‘Rotterdam ligt wel op koers’

Rotterdam weerspreekt de kritiek van de lokale rekenkamer te veel successen te claimen. De havenstad haalt volgens rekenkameronderzoek lang zoveel doelen niet als het college wil doen geloven. Waar het dagelijks bestuur van de gemeente stelt dat bijna negentig procent van alle 53 mijlpalen (bijna) geheel zijn gehaald, kwam de rekenkamer niet verder dan dertig procent. In een reactie op het rapport Resultaten Tellen zegt het college van B en W bij conclusie te blijven ‘dat het college halverwege de raadsperiode op koers ligt’.

Het aanzienlijke verschil in beoordeling wordt volgens rekenkamerdirecteur Robert Mul deels veroorzaakt door de onzekerheid over de resultaten die niet goed worden geadministreerd. Het college zegt toe daaraan te gaan werken, want ‘bij een college dat er voor kiest zich afrekenbaar op te stellen hoort vanzelfsprekend een juiste administratie’.

Mul stelt bezorgd te zijn over het voortdurend gebruik van de term afrekenen. ‘Het creëert een cultuur waarin cijfers direct bepalend zijn voor succes of falen van burgemeester en wethouders. De ambtenaren die de administratie voeren en zeker zij die op basis daarvan de rapportage op stellen over geboekte resultaten zijn zich hiervan zeer bewust. Het gevaar dreigt dat al dan niet bewust een logisch oordeel op basis van de cijfers verdrongen wordt door een bestuurlijk wenselijk oordeel.’ Zo claimt het college ten onrechte een grotere toename van de wijkveiligheid door opeens andere succesindicatoren te gebruiken.