Toets kandidaat-wethouders op kwaliteit
Het ambt van burgemeester staat volop in de schijnwerpers. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters wijdt de komende tijd studiebijeenkomsten aan de toekomst van het ambt.
Nu de gekozen burgemeester, in elk geval voor langere tijd van de agenda is afgevoerd, wordt binnen de Kroonbenoemde structuur gezocht naar versterking van het burgemeestersambt. De burgemeester moet meer zijn dan alleen voorzitter van het college van burgemeester en wethouders. Hij moet invloed hebben op de samenstelling van zijn ploeg.
Vraag aan de gemiddelde burger wie de baas is van de gemeente en het antwoord zal zijn: ‘de burgemeester’. De burgemeester wordt meer dan wie ook door de inwoners verantwoordelijk gehouden voor alle besluiten, meer in het algemeen het reilen en zeilen in zijn gemeente. Burgers hebben over het algemeen ook weinig notie van de betekenis van collegiaal bestuur met de daarbij behorende portefeuilleverdeling. Nu de burgemeester door hen veelal als de lokale regeringsleider wordt gezien, past hem invloed op de samenstelling van het college. Van de burgemeester wordt immers verwacht dat hij met zijn team de gemeente vier jaar lang ordentelijk bestuurt.
Ruim twee jaar geleden publiceerden de hoogleraren Korsten en Aardema hun onderzoek naar het fenomeen ‘vallende burgemeester’. Behalve vallende burgemeesters, zijn er ook vallende wethouders. Veel vallende wethouders zelfs, zo blijkt uit een recent onderzoek van Binnenlands Bestuur. Zonder nu meteen een causaal verband te willen leggen, valt op hoe relatief eenvoudig iemand tot wethouder kan worden benoemd. Zeker in vergelijking met burgemeestersbenoemingen, waar gesprekken met de commissaris van de koningin, diens kabinetschef, de vertrouwenscommissie uit de raad en de minister tot de procedure behoren. Daarnaast vindt een antecedentenonderzoek plaats en, in voorkomende gevallen, een assessment.
Een dergelijke kwaliteits- en integriteitstoets vindt bij kandidaat-wethouders zelden plaats. Dit is des te opmerkelijker wanneer bedacht wordt dat doorgaans de wethouders de vakinhoudelijke portefeuilles beheren en zij alleen daarom al een zware bestuursverantwoordelijkheid dragen. Daarnaast treden wethouders op als locoburgemeester met alle daarbij behorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Nederland is een wethoudersland.
Als oud-voorzitter van de landelijke Wethoudersvereniging heb ik steeds gepleit voor verdergaande professionalisering van deze beroepsgroep. Ingegeven door het dualisme, maar ook door de eisen die de mondige burger in de 21e eeuw stelt aan het openbaar bestuur. Daarnaast positioneert de VNG-commissie Gemeentewet en Grondwet (commissie-Van Aartsen) de gemeente als eerste overheid. Om inderdaad de eerste overheid te kunnen zijn, dienen de burgemeester, het college en de raad zich bestuurlijk te versterken.
Bij wethoudersbenoemingen pleit ik ervoor, dat de raad uit zijn midden een politiek brede vertegenwoordiging instelt die de kandidaten toetst op hun bestuurlijke kwaliteiten. Wat bepaald iets anders is dan politieke kwaliteiten! Daarnaast worden de kandidaten ontvangen door de burgemeester. Deze let met name op de chemie tussen de kandidaten. Is er een goed team van te smeden? De raadsvertegenwoordiging en burgemeester leggen vervolgens hun bevindingen naast elkaar en komen tot één advies aan de raad. Lukt het niet om tot een eensluidend advies te komen, dan geven partijen hun verschillende standpunten gemotiveerd weer. Het is uiteindelijk de raad die, ingevolge de Gemeentewet, de wethouders benoemt. Mutatis mutandis behoort hetzelfde te gelden voor gedeputeerden.
Net zoals nu een vertegenwoordiging uit de raad alsmede de commissaris van de koningin voortgangsgesprekken voeren met de burgemeester, zo dient dit soort gesprekken ook te worden gevoerd met de wethouders door zowel de raad als de burgemeester. Het is van belang tijdens de rit beelden van elkaar te bevestigen en verbeterpunten op te pakken. Het kan eraan bijdragen, dat wethouders minder snel vallen. In plaats daarvan wankelen ze misschien even, maar dan is er nog altijd 50 procent kans weer met beide voeten stevig op de grond terug te keren. De belangen van de gemeente en haar inwoners zijn niet gediend met al te lichtvaardige bestuurlijke crises.
Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, de Wethoudersvereniging en de Vereniging van Raadsleden dienen zich blijvend met de toekomst van ons lokaal bestuur te bemoeien. En wel binnen het huidige wettelijke stelsel. Ik beoog bijvoorbeeld niet een herhaalde discussie over de gekozen burgemeester. Integendeel, de gekozen burgemeester is helemaal niet nodig om versterkingen binnen de lokale overheid door te voeren. Zo zou de Wethoudersvereniging nu al een ‘handleiding benoeming wethouder’ kunnen opstellen waardoor landelijk een kwaliteitsimpuls wordt gegeven aan de werving en selectie van wethouders. De wethouders verdienen het. Zij hebben ná de burgemeester de mooiste baan in het lokale bestuur.
Jacques Niederer, burgemeester (VVD) van Weert, daarvoor wethouder in Breda
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.