Oostenrijk verguld met puberstem
Jongere mensen voelen zich veel vroeger serieus genomen en hun wensen worden ook in de maatschappij en door politieke partijen gerespecteerd. Dat is het grootste voordeel sinds de kiesgerechtigde leeftijd in Oostenrijk in 2007 is verlaagd van 18 naar 16 jaar.
Verlaging kiesgerechtigde leeftijd
Dat zegt Peter Kaiser (SPÖ), de regeringsleider, de Landeshauptmann, van de Oostenrijkse deelstaat Kartinthië. De sociaal-democraat is een warm voorstander van de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 18 naar 16, iets dat vorige week ook werd geadviseerd door de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Meer precies bepleit de onafhankelijke adviesraad om op provinciaal en lokaal niveau experimenten mogelijk te maken om de kiesgerechtigde leeftijd in ons land te verlagen. De Raad verwacht daardoor met name een hogere opkomst bij de verkiezingen.
In Nederland wordt nogal eens de vraag gesteld of jonge mensen wel genoeg kennis hebben om te gaan stemmen. Kaiser beantwoordt die vraag volmondig met een ja. ‘Ze zijn slim genoeg. Ze leren op school met democratievormen omgaan, in projecten in het onderwijs, maar ook in schoolparlementen. Waarom zou je dan niet ook vroeg gaan stemmen?’
Bovendien, zegt hij, veel vraagstukken gaan over hun toekomst, zoals de klimaatverandering. ‘Als ik kijk naar de Fridays for Future-beweging, daar moeten ze over meepraten, ze moeten langer met klimaatproblematiek leven dan wij.’ Maar ook over de vraagstukken van nu, die direct het leven van jongeren raken, moeten ze meepraten. ‘Het gaat om alcoholverboden, rookverboden, over een woning krijgen. Dat zijn allemaal thema’s die jongeren aangaan. En de vragen stellen we ons als politiek ook. Waarom zou je als jongere daarover niet mogen meebepalen en meebeslissen?’
Jongere politici
De verlaging van de leeftijd leidt in Oostenrijk ook tot jongere politici. ‘Dat zie ik gebeuren. In de Landtag, het parlement van Karinthië is de jongste man nu 22 jaar en de jongste vrouw 26’, meldt Kaiser.
In de regionale verkiezingen lag de opkomst de laatste keer iets lager maar de opkomst bij de Europese verkiezingen was hoog. In Oostenrijk was de opkomst 59,8 procent (in 2014: 45,4). Op Malta mochten ze voor het eerst ook met 16 stemmen, bij de Europese verkiezingen die in mei tegelijk met de lokale verkiezingen zijn gehouden. Daar was de opkomst 72,7 in 2019 tegenover 74,8 procent in 2014. Kaiser meent dat de opkomst zowel op Malta als Oostenrijk onder jongeren hoog was.
Ook onderzoek van de universiteit Wenen uit 2017 wijst uit dat de politieke interesse van jongeren sinds de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd groeit. Jongeren kijken vaker naar verkiezingsdebatten en bezoeken het parlement vaker, ziet onderzoeker professor Sylvia Kritzinger. Uit haar steekproef bleek dat 90 procent van de 16- en 17-jarigen naar de stembus toog. ‘Maar de kennis mag wel groter zijn. Jongeren hebben wat moeite om de goede links-rechtsposities te bepalen van politieke partijen’, zegt ze. Tegelijk tekent de hoogleraar aan dat een hogere opkomst ook kan komen door grotere interesse door de toenemende polarisering in Oostenrijk.
Man/vrouw
Maar in het algemeen is de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd positief, concludeert Kritzinger. Het werkt positief uit op de opkomst en het kan zomaar zijn dat die effecten ook op de langere duur zichtbaar zijn. Verder valt haar op dat jonge mannen meer weten van politiek dan jonge vrouwen. Dus de groep jonge vrouwen zou nog wat aandacht aan politieke vorming kunnen krijgen. Tegelijk geldt in Oostenrijk: in het gezin is de moeder het meest bepalend in de politieke vorming. ‘Maar’, zegt de Landeshauptmann, ‘het gezin is belangrijk, maar ik merk dat jongeren meer en meer hun eigen politieke keuzes maken en dat ze niet altijd die keuzes van de ouders volgen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.