Onzichtbare hand
Marktwerking, dat is toch dat systeem met de ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith? De hand die regelt dat door concurrentie van aanbieders er een zo gunstig mogelijke prijs/kwaliteitsverhouding ontstaat van een produkt? En de klant koning is? De overheid hoeft zich dankzij die hand nergens mee te bemoeien, zo stelde Smith.
In Nederland lijkt die onzichtbare hand vervangen door de overheid. Dat is niet goed, want zo leren ondernemers en consumenten niet dat er naast de leuke en voordelige kanten ook nare, zwarte kanten zitten aan marktwerking. Terwijl dat wel een essentieel onderdeel ervan is. Namelijk dat bedrijven failliet kunnen gaan, als ze geen goed produkt leveren, of hun huishoudboekje niet op orde hebben. Of dat consumenten een kat in de zak kopen, als ze zich niet goed oriënteren op het produkt dat ze willen kopen.
Een mooi voorbeeld is dat twee gemeenten, Heerlen en Winschoten, ongeveer duizend woningen van particuliere woningbezitters gaan opkopen om deze vervolgens te verhuren, op te knappen of te slopen. Reden is dat woningen in deze krimpgebieden steeds vaker langdurig te koop staan en regelmatig helemaal niet worden verkocht. Daarnaast daalt de waarde van de huizen. Blijkbaar is het niet wenselijk dat de markt hier zijn werk doet. De zwarte kant van de markt komt hier naar boven en de overheid grijpt in.
Een ander voorbeeld is de financiële sector. Als je in marktwerking gelooft, en consequent bent, had niet alleen de DSB, maar ook ABN AMRO en misschien zelfs wel ING failliet moeten gaan. Maar dat zou veel schade voor de samenleving hebben opgeleverd. De overheid greep in.
Dankzij het ingrijpen van de overheid bij bovenstaande voorbeelden is er overigens niet minder schade voor de samenleving. De schade wordt nu zichtbaar op de balans van de overheid, die een torenhoge schuld met zich meezeult, waar de komende generaties voor opdraaien. Als de markt zijn werk had gedaan, was de schade bij particulieren en bedrijven komen te liggen.
Ik ben er nog niet uit wat ik een betere aanpak vind. Ik denk dat als het gaat om eenmalige schade, de overheid de last moet dragen, zoals bij die huiseigenaren in de krimpgebieden. Maar in een sector die keer op keer maatschappelijke schade oplevert, zoals de financiële sector, zou het principe van marktwerking ter discussie moeten worden gesteld. Zeker ook omdat bijvoorbeeld banken keer op keer laten zien de regels van de markt aan hun laars te lappen. Door hun hand op te houden bij de overheid. Of door onderling prijs/rente-afspraken te maken.
Willen wij wel banken die op een vrije markt werken? Of geven we er de voorkeur aan die organisaties onderdeel te maken van de overheid, zodat er meer publieke controle kan plaatsvinden?
Gek genoeg wordt deze discussie niet gevoerd in het politieke discours rond de financiële crisis. Zelfs een partij als de PvdA waagt zich er niet aan. Vorige week publiceerde Ronald Plasterk, Tweede Kamerlid namens de PvdA, zeven maatregelen om het financiële systeem te zuiveren van de ‘storendste ongerechtigheden’ (). Het lijken stuk voor stuk goede aanbevelingen. Maar ze knagen niet aan het fundament van de financiële sector, namelijk de marktwerking.
Sommige sectoren lenen zich niet voor marktwerking, zo is inmiddels bewezen. Omdat de onzichtbare hand van Adam Smith er geen vat op krijgt.
Daarnaast was er in het Amerikaanse geval een hoop overheidsinterventie dat lenen stimuleerde aan mensen die niet kredietwaardig waren. Zo waren Fannie en Freddie Mea Goverment Sponsored Enterprises die overheidsgeld ontvingen om die leningen te maken.