Advertentie

Privacy en dienstverlening

Zoals bekend loopt het overheidsbeleid vaak een aantal jaren achter bij de werkelijkheid. Het lijkt erop dat dat ook geldt voor de wijze waarop met privacy wordt omgegaan.

14 april 2009

Een toeschouwer van een bankoverval  kan – toegegeven: ’t is gevaarlijk – er met zijn mobieltje een filmpje van maken en dat op Youtube zetten. Geen haan die er naar kraait (behalve dan de overvaller die opeens wereldberoemd is en op straat herkend kan worden). Dat is de werkelijkheid van 2009 als het gaat om privacy.

 

Terwijl  bij de overheid juristen en andere privacyspecialisten grote moeite hebben met het vraagstuk of de overheid foto’s van verdachten op het internet mag publiceren. Want wat als de betreffende persoon nu toch onschuldig blijkt te zijn? Dan wordt hij de rest van zijn leven op internet herkend als de boef die hij niet is. En als hij wél schuldig is, dan is zijn eeuwigdurende roem op internet ook niet gewenst. Want nadat hij gestraft is, zou hij toch weer een kans moeten krijgen te integreren in de samenleving. Het internet maakt de uitdrukking ‘Eens een dief, altijd een dief’ wel erg concreet.

 

Tijdens een lezing op het ministerie van BZK maakte professor Corien Prins, hoogleraar Recht en Informatisering in Tilburg, enkele van dit soort dilemma’s zichtbaar rond het privacy-vraagstuk in de 21ste eeuw. Zij is een van de leden uit de Commissie Veiligheid en Persoonlijke Levenssfeer (Commissie-Brouwer).

 

De commissie is met zes aanbevelingen gekomen die algemeen zijn toe te passen bij de afwegingen tussen veiligheid en privacy. Voor het verschijnsel ketenautomatisering, waarbij verschillende organisaties informatie aan elkaar leveren over een persoon, geldt bijvoorbeeld het principe: ‘select before you collect’: kijk als organisatie eerst welke gegevens je nodig hebt en vraag niet alles op wat er beschikbaar is.

 

Professor Prins gaf aan dat de aanbevelingen van de commissie ook, zonder wijziging, gebruikt kunnen worden bij het vraagstuk ‘privacy en dienstverlening’ waar de beleidsmedewerkers van de e–overheid mee worstelen.

 

Met name als gevolg van de uitwassen tijdens de Tweede Wereldoorlog, is de privacy in Nederland altijd erg goed beschermd geweest en roept het steeds weer heftige moties op als er aan de principes wordt geknaagd. De algemene identificatieplicht kon pas worden ingevoerd nadat de generaties die de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt met pensioen waren gegaan en geen meerderheid in de samenleving meer vormden. Het was voor het eerst dat het collectieve belang (namelijk: boeven makkelijker kunnen oppakken) het won van het individuele belang (het recht op anonimiteit).

 

Inmiddels is de samenleving al weer en stuk verder. Dat heeft veel te maken met het feit dat de burger steeds meer het gedrag van een consument vertoont. En consumenten hebben een collectief belang: dat organisaties hen goed bedienen. Als dat betekent dat instanties gegevens uitwisselen met ander instanties, dan vindt een groot deel van de burgers dat geen probleem. Privacy? Wat nou? Ik wil snel bediend worden.

 

Professor Prins constateerde in haar lezing dat er geen overkoepelend beleid is voor de vraag onder welke voorwaarde en met welk doel overheidsinstanties gegevens mogen uitwisselen. Wel per domein: denk aan de wet eenmalige gegevensuitvraag in het SZW domein. En de politiek doet een eerste poging om die uitwisseling ook beleidsmatig vorm te geven door het instellen van programmaministeries zoals Jeugd en Gezin. Maar de vraag is of dat genoeg is. De meeste betrokkenen geven toe dat het moeizame hulpconstructies zijn.

 

De Nationale Ombudsman wijst er in zijn jaarverslag ook op dat de burger verstrikt raakt in het bureaucratische web van de overheid. Dat komt onder andere omdat de privacywetgeving belangrijker wordt geacht dan efficiënte dienstverlening.
 
Misschien dat het toch tijd wordt dat we eens beginnen met het herformuleren van de principes van de Nederlandse rechtstaat en de grondwet. Een ingrijpende verbouwing van het huis van Thorbecke, waardoor goede en efficiënte dienstverlening door de overheid als grondwettelijk recht wordt verankerd. Gekoppeld aan principes over veiligheid en privacy die passen bij het huidige tijdsbestek.

 

Paul Lensink

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie