Politieke grootverdieners
NRC Handelsblad publiceerde afgelopen weekend een inzichtgevend lijstje. Het toonde precies, welke christen-democraten en sociaal-democraten maandelijks ruimschoots meer in hun loonzakje krijgen dan JP de MP, de minister- president van alle Nederlanders.
Bij elkaar stonden er 22 namen op van mannen en vrouwen, allen ooit hoog binnen de christen- en de sociaaldemocratie. Topper was Joop Wijn, die bij ABN Amro jaarlijks zes ton binnensleept. Maar ook de laagst genoteerde, de Groningse ex-PvdA-gedeputeerde Marc Calon, hoeft zich met zijn honderdvijftigduizend euro voor drie dagen werk in de week niet te beklagen.
Opvallend is dat onder de politieke grootverdieners nogal wat dames en heren schuilgaan die zich er, behalve op hun eigen betaaldag, druk voor maken om het gewone volk tot loonmatiging te bewegen. Neem een in de Tweede Kamer ooit uitermate principieel opererende figuur als Marleen Barth. Volgens de NRC beurt zij per dag via haar eigen BV 840 euro exclusief BTW. In de volgende zin zegt ze van zichzelf dat ze ‘geen graaier’ is en dat ze ‘niets te maken heeft met die Balkenendenorm ‘omdat ze werkt voor een ‘privévereniging’. Ze is voorzitter van de GGZ, de organisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg.
Uit de lawine van artikelen die op de NRC-publicatie volgde, blijkt dat de wereld van de politieke grootverdieners in twee groepen valt te verdelen: zij die meer verdienen dan JP en zij die met minder genoegen moeten nemen. Degenen die minder beuren, laten zich daar graag op voorstaan. En zij die meer verdienen, zijn er heilig van overtuigd dat ze daar het volste recht op hebben. Vooral bestuurders van ziekenhuizen en voorzitters van universiteiten vinden vrijwel unisono dat ze er met 268.804 euro (PvdA’er Jan Verbeek van het Groene Hart Ziekenhuis) en 202.501 euro (PvdA’er Hans Simons van de Oosterschelde Ziekenhuizen) eigenlijk nog bekaaid van afkomen.
Als reactie op de ontstane onrust onder de beter betaalden kwam de Partij van de Arbeid op het lumineuze idee om mensen die meer willen verdienen dan JP de MP niet meer in aanmerking te laten komen voor het burgemeestersambt of voor een ministerspost. Op zich een alleszins redelijk uitgangspunt dat door iedereen gedeeld kan worden - behalve door de grootverdieners zelf. Die haalden er schamperend de schouders over op. De een zou wel zien wanneer zijn partij, of het nou om het CDA of om de PvdA ging, hem zou royeren. De ander meende dat een gewoon mens zich niet met hun inkomen heeft te bemoeien.
Ze maken, lijkt me, één kleine vergissing. Ze hebben hun hoge inkomen juist te danken aan het feit dat ze invloedrijk genoeg zijn om de politiek deels naar hun hand te zetten. Jo Ritzen, ex-PvdA-minister, is zo belangrijk voor de universiteit van Maastricht juist omdat hij ooit minister is geweest. Idem ex-CDA-staatssecretaris Yvonne van Rooy voor de Universiteit Utrecht. Idem ex-CDA-secretaris-generaal Dirk Jan van den Berg van BZ voor de TU Delft.
Er klinken ook andere geluiden. Anton Zijderveld, ex-CDA-ideoloog, vindt het onzin om rond te bazuinen dat ze in het vrije bedrijf nog meer kunnen opstrijken. ‘Kies dan niet voor de publieke sector!’ En PvdA-ideoloog Jos de Beus denkt dat bestuurders die zichzelf verrijken voor een deel de malaise in zijn partij verklaren.
Maar het allerbelangrijkste is dat zulke grootverdieners voeding geven aan de afkeer bij steeds meer Nederlanders van de boven hen gestelden. Als het vertrouwen in de bestuurlijke elite zienderogen daalt, dan heeft die elite het er zelf naar gemaakt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.