Advertentie

Renswoude en Aalten doen Thorbecke recht

Inwoners vande gemeenten Renswoude en Aalten vangen ruimhartig Oekraïense vluchtelingen op.

02 augustus 2022

In de Achterhoek zaten tijdens de Tweede Wereldoorlog meer onderduikers dan waar ook in Nederland. Het is daarom niet toevallig dat het Nationaal Onderduikersmuseum in Aalten staat. In die plaats werden ongeveer 2.500 onderduikers verzorgd door een bevolking van 13.400 rechtvaardigen. Inmiddels vangen ze daar ongeveer vier Oekraïners per 1.000 inwoners op. Koploper in de Oekraïnecrisis is echter Renswoude, dat per 1.000 inwoners 33 Oekraïners in de BRP heeft staan. In mijn zoektocht naar de dwang en doorzettingsmacht die hieraan te pas had moeten komen, trof ik echter een heel ander verhaal.

Burgemeester Doornenbal vertelde in de Scherpenzeelse Krant dat jaren geleden een man uit de Oekraïne op een zorgboerderij in Renswoude werkte. Toen zij van hem begreep er een bus ontheemden naar Nederland op weg was, had de burgemeester rondgevraagd wie ruimte beschikbaar had om Oekraïners op te vangen. Dat leverde van alles op, van stacaravans tot een complete bedrijfshal. En dus was de bus welkom in Renswoude. Waarna ook de gemeente fors aan de bak moest. Onderdak bieden is één ding, gezondheidszorg, onderwijs en begeleiding regelen zijn zomaar wat andere. En bovendien blijft de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de vluchtelingen bij de overheid liggen.

Onderdak bieden is één ding, gezondheidszorg, onderwijs en begeleiding regelen zijn zomaar wat andere

Alles en iedereen moet dus voortdurend op de gemeente kunnen terugvallen en de gemeente moet omgekeerd overal bovenop zitten. ‘Het is leuk, maar ook erg arbeidsintensief’, aldus Ellen Bruijs, het kennelijk optimistische aanspreekpunt van de gemeente Renswoude. De particuliere opvang in beide gemeenten staat niet op zichzelf. Van de 70.000 Oekraïners die momenteel in Nederland verblijven, worden er 20.000 door particuliere initiatieven gehuisvest. Voor wie is geïnteresseerd in de vitaliteit van het ontwerp van het Huis van Thorbecke is dat een teken van hoop. Want zo zag hij dat voor zich: geen nationale bureaucratie die vroeg of laat tegenover een amorfe massa individuen komt te staan, maar gemeenschappen die onder publieke verantwoordelijkheid maatschappelijke initiatieven ontplooien.

Op papier is het rijk ook warm voorstander van deze theorie. De erkenning en waardering voor de particuliere opvang is er niet van de lucht. Maar de praktijk is anders. Particuliere opvang telde niet mee in de taakstellingen voor de veiligheidsregio’s. Gemeenten die de klok rond druk waren met de particuliere opvang stonden daardoor alsnog te boek als onbarmhartige herbergiers. En bovendien was overal vergoeding voor, behalve voor de medewerkers die nodig zijn om de particuliere opvang te ondersteunen en de gastgezinnen te begeleiden. Toen burgemeester Stapelkamp van Aalten daar via het VNG-magazine en Trouw aandacht voor vroeg, leek het tij te keren. Er kwamen Kamervragen.

Maar de antwoorden zijn reden tot zorg voor wie is geïnteresseerd in de bedreigingen voor het ontwerp van het Huis van Thorbecke. Want tussen alle erkenning en waardering voor de opvang door particulieren die de staatssecretaris daarin weer dik uitserveert, valt één zin op: ‘Vanwege de vrijwilligheid kunnen gemeenten vanzelfsprekend niet sturen op het aantal opvangplekken bij gasthuishoudens.’ Vooral dat ‘vanzelfsprekend’ steekt.

Want gemeenten kunnen inderdaad niet ambtshalve vluchtelingen inkwartieren bij vrijwilligers. In die zin kun je de vrijwilligheid niet beheersen. Maar gemeenten die nog zinvol samenvallen met gemeenschappen kunnen maatschappelijke initiatieven dus juist wel stimuleren en faciliteren. Sterker nog: dat soort sturen op vrijwilligheid is het hele idee van die gemeenten. En burgemeesters als Petra Doornenbal met medewerkers als Ellen Bruijs bewijzen dat het nog steeds kan. Niet in een vorm van beheersing, maar wel op basis van vertrouwen. In tijden waarin het draagvlak voor vluchtelingenopvang afbrokkelt, zou je verwachten dat het rijk juist inzet op particuliere opvang. Maar als burgemeester Stapelkamp de kosten van de vijf ‘Ellens’ in Aalten vergoed wil zien, moet hij eerst de opvangplekken omkatten naar officiële gemeentelijke plekken. Of hij moet, naar goed Aaltens gebruik, weer een distributiekantoor willen overvallen voor meer voedselbonnen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie