Ministers met een klappertjespistool
Geen discussie, als je temidden van chaos een aanwijzing krijgt van iemand met een ambtsketen om. Dan moet je gewoon gaan lopen.
Stel er breekt ergens een grote brand uit waarbij verwarring ontstaat bij de bestrijding ervan. Stel dat iemand dan iets glimmends om de nek hangt en aanwijzingen begint te geven. Moet je dan luisteren?
Burgemeesters hebben bij brand het opperbevel en zijn volgens artikel 4 van de Wet veiligheidsregio’s bevoegd de bevelen te geven die nodig zijn voor de bestrijding van het gevaar. En om geen twijfel te hebben over de vraag wie te midden van alle verwarring eigenlijk de burgemeester is, geldt nog altijd een Algemene Maatregel van Bestuur uit 1852. Daarin bepaalde minister-president Thorbecke al dat een burgemeester zijn onderscheidingstekenen draagt in geval van brand of wanneer hij persoonlijk in het openbaar bevelen geeft.
Geen discussie dus, als je temidden van chaos een aanwijzing krijgt van iemand met een ambtsketen om. Dan moet je gewoon gaan lopen. Discussiëren doen we wel achteraf. Dit gezag van de burgemeester om ter plekke in te grijpen, is natuurlijk zo sterk als we zeker weten dat de man of de vrouw met de ambtsketting ook daadwerkelijk de burgemeester is. Om dat vertrouwen te onderhouden, tilt het strafrecht zwaar aan het onterecht voeren van officiële onderscheidingstekens. Dat is een misdrijf tegen het openbaar gezag. Net zoals het onterecht dragen van een politieuniform. Nepagenten zijn immers de valsemunters van het openbaar bestuur. Hun individuele vergrijp oogt misschien klein, het effect op het algemene vertrouwen in de gezagsuitoefening is verwoestend.
Tegen deze achtergrond kan er eigenlijk niet zwaar genoeg worden getild aan de schijnbevelen die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, Ankie Broekers-Knol, vorig jaar december aan gemeenten gaf om acute noodopvang voor asielzoekers te regelen. In officiële brieven en tijdens een persconferentie hing zij iets glimmends om de nek en begon met grote beslistheid te dicteren. Er dreigde crisis en dus moest er gehandeld worden. Dat was duidelijk de boodschap. Alles straalde de officiële ambtsdrager uit die van haar bevoegdheden gebruikmaakte. Ze had het er zelfs over dat ‘het kabinet’ deze stap niet lichtvaardig had gezet. Burgemeester Aboutaleb, die door de staatssecretaris persoonlijk was gebeld, bevestigde deze strategie.
Ook hij was actief in de waan gebracht dat er juridische crisisbevoegdheden werden gebruikt waarnaar je eerst moet luisteren om er daarna pas over te discussiëren.
‘Het effect op het algemene vertrouwen in de gezagsuitoefening is verwoestend’
Deze suggestie van een echte verplichting is natuurlijk zo effectief als wij ervan uit mogen gaan dat een dienaar van de Kroon op het departement van Justitie geen juridisch register opentrekt zonder over een juridische onderbouwing te beschikken. In december deden we dat.
Hoewel vanaf het begin twijfels over waren over de kwaliteit van de juridische grondslag, was er bij de griffiemedewerkers, raadsleden, journalisten en collega’s die ik sprak eigenlijk niemand die serieus rekening hield met de mogelijkheid dat Ankie gewoon een klappertjespistool uit de la had gegrabbeld. Daarom was de schok ook zo groot toen op vragen van Tweede Kamerlid Omtzigt bleek dat dit toch het geval was. Er lag niet niet eens een slecht verhaal onder die zogenaamde aanwijzingen, er lag gewoon helemaal géén juridisch verhaal onder.
Inmiddels is de officiële woordvoeringslijn dat de verwarring wordt betreurd en is de nodige beterschap beloofd. Ik denk echter niet dat dit voldoende is. Met haar schijnbevelen heeft Broekers-Knol bewust gemeenteraadsleden misleid, en dat gaat verder dan een beetje onhandige communicatie. Daarvoor passen zelfstandige excuses.
Dan krijgt staatssecretaris Van der Burg de nieuwe start die hij verdient. En dan heeft de laatste 30 procent van de Nederlanders die de overheid nog wel vertrouwt ook weer iets om zich aan vast te klampen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.