Sorry
Alex Brenninkmeijer, de beminnelijke Nationale Ombudsman, is het een doorn in het overheidcontrolerende oog dat het Openbaar Bestuur alles over de lippen krijgt, maar zelden of nooit het woord sorry. Hij vindt het eerder een teken van kracht dan van zwakte als ambtenaren en politici bij gelegenheid ook eens hun excuses aanbieden voor opvallende fouten.
Hij werd bijna op zijn wenken bediend. In Amsterdam waren zeven Nederlanders van Marokkaanse afkomst aangehouden die ervan verdacht werden bommen in de Bijlmer te hebben willen plaatsen. Bij diverse praatprogramma’s meldden autoriteiten als burgemeester Cohen dat ze, door krachtig ingrijpen, de stad voor een Madrileens armageddon gespaard hadden. Een dag later stonden alle verdachten weer op straat, op een na die zich, naar verluidt, aan een gettoblaster had vergrepen.
De gelegenheid was te mooi en dus riep de ombudsman Cohen op om de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen en de zeven verdachten in het bijzonder publiekelijk zijn excuses aan te bieden. Daar had Job Cohen geen trek in. En dus gonsde het in de media nog dagenlang van verontwaardiging over die pertinente weigering van de burgemeester. Hij zou, zei hij, in voorkomende gevallen precies hetzelfde handelen als hij nu in de Ikea-kwestie gedaan had. Wat heeft het dan voor zin om luidkeels maar zonder innerlijke overtuiging sorry te zeggen?
Nu was het, zoals wel voor zich spreekt, voor de Marokkaanse gemeenschap en de zeven onterecht verdachte bommenleggers niet erg leuk om een avond lang onhoudbare beschuldigingen naar het islamitische hoofd geslingerd te krijgen. En toch geloof ik dat Cohen er verstandig aan deed om niet aan de roep om excuses tegemoet te komen. Het heeft iets te makkelijks, die zucht naar een sorrycultuur.
Natuurlijk, er zijn voorbeelden te over dat het een schande is wanneer de overheid het mea culpa niet over de lippen wil komen. Klokkenluiders als Ad Bos (bouwfraude) en Fred Spijkers (ontplofte inferieure legermijnen) zijn jarenlang van hogerhand gepest, in plaats van geprezen. Maar er zijn ook voorbeelden waarin de overheid niet anders kon handelen dan ze gedaan heeft.
Wat had Cohen dan moeten doen? Rustig wachten tot de meubeltjes bij Ikea door de lucht vlogen? Zich andermaal als theedrinkende slapjanus laten afschilderen omdat hij juist verzweeg dat het hier om Marokkaanse Nederlanders ging? Wij journalisten hebben makkelijk praten. De ene dag vegen we de overheid de mantel uit omdat ze geen man en paard noemt. De volgende dag schreeuwen we moord en brand omdat er juist wel precies gezegd werd om wie en wat het allemaal gaat. En dan roepen we om excuses.
Floris Deckers, topman van Van Lanschot Bankiers, zei publiekelijk sorry vanwege het onverantwoorde gedrag van zijn medebankiers. Veiligheidshalve vertelde hij er wel bij dat hem en zijn bank juist geen blaam troffen. Kan zijn. Maar dat laat zien dat de roep om een sorrycultuur ook iets goedkoops heeft, een gratuite manier om onder de verantwoordelijkheid uit te kruipen.
Alex Brenninkmeijer heeft gelijk. Een overheid die nooit ofte nimmer sorry kan zeggen, mag om die reden best aan de schandpaal genageld worden. Maar hij heeft ook ongelijk. Een overheid die al te gauw met excuses klaar staat dient evenzeer gewantrouwd te worden. Die spreekt een woord uit en gaat vervolgens vrolijk over tot de orde van de dag. Bij een volgende terreurdreiging is het Cohen geraden om onmiddellijk in te grijpen, zelfs als het achteraf onnodig blijkt. Dan heeft sorry zeggen voor een vergissing geen zin.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.