus voor iedereen herkenbaar.’ Haar tip: ga als historische vereniging niet in je eentje aan de gang maar zoek samenwerking met groepen die in eerste instantie niet zo voor de hand liggen, bijvoorbeeld een werkgroep joodse of moslimcultuur. ‘Zoek verrassende koppelingen, spannende cross-overs.’

 

Cross-overs daar zijn ze in Dordrecht hard mee bezig, zegt de Dordtse cultuurmakelaar Stolk. Ze zijn in Dordrecht niet blijven hangen in hun aanvankelijke twijfels over het truttige gehalte van het begrip volkscultuur. Stolk: ‘Zie het als Het Bureau van Voskuil. Dat gaat over mutsige dingen, maar het is beslist géén mutsig boek.’ Inmiddels kent de gemeente het ‘Dordtse Dogma’. Dat zegt dat volkscultuur ‘de vormgeving van het dagelijks leven’ is. Stolk: ‘Dat is heel breed. Het kan gaan over kleding, dansen, eten, over diverse groepen, over vroeger en over nu. Het gaat erom dat je origineel omgaat met je tradities. Je moet die volkscultuur vertalen naar het nu. Er kwam een subsidieaanvraag van een volksdansvereniging voor nieuwe kostuums. Wij subsidiëren geen onderbroeken, roep ik dan meteen. Maar we gaan nu wel jonge Dordtse couturiers vragen om nieuwe kostuums voor die groep te ontwerpen. Dan heb je een link naar het heden en wordt het interessant.’

 

Boterham met vla

 

Ook Dordrecht kent een culinair project: oud eten in nieuwe recepten. Dordtse ‘culinaire eigenaardigheden’, zoals de boterham met vla, worden door goede restaurants opgepakt en krijgen een eigentijdse vertaling. Er is een volkstuinproject waarbij oude en nieuwe Nederlanders vergeten groenten gaan verbouwen die weer tot verrassingen op de menukaarten van de horeca moeten leiden. De skatercode komt eraan: de Dordtse skatecultuur wordt in kaart gebracht. ‘De muziek, de kledingcodes, de internationale contacten, de rol van meisjes in die scene: de oudste skater in Dordrecht is 48, de jongste 8. Dat is ook volkscultuur.’

 

Calvijn-jaar 2009 inspireert ook, constateert Stolk. ‘Er zijn hier nog reformatorische jongeren die Goudimel- psalmen zingen. Vijfstemmige, madrigaalachtige muziek. Psalmen zijn lofzangen, die heb je in andere culturen ook. Daar willen we een cross-over maken: welke lofzangen kennen de in het buitenland geboren Dordrechters?’

 

Een groot succes was het project Wereldwijven, dat de gemeente Dordrecht samen met de in vormgeving gespecialiseerde galerie Intermezzo ontwikkelde. Vrouwen uit alle lagen van de bevolking, geboren in Dordrecht of in een ver buitenland, gebruikten de handwerktechnieken die ze als kind hebben geleerd, om nieuwe, eigentijdse producten te maken. ‘Dan moet je dus duidelijk niet denken aan een gehaakte theemuts of eierwarmer, maar aan design. Waarvoor dan oude Marokkaanse vouwtechnieken of Hollands smokwerk is gebruikt.’ Een typisch voorbeeld van volkscultuur, vindt Stolk. ’Het gaat dus niet over kantklossen en speculaas bakken. Dat màg wel, maar dan moet het vernieuwend en anders gebeuren. Die benauwde sfeer rondom volkscultuur, daar moeten we vanaf.’

 

Champagne

 

Wat valt er in de jonge stad Zoetermeer onder de noemer volkscultuur? Het al bestaande project Give & Take, ontdekte beleidsmedewerker Worms toen ze het Fonds voor Cultuurparticipatie om hulp vroeg. Het is een enorm succes, zegt directeur Van der Ploeg van het Stadsmuseum. De collectie is inmiddels behoorlijk veelzijdig. Natuurlijk zijn er opgegraven objecten (‘deze baksteen uit de 13de eeuw is mijn protest tegen de klakkeloze afbraak van het oude dorp’), veel medailles, vlaggetjes van verenigingen en herinneringen aan de industrie, zoals een koekschaal van margarinefabriek Brinkers en de melkbussen van de Nutriciafabriek.

 

Ook zijn er veel foto’s (‘mijn huis moest wijken voor het stadshart’) en veel objecten die te maken hebben met de Sprinter en de Floriade die in 1992 in Zoetermeer werd gehouden. Give & Take krijgt een vervolg met een serie masterclasses en debatten over de betekenis van de ingebrachte voorwerpen en verhalen. De objecten worden gefotografeerd en op museale wijze geregistreerd. Erg interessant, vindt Van der Ploeg.

 

De variëteit aan ingediende plannen is groot, constateert Knol van het Fonds voor Cultuurparticipatie. ‘De definitie die het Meertensinstituut geeft van volkscultuur is heel breed. Dat zie je terug in de invulling van gemeenten en provincies.’ Wel worstelen veel organisatoren met de vraag hoe ze de verhalen op een aantrekkelijke manier presenteren, merkt NCV-directeur Strouken. Wat haar betreft: op straat, in de supermarkt, ‘zo laagdrempelig mogelijk’.

 

Op de website van het NCV (volkscultuur.nl) zullen veel projecten een plek krijgen, belooft ze. ‘Zodat niet iedereen zelf het wiel uit gaat vinden’. 2009 is uitgeroepen tot het jaar van de tradities. Het NCV geeft daarom in samenwerking met uitgeverij Waanders een tijdschrift uit: Het Alledaagse Leven. ‘Daar zouden alle gemeenten en provincies natuurlijk een abonnement op moeten nemen.’

 

Strouken: ‘Nadenken over wat je doet, waarom je het doet en waarom andere mensen het ánders doen, sluit perfect aan bij volkscultuur. Het bevordert de sociale cohesie als we meer over elkaar weten.’ En ja: het Nederlands Centrum voor Volkscultuur klopt zelf óók voor subsidie aan bij het Fonds voor Cultuurparticipatie.

 

‘Dynamisch fenomeen’

 

‘Volkscultuur is het geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren voor specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en nationale, regionale of lokale identiteiten. Omdat elke generatie haar eigen keuzes maakt, is volkscultuur een dynamisch fenomeen.’ (Definitie van het Meertensinstituut)

 

‘Mensen verbinden’

 

De groeiende aandacht voor volkscultuur komt voort uit het regeerakkoord. ‘Amateurkunst en volkscultuur worden gestimuleerd’, aldus de drie coalitiepartijen. Brede deelname aan amateurkunst, meer aandacht voor volkscultuur en ook cultuureducatie kunnen volgens het kabinet burgers activeren en ‘mensen verbinden’. Deze ambitie werd nader uitgewerkt in het beleidsprogramma Samen werken, samen leven en in de cultuurnota Kunst van leven.

 

Het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie, dat deze maand formeel is begonnen, waakt over het budget waarmee gemeenten, provincies en instellingen initiatieven kunnen ontplooien. Het fonds beschikt over een budget van 25 miljoen euro in 2009 en een jaarlijks budget van 31 miljoen euro in de volgende jaren. Het fonds neemt rond deze tijd een besluit over de eerste voorstellen die in november 2008 zijn ingediend.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie