Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Raadslid zoekt luisterrol

Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.

17 januari 2014
luisterend-oor.jpg

In de participatiesamenleving zijn burgers aan zet. Van hen wordt niet alleen meer zelfredzaamheid verwacht, maar ook meer initiatief en actie. Da’s wel even slikken voor raadsleden. Want als burgers meer zeggenschap krijgen, wat blijft er dan voor de raadsleden over?

Op weg naar de raadsverkiezingen
Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.

De vraag hoe lokale volksvertegenwoordigers zich voorbereiden op hun rol in de participatiemaatschappij is er eentje die in ieder geval de raadsleden in Veenendaal volop bezighoudt. Niet verwonderlijk, vindt raadsadviseur Renate Breevaart, die de Veenendaalse raad − 33 raadsleden, 11 fracties − typeert als ‘kritisch en betrokken’. Een raad die bij tijd en wijle zichzelf de spiegel voorhoudt, nadenkt over de wijze waarop de lokale volksvertegenwoordiging het beste kan functioneren. En zich nu dus ook het hoofd breekt over hoe de lokale politiek de omslag naar de participatiesamenleving kan en moet maken.

Een heuse worsteling is het, zo blijkt uit interviews met vier fractievoorzitters van de raad van Veenendaal. Ideeën zijn er zeker, al is het ene raadslid stelliger en meer uitgesproken over wat er moet gebeuren om de burger meer ruimte te geven dan de ander. En de een is optimistischer over de slagingskans dan de ander. ‘Iedereen is zoekende. Nog niemand heeft het Ei van Columbus gevonden’, stelt Kees Oskam, fractievoorzitter van GroenLinks in Veenendaal (ruim 63.000 inwoners). Hij heeft het dan alleen over de zoektocht van de Veenendaalse raad, maar beluistert dat ook bij zijn partijgenoten elders in het land.

Over een aantal zaken zijn de vier geïnterviewde fractievoorzitters van GroenLinks, de ChristenUnie, D66 en ProVeenendaal het eens: de raad moet zich minder met details bemoeien, meer op hoofdlijnen gaan sturen en meer ruimte geven aan burgers. ‘Als inwoners zelf hun perkje willen onderhouden en inrichten: laat ze dat dan ook doen. Wij moeten dan niet gaan bepalen hoe dat plantsoen eruit moet zien en ons met de staat van het onderhoud gaan bemoeien. Je moet de burgers wel de ruimte geven om de handschoen op te pakken’, stelt D66-fractievoorzitter Nermina Kundic. ‘Meer initiatief bij burgers neerleggen gaat wat mij betreft samen met meer zeggenschap’, vindt ook Jolanda de Heer, fractievoorzitter van de ChristenUnie. En: ‘We moeten meer dan ooit ons oor te luister leggen in buurten en wijken. Daarnaast moeten we op strategischer en analytischer niveau kunnen opereren én integraal denken.’ Met het verbrede takenpakket van gemeenten is dat in haar ogen bovendien onontkoombaar.

De boer op
Het broodnodige kaderstellen op hoofdlijnen zal volgens Oskam echter ook lastige situaties opleveren. ‘We worden wel verantwoordelijk gehouden voor wat er met de buurman gebeurt. Als de een ‘n scootmobiel krijgt en een ander niet, dan word ik daar op aangesproken.’ Volgens hem zou de rol van raadsleden weleens kunnen veranderen in een ombudsmanachtige functie, waarbij raadsleden gaan bemiddelen tussen inwoners en gemeentebestuur.

Raadsleden zullen zelf ook meer de boer op moeten om aan informatie te komen hoe het beleid uitpakt, menen Oskam, De Heer en Adri Janssen, fractievoorzitter van ProVeenendaal. Na aanbesteding van bijvoorbeeld zorg, welzijn en een klussendienst moet de raad bij de uitvoerende partners aan de bel trekken. Oskam: ‘Als raad zijn we heel erg gewend informatie vanuit het college te krijgen en daarop te reageren. In de toekomst moeten we op zoek gaan naar wat er op straat en bij de maatschappelijke partners gebeurt en op basis daarvan eventueel bijsturen.’

Nut en noodzaak tot rolverandering worden breed erkend. Over de bereidheid en het vermogen van raadsleden tot verandering is vooral Janssen uiterst kritisch. ‘Deze raad slaapt door. Als raad moeten we niet in het gemeentehuis blijven zitten, maar overgaan tot meer interactie met de burger. We moeten echt anders gaan werken en toe naar een luisterende en invoelende attitude.’ Hij dicht het maatschappelijk middenveld een cruciale toe in die participatiesamenleving. ‘Dat moet de spil worden tussen bestuur en burger.’ Daar zit ook volop energie. ‘Laten we die opzoeken en faciliteren en initiatiefnemers niet dwarszitten met allerlei regels en formulieren. Dan lekt de energie weg en raken burgers gefrustreerd.’

Participatieve democratie
De zoektocht van de Veenendaalse raadsleden staat niet op zichzelf, weet Annemiek Lucas van Platform31 en projectcoördinator van de Gemeenteraad van de Toekomst. Deze ‘raad’ – een initiatief van de Vereniging van Griffiers die bestaat uit een mix van burgers, raadsleden, wethouders, burgemeesters, adviseurs en griffiers − heeft zich de afgelopen maanden gebogen over de vraag hoe gemeenteraden met de nieuwe verhoudingen in de maatschappij moeten omgaan. Oftewel: wat betekent het voor de rol van de raad als je toe wilt naar een participatieve democratie. ‘Duidelijk is geworden dat de raad toe moet naar een meer faciliterende rol en dat er meer op proces dan op inhoud moet worden gestuurd. De inhoud moet in participatie tot stand komen.’

Maar zo simpel als het hier staat, is het niet. ‘Het blijft een zoektocht naar de beste manier waarop je dat kunt doen. Hoe ga je je verantwoording bijvoorbeeld doen, en hoe vind je de balans tussen kader stellen en ruimte houden. Lastig, maar raads­leden moeten die discussie wel met elkaar aangaan.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie