Advertentie

Effect najagen met suggestieve vragen

Een staat wordt altijd krachtiger aangevallen dan verdedigd, schreef Cicero ooit, en dat lijkt nog steeds te kloppen.

19 augustus 2022

Het is tegenwoordig de bonusquote van elke staatsrechtgeleerde: het ambtsmisdrijf. Ik heb hem ook weleens afgegeven. En pas plakte collega Bovend’Eert in de NRC de suggestie van een ambtsmisdrijf achter zijn sowieso nogal overtrokken betoog over de stikstofplannen.

Ik ben het geheel met hem eens dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied onvoldoende formele status heeft om medeoverheden in medebewind te roepen — maar dat doet ook niemand. Bij ‘de kern van de rechtsstaat’ denk ik sowieso eerder aan het martelverbod of aan vrijheidsbeneming zonder toegang tot een rechter.

Toch serveert Bovend’Eert in zijn betoog nog een ‘terzijde’ uit, geheel in suggestief vragende vorm. ‘Als ministers willens en wetens de wet schenden, maken zij zich schuldig aan een ambtsmisdrijf in de zin van het Wetboek van Strafrecht’, schrijft hij. Om zich dan vaderlijk bezorgd af te vragen: ‘Zijn de beide bewindslieden zich hiervan bewust?

De galg kan weer uit het schuurtje

Dit alles kan, kortom, toch niet de bedoeling zijn?’ Het zijn natuurlijk slechts vragen, maar het losgeslagen deel der natie weet genoeg: de ministers Van der Wal en Staghouwer zijn niet alleen politieke tegenstanders, het zijn ook gewoon criminelen. Staat in de krant, de hoogleraar zegt het zelf. De galg kan weer uit het schuurtje.

Ik kan mij nog goed herinneren dat ik ooit een zaal studenten voorrekende hoe premier Balkenende, die niet in de Tweede Kamer verscheen waar hij wel werd verwacht, kon worden opgesloten. Zijn gedrag was namelijk niet alleen in strijd met artikel 69 van de Grondwet, maar de premier pleegde daarmee en daardoor ook meteen een ambtsmisdrijf. Praktisch elke schending van het recht door ministers is dat namelijk.

Het leidde in de zaal eerst tot hilariteit en daarna tot een leuke discussie over de verhouding tussen de politiek en het strafrecht. Maar dat is alweer even geleden. Dat was voordat Wilders werkelijk probeerde om minister Van der Laan te laten vervolgen voor het niet willen uitrekenen van de kosten van allochtoon. Voordat Roger Vleugels voor elke termijnoverschrijding in een willekeurige Wob-zaak het arrestatieteam begon te bestellen. En dat was vooral voordat in het parlement openlijk wordt gefantaseerd over een nieuwe orde die via tribunalen met ons zal gaan afrekenen, en ook voordat volksvertegenwoordigers buiten het parlement de hele overheid vogelvrij verklaren. Dat was, kortom, in de tijd dat ironie überhaupt nog kon bestaan.

Ik pleit er niet voor dat hoogleraren staatsrecht voortaan hun mond houden, alleen omdat een deel van het publiek met hun woorden aan de haal gaat. Zeker niet. Wie werkelijk meent dat de rechtsstaat in de kern wordt geraakt en graag wil suggereren dat het arrestatieteam eraan te pas moet komen, die moet z’n stukje vooral insturen.

Maar in een zomerperiode vol reflectie zijn er meer suggestieve vragen stellen. Een staat wordt altijd krachtiger aangevallen dan verdedigd, schreef Cicero ooit, en dat lijkt nog steeds te kloppen. Vereist de huidige temperatuur in de samenleving dan niet dat staatsrechtgeleerden in het publieke debat wat preciezer worden wanneer wij de ambtsmisdrijven naar binnen willen rijden?

De strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid is het ultieme middel voor de Tweede Kamer om een loose cannon uit het kabinet dat misbruik maakt van het ambt of er tussenuit knijpt zonder verantwoording af te leggen alsnog voor de strafrechter te brengen. Daarvoor beschikken we over een blanco delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht, in combinatie met een aangescherpt kader voor de vervolgingsbeslissing: de Tweede Kamer toetst de aangeklaagde feiten aan het recht, de billijkheid, de zedelijkheid en het staatsbelang, aldus de bijbehorende Wet op de ministeriële verantwoordelijkheid uit 1855.

Het gaat dus niet alleen om de onrechtmatigheid zelf, ook de noodzaak om de strafrechter in te schakelen moet worden aangetoond. Enkel suggereren dat de delictsomschrijving voor het ambtsmisdrijf wordt vervuld, is dus een beetje eenzijdig. En dat kan, kortom, in deze tijd toch niet de bedoeling zijn?

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie