Advertentie

Stemwijzer

Wat moet een liberaal - en dat voel ik me toch in de eerste plaats - in vredesnaam gaan stemmen? Tenminste drie politieke partijen komen in aanmerking: VVD, D66 en GroenLinks.

04 juni 2010

De VVD zal zich de vanzelfsprekende vertolker van het liberale gedachtegoed noemen, zeker nu Rutte lijsttrekker is en Rosenthal zijn adviseur. D66 zal betogen dat de ware liberaal zich tot Pechtold moet bekennen. Zowel economisch, als cultureel en rechtsstatelijk betrekken de democraten consequent liberale posities. De partijleider was de afgelopen jaren eloquent bestrijder van het populisme in en buiten de Kamer.

 

Ook bij GroenLinks is het liberale geluid steeds prominenter geworden. Halsema - doorgaans slechts met voornaam aangeduid - is lieveling van parlementair journalist en publiek intellectueel. Dat heeft alles te maken met de liberale Wende die zij heeft bewerkstelligd. En vroeger dacht ik nog dat ook de PvdA veel liberalen telde, maar Bos is van zijn neoliberale geloof gevallen en het huidige verkiezingsprogramma is weer klassiek links met veel nivellerend ressentiment.

 

Alle stemwijzers heb ik ingevuld, maar die zijn niet behulpzaam. De ene manipuleert me naar de preferenties van politieke partijen zelf, die niet noodzakelijkerwijze consistent zijn met hun programma’s. De andere heeft zelf bepaald hoe de kiezer eruit ziet en geeft me vervolgens een plaats in het spectrum. Weer een andere scoort politieke voorkeur op merkensteun. En inderdaad, de uitkomsten bevallen me niet.

 

Diep in mij huist een andere politieke voorkeur dan ik rationeel denk te hebben. Van deskundigen begrijp ik dat mijn jarenlange voorkeur voor de vlaktaks (De Staat van Verschil, pag. 155-156) me bij TON brengt, hoeveel onbekwaamheid en ongeschiktheid ik de lijsttrekster ook toewijs. Misschien is het daarom zinvol een paar liberale uitgangspunten te formuleren om tot een keuze te komen.

 

In de eerste plaats is er de vrijheid van de burger die het belangrijkste doel is van de politieke orde. Om deze vrijheid te beschermen is een krachtige staat nodig, toegerust met het geweldsmonopolie. Alleen deze kan conflicten tussen burgers draaglijk houden en hen tegen externe vijanden beschermen.

 

In de tweede plaats moet de politieke orde democratische en rechtsstatelijk zijn. De zin van de democratie is immers de bescherming van het verschil. Tegenover macht moet altijd tegenmacht worden gesteld. De grootste macht is die van de staat. Deze moet aan het recht worden gebonden en het recht beschermt de burger tegen de staat. Dat is de kern van de vrijheidsrechten.

 

In de derde plaats kiest het liberalisme voor een economische orde die eigendom beschermt en contracten garandeert. Een goede werking van de markt vergt stevig staatsoptreden tegen monopolies, misbruik en negatieve externe effecten die de markt zelf niet kan compenseren. Deze uitgangspunten impliceren dat een liberaal voor een sterke staat is, maar tegen een staat die betuttelt.

 

Privacybescherming is een groot goed. De staat houdt halt bij de voordeur, tenzij daarachter het recht wordt geschonden. De staat onthoudt zich van allerlei voorkeuren over het goede leven. De vrijheid van de burger laat hem vrij in zijn opvattingen over emancipatie, voeding, opvoeding en al die zaken waar de interventiestaat zich uitbundig mee bemoeit. De uitgangspunten vragen ook ferme verdediging van de democratische rechtsstaat.

 

Ergo: een veel minder instrumentalistische opvatting van het recht, respect voor de machtenscheiding, uiterste terughoudendheid in bevoegdheidverruiming als het om veiligheid en terrorismebestrijding gaat, bescherming van minderheden. Maar ook uitbreiding van democratische rechten van burgers is van belang.

 

Nederland is op dat punt tamelijk bescheiden. Economisch betekenen de uitgangspunten marktordening én liberalisering. De staat treedt stevig op tegen marktverstoring, maar ontlast tegelijkertijd de economie en dus de burger. Vrijheid van de burger vraagt om veel minder collectivisme in uitgaven en herverdeling. Hoe behulpzaam een column toch kan zijn: mijn stem staat vast.

 

Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Wouter Hulstijn
Toch jammer dat wéér economische overwegingen de doorslag geven.
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Nou, Paul, voor de draad ermee: wat heb je gestemd en waarom?
Advertentie