Ruim vier op tien raadsleden willen hogere vergoeding
Bijna 43 procent van de raadsleden vindt de financiële vergoeding voor het raadswerk te laag. Een meerderheid van de raadsleden (55,1 procent) is tevreden met de vergoeding.
Van de raadsleden vindt een krappe 43 procent de financiële vergoeding voor het raadswerk te laag. Die ontevredenheid is de afgelopen twee jaar licht gestegen. Een meerderheid van de raadsleden (55,1 procent) vindt de vergoeding afdoende. Ook dat is iets meer dan in 2019.
Vooral in gemeenten tot 60.000 inwoners stellen de raadsleden dat de vergoeding (nog steeds) niet volstaat. Het meest tevreden zijn de raadsleden uit gemeenten met meer dan 150.000 inwoners. Dat blijkt uit het recent verschenen Nationaal Raadsledenonderzoek 2021.
Gelijkgetrokken
De hoogte van de raadsvergoeding hangt samen met het aantal inwoners in een gemeente. Bij raadsleden in gemeenten tussen de 150.000 en 375.000 inwoners gaat het om een vergoeding van 2109,17 euro per maand. Raadsleden in gemeenten tot 40.000 inwoners ontvangen maandelijks een vergoeding van 1.047,82 euro. Twee jaar geleden is de vergoeding voor alle raadsleden in gemeenten tot en met 40.000 inwoners gelijkgetrokken. Dit heeft echter niet geleid tot een grotere tevredenheid over de vergoeding, concludeert het bestuurskundig adviesbureau Daadkracht in zijn onderzoek.
Idealisme
Raadsleden die de vergoeding te laag vinden, stellen dat deze niet in verhouding staat tot de hoeveelheid tijd die het raadswerk met zich meebrengt. De lokale volksvertegenwoordigers tevreden zijn over de vergoeding stellen weliswaar dat die niet hoog is, maar dat ze dat ook niet nodig vinden. Zij doen het raadswerk uit idealisme of zien het als een hobby. Deze raadsleden vinden dat de vergoeding niet dusdanig hoog moet worden, dat raadsleden om die reden in de gemeenteraad blijven zitten.
Vrije tijd
De hoeveel tijd dat het raadswerk kost, is een van de belangrijkste redenen om te stoppen. Een krappe 16 procent van de huidige raadsleden wil bij de komende raadsverkiezingen in maart geen plek meer op de kandidatenlijst. De vertrekkers willen ruimte maken voor vernieuwing in de fractie, maar vooral meer vrije tijd. De (te lage) vergoeding wordt niet als argument aangegeven om het bijltje erbij neer te gooien. Zes op de tien ‘stoppers’ vindt de vergoeding voldoende, vier op de tien niet.
Bestuurlijke taken
De stoppende raadsleden besteden met 71,7 procent bovengemiddeld veel tijd aan bestuurlijke taken, zoals het bijwonen van commissie- en raadsvergaderingen en het lezen van stukken. Aan volksvertegenwoordigende taken besteden zij gemiddeld 23,7 procent van hun tijd. Gemiddeld besteden raadsleden anno 2021 70 procent van hun tijd aan bestuurlijke en 25,4 procent aan volksvertegenwoordigende taken, zoals werkbezoeken aan buurten en wijken.
799 van de ruim 8.500 benaderde raadsleden hebben een online-vragenlijst ingevuld. Daarmee ligt de respons op 9,3 procent, waarmee de resultaten representatief zijn voor alle raadsleden, stelt Daadkracht.
Figuur 1: Tevredenheid over de vergoeding naar gemeentegrootte (2021)
Bron: Nationaal Raadsledenonderzoek 2021.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.