Advertentie

'Raadsleden moeten zelf bepalen hoe lang ze vergaderen'

Raadsleden werken nog te veel volgens oude culturen. 'Ze hebben het over stoeptegels, terwijl ze zouden moeten sturen op hoofdlijnen.'

18 april 2008

Gemeenteraadsleden besteden tweederde deel (bijna zeventig procent) van hun tijd aan vergaderingen van de fractie, raad, commissie en partij, en aan het inlezen en voorbereiden van vergaderingen. De doelstelling bij de invoering van het dualisme in 2002 dat raadsleden zich minder bestuurlijk en meer als volksvertegenwoordiger zouden manifesteren, is nog niet verwezenlijkt. Dat blijkt uit onderzoek van het Nijmeegse bureau Daadkracht.

 

Om het werk van raadsleden minder tijdrovend te maken, is volgens onderzoekster Margreet de Lange een cultuuromslag nodig. 'Veel raadsleden werken nog te veel volgens oude culturen. Ze hebben het te veel over stoeptegels en besturen wellicht te weinig op hoofdlijnen. Ze moeten scherper kaders neerzetten in plaats van alle stukken doorspitten', aldus De Lange.

 

Uit het Daadkracht-onderzoek blijkt dat raadsleden in de kleinste gemeenten met minder dan veertienduizend inwoners gemiddeld ruim tien uur aan raadswerk spenderen. In gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners is dat gemiddeld wekelijks 21 uur. De Tilburgse wetenschapper Marcel Boogers constateert dat de uitkomsten van het onderzoek van Daadkracht in dezelfde lijn liggen als eerdere, andere onderzoeken uit 2000, 2002 en 2005 naar de tijdsbesteding van raadsleden.

 

'Mijn aanbeveling zou zijn: raadsleden neem zelf meer het initiatief. Ik was laatst nog op een bijeenkomst met gemeenteraadsleden die klaagden dat ze te veel papier kregen en te weinig tijd hebben om alles te lezen. Ik zou zeggen: als de stukken niet de juiste kwaliteit hebben, stuur ze terug. Ambtenaren moeten andere stukken maken en zij moeten daartoe door de raad worden gedwongen. De raad moet het college de opdracht geven te zorgen dat ze kortere stukken krijgen. Het moet toch mogelijk zijn om op één A4'tje uit te leggen wat er aan de hand is, wat er in het collegeakkoord is afgesproken en wat de opties zijn. De raad weet dan waar het overgaat.' Volgens Boogers mag de raad niet van het college verwachten dat die uit zichzelf hiervoor gaat zorgen. 'Het college heeft andere belangen.'

 

Volgens onderzoekster De Lange van Daadkracht moet het werk van raadsleden in kleinere gemeenten aantrekkelijker worden gemaakt door een hogere vergoeding. Naar rato krijgen raadsleden in kleinere gemeenten een lagere vergoeding dan hun collega's in grote gemeenten en neemt hun werkdruk toe door de decentralisatie van taken van rijk naar gemeenten.

 

Avond

 

Boogers zoekt het niet in een hogere vergoeding omdat de kans daardoor groter wordt dat het raadswerk professionaliseert en niet meer wordt gecombineerd met werk of een zorgtaak. 'Je moet een stad in een avond kunnen besturen.' Boogers vindt het de grote opgave voor gemeenteraden hun werk anders te organiseren. De noodzaak daartoe is groot gezien het grote aantal raadsleden dat vroegtijdig vertrekt. Recent bleek uit een onderzoek van de ChristenUnie dat voor ruim dertig procent van de raadsleden van de ChristenUnie de hoge werkdruk een reden is om in 2010 af te zien van een nieuwe kandidatuur. Eén op de tien CU-raadsleden wil zelfs voor de raadsverkiezingen van 2010 de handdoek in de ring gooien. Uit onderzoek van Binnenlands Bestuur bleek dat twee jaar na de verkiezingen in de grote gemeenten al 7,6 procent van de raadsleden is vertrokken.

 

Boogers: 'Als dat zo doorgaat, betekent dat een vijfde deel van de raadsleden vroegtijdig vertrekt. Daar schrik ik van. Er moet daarom snel iets gebeuren. Gemeenteraden moeten zich deze en de volgende raadsperiode ontwikkelen om tot een andere werkwijze te komen.'

 

Volksvertegenwoordigers willen vooral 'kaders stellen'

 

Wat vinden raadsleden het belangrijkste? Volgens onderzoek van het Nijmeegse bureau Daadkracht willen raadsleden meer tijd steken in hun volksvertegenwoordigende taak en zijn ze te veel tijd kwijt aan vergaderen en besturen. Recent, nog niet gepubliceerd onderzoek onder raadsleden door de Universiteit Twente spreekt deze uitkomst van Daadkracht tegen. 'Volgens ons onderzoek vinden raadsleden juist het stellen van kaders hun belangrijkste taak', aldus Merel de Groot van de Universiteit Twente.

 

Raadsleden blijken, volgens het Twentse onderzoek, juist het bepalen van de belangrijkste uitgangspunten van het beleid, het zogeheten kaderstellen, 'zeer belangrijk' te vinden. De uitkomsten zijn vergeleken met eerdere onderzoeken door de Groningse hoogleraar Elzinga in het kader van de invoering van het dualisme. Dan blijkt, volgens het Twentse onderzoek, dat het stellen van kaders én het controleren van de activiteiten van het gemeentebestuur voor de raad juist in belang zijn toegenomen. Het uitoefenen van de volksvertegenwoordigende taak is even belangrijk gebleven. 'Deze uitkomst verklaart mogelijk de constatering van Daadkracht dat er veel tijd wordt besteed aan bestuurlijke activiteiten en minder aan volksvertegenwoordigende activiteiten', aldus De Groot.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie