Spagaat tussen hard en zacht
De intentie bij de invoering van de Wmo op 1 januari 2007 was dat de overheid de sociale samenhang zou helpen bevorderen en de zelfredzaamheid van burgers zou vergroten. De thuiszorg, waar gemeenten per 1 januari 2007 verantwoordelijk voor werden, moest hierbij een hulpmiddel zijn. Maar de thuiszorg lijkt inmiddels het hoofdbestanddeel van de Wmo uit te maken.
Er zijn somber stemmende berichten. Zoals bijvoorbeeld een onderzoek van adviesbureau Movisie dat deze week verscheen, waaruit blijkt dat de overheid en de burger elkaar nog niet erg goed weten te vinden. De Wmo zorgt voor harde concurrentie tussen en meer bureaucratie bij de professionele instellingen, terwijl de wet aan organisaties van burgers, zoals verenigingen en vrijwilligersorganisaties, voorbij gaat. Juist het samenwerken met deze burgerverbanden moest de vernieuwing brengen.
Typerend is ook de recente aankondiging van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van een project waarbij gemeenten worden gestimuleerd op een nieuwe manier te werken en zo mensen met een beperking ‘volwaardig mee te laten doen aan de samenleving’. Een lovenswaardig project. Maar was dit streven niet precies hét doel van de Wmo? Die wet die al meer dan een jaar geleden van kracht werd?
De Wmo is een zorgwet geworden, precies zoals door velen vooraf werd gevreesd. Het lag voor de hand dat de harde en concrete eisen die de zorgtaken aan gemeenten stellen, voorrang zouden krijgen in de gemeentelijke aandacht boven de veel abstractere, zachte doelen van het participatiedeel.
Het gevaar is dat het momentum voor de Wmo als de wet die de sociale samenhang bevordert nu voorbij is. Maar die conclusie is te somber. Gemeenten zijn zoekende, maar intussen gebeuren er interessante dingen. Veel gemeenten ontwikkelen nieuw beleid, de participatie via de Wmo-raden is toegenomen en er zijn interessante initiatieven te over.
Het kan dus nog. Maar dan moeten gemeenten wel de rust en de tijd krijgen en ook nemen om zich de komende jaren hier echt op te concentreren. Staatssecretaris Jet Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nam vorige week dan ook een verstandig besluit, toen ze het SER-advies om gemeenten meer taken uit de Awbz te geven, naast zich neer legde. Dit zou immers nog meer de nadruk leggen op zorg.
Sandra Olsthoorn
Lees ook de Wmo special in Binnenlands Bestuur van 27 juni 2008
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.