Advertentie

Onderzoeksfunctie bij griffie heeft meerwaarde

Columnist Douwe Jan Elzinga bepleit ook een onderzoeksafdeling voor de Tweede Kamer.

18 januari 2013

De Tweede Kamer heeft het al een aantal jaren en bij provincies en de wat grotere gemeenten is het fenomeen in opkomst: een onderzoeksfunctie die aan de griffie is toegevoegd. Het bureau BOR van de Tweede Kamer voorziet al een aantal jaren in een belangrijke behoefte van het parlement.

Dit bureau analyseert ingewikkelde dossiers en presenteert oplegnotities aan de Kamer op basis waarvan kan worden gecontroleerd en geopereerd. Cruciaal is daarbij dat deze notities worden vervaardigd vanuit het perspectief van de Kamer en niet vanuit het perspectief van de beleids­maker. Na enige ervaringsjaren kan worden geconstateerd dat deze onderzoeksfunctie een belangrijke meerwaarde heeft.

Gemeenten en provincies gaan hier ook geleidelijk toe over en proberen op die manier beter grip te krijgen op de informatie die wordt aangeleverd. Zo hebben Provinciale Staten van Drenthe in 2011 besloten om aan de griffie een onderzoeksafdeling toe te voegen die geheel ten dienste staat van de provinciale volksvertegenwoordiging. De onderzoekers beantwoorden in de eerste plaats dagdeelvragen. Iedere fractie kan eens per maand een dergelijke vraag stellen. De vraag moet binnen zeer korte tijd kunnen worden beantwoord. Indien ambtenaren de vraag kunnen beantwoorden, dan wordt deze doorgestuurd. Is er meer tijd nodig, dan wordt een oplegnotitie in elkaar gestoken.

Bijvoorbeeld naar aanleiding van begrotingsvoorstellen van Gedeputeerde Staten, de jaarrekening, afzonderlijke beleidsdossiers etcetera. De oplegnoties hebben een vast format en zijn daardoor goed toegankelijk, ook voor Statenleden die minder specialistische kennis hebben.

Een bijkomend voordeel van deze notities is dat ze ook goed bruikbaar zijn voor discussies in de fracties. Door goed toegankelijk materiaal kunnen ook niet-specialisten gemakkelijker meepraten. Vervolgens zijn de griffieonderzoekers in Drenthe betrokken bij zogenaamde Staten­ontmoetingen. In die ontmoetingen, die voorafgaan aan de Statenvergaderingen, wordt in brede zin en op een integrale manier informatie gepresenteerd over lopende dossiers en wel vanuit de gedachte dat een goed politiek debat pas kan worden gevoerd als alle betrokkenen goed zijn geïnformeerd over de in en outs van een en ander.

In de klassieke werkwijze zijn de volksvertegenwoordigers voor hun informatie vrijwel geheel afhankelijk van de colleges en de beleidsambtenaren. Informatie die aan politieke besluitvorming vooraf gaat is nogal eens ‘gekleurd’ door het politiek-bestuurlijke belang dat er achter schuil gaat. Bestuurders en ambtenaren die vooral de nadelen van hun voorstellen uitmeten, moeten nog worden geboren. Het presenteren van vooral voordelen van voorstellen is de gebruikelijke standaard: het zogenaamde ‘rozengeur- en maneschijn’-verhaal.

Om die reden is het van cruciaal belang dat in de sfeer van informatievoorziening en factfinding macht en tegenmacht worden georganiseerd. Via verzoeken om opleg­notities, spoednotities en dagdeelvragen kan in informatief opzicht die tegenmacht het beste vorm en inhoud krijgen. Hoe beter de onderzoeksafdelingen van de griffies invulling geven aan dit soort producten, des te groter de meerwaarde voor Staten en raden kan zijn. Budgettair zal er de komende jaren niet zoveel ruimte zijn voor de aanstelling van onderzoekers bij griffies. Dat laat echter onverlet dat het hier gaat om een belangrijke functie met grote meerwaarde.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie